Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

19-09-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2013:252

Zaaknummer

R. 4299/13.206

Inhoudsindicatie

Het had de voorkeur verdiend indien verweerster klager de (on)mogelijkheid van het verkrijgen van een toevoeging en de hoogte van haar uurtarief voor aanvang van haar werkzaamheden schriftelijk aan klager had bevestigd. Gelet op de korte tijdspanne tussen het telefonisch onderhoud en de eerste bespreking en de overige omstandigheden is de handelwijze van verweerster niet in strijd met de zorg die zij als advocaat jegens klager behoort te betrachten.

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Klacht kennelijk ongegrond.

Uitspraak

De plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden van 1 september 2013, door de raad ontvangen op 3 september 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.

1.1 Klager heeft zich telefonisch tot verweerster gewend over de mogelijkheid van een vordering tot schadevergoeding naar aanleiding van schade aan een partij bloembollen in 2009.

1.2 Op 11 januari 2013 heeft klager verweerster ter zake relevante stukken doen toekomen.

1.3 Op 16 januari 2013 heeft een bespreking tussen klager en verweerster plaatsgevonden.

1.4 Verweerster heeft klager eerst inhoudelijk over de juridische mogelijkheden zijn zaak geadviseerd, waarna verweerster op basis van de stukken aan klager heeft laten weten dat hij niet voor een toevoeging in aanmerking komt.

1.5 Verweerster heeft klager een gematigde declaratie doen toekomen ad € 340,13.

1.6 Bij e-mail van 19 januari 2013 heeft klager een klacht tegen verweerster bij de deken ingediend.

 

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Meer in het bijzonder verwijt klager verweerster dat zij heeft nagelaten aan het begin van de bespreking van 16 januari 2013 mee te delen dat klager naar haar oordeel niet voor een toevoeging in aanmerking kwam en klager vervolgens een declaratie heeft gestuurd, terwijl klager tijdens de bespreking niet wist op welke wijze die tijd aan hem in rekening gebracht zou worden.

 

3. BEOORDELING

3.1 Vooropgesteld zij dat de advocaat gehouden is tot nauwgezet en zorgvuldigheid in financiële aangelegenheden. De advocaat behoort het maken van onnodige kosten te vermijden. Tenzij een advocaat goede gronden heeft om aan te nemen dat zijn cliënt niet in aanmerking komt voor door de overheid gefinancierde rechtshulp, is hij verplicht met zijn cliënt bij het begin van de zaak en verder telkens wanneer daartoe aanleiding bestaat, te overleggen of er termen zijn om te trachten door de overheid gefinancierde rechtshulp te verkrijgen.

3.2 Klager heeft onweersproken gesteld dat hij in zijn brief van 11 januari 2013 heeft aangegeven dat hij contact met verweerster heeft opgenomen, omdat klager mogelijk in aanmerking komt voor een toevoeging. Verweerster heeft onweersproken gesteld, dat zij klager telefonisch heeft medegedeeld dat hij, behoudens in geval van een eventuele uitzondering, wegens het bedrijfsmatige karakter van de zaak niet voor een toevoeging in aanmerking kwam.

3.3 Hoewel klager heeft gesteld dat hij slechts prijs stelde op advies van verweerster, indien klager in aanmerking zou komen voor een toevoeging, heeft klager niet gesteld en is uit de stukken niet gebleken dat klager bij aanvang van de bespreking op 16 januari 2013 aan verweerster heeft medegedeeld slechts prijs te stellen op haar advies als klager een toevoeging zou krijgen. Indien het verkrijgen van een toevoeging voor klager voorwaarde was voor een beroep op de werkzaamheden van verweerster had klager dit vóór het toezenden van de stukken en aan het begin van de bespreking op 16 januari 2013 duidelijk moeten zeggen. Dit heeft klager niet althans onvoldoende aan verweerster duidelijk gemaakt. Klager mocht er dan ook niet op vertrouwen dat verweerster haar werkzaamheden voor hem gratis zou verrichten in het geval dat klager niet in aanmerking voor een toevoeging kwam. Verweerster heeft vrijwillig haar declaratie beperkt tot € 340,13, te weten één uur, met kantoorkosten, dossierkosten en BTW, terwijl zij een uur en vijfendertig minuten aan de zaak had besteed.

3.4 Het had de voorkeur verdiend indien verweerster klager de (on)mogelijkheid van het verkrijgen van een toevoeging en de hoogte van haar uurtarief voor aanvang van haar werkzaamheden schriftelijk aan klager had bevestigd. Gelet op de korte tijdspanne tussen het telefonisch onderhoud en de eerste bespreking en de overige omstandigheden is de handelwijze van verweerster niet in strijd met de zorg die zij als advocaat jegens klager behoort te betrachten.

3.5 Voor zover klager beoogt te klagen over de hoogte van de declaratie, overweegt de voorzitter dat volgens vaste jurisprudentie de tuchtrechter niet de bevoegdheid heeft om declaratiegeschillen te beslechten. Hiervoor dienen andere wegen te worden bewandeld zoals de civiele, de geschillen- of de begrotingsprocedure. Wel beoordeelt de tuchtrechter of er sprake is van excessief declareren. Van dat laatste is hier blijkens het klachtdossier geen sprake. Het tarief noch het aantal gedeclareerde uren is in verhouding tot de blijkens het klachtdossier verrichte werkzaamheden kennelijk onredelijk.

3.5 Gelet op het voorgaande dient de klacht kennelijk ongegrond te worden verklaard.

 

4 BESLISSING

Wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.

 

Aldus gewezen door mr. P.H. Veling, voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder als griffier op 19 september 2013.

griffier                                                                         voorzitter

 

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 20 september 2013 per aangetekende post verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kan klager en de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ’s-Gravenhage (faxnummer: 070-350 10 24). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de Raad van Discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.