Rechtspraak
Uitspraakdatum
02-09-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRARN:2013:82
Zaaknummer
13-68
Inhoudsindicatie
De raad in onderstaande samenstelling heeft eerst na de zitting kennis gekregen van het feit dat verweerder op door het College van Afgevaardigden van de Orde van Advocaten is verkozen tot lid van deze raad, en wel ingaande kort na de zitting. Onder die omstandigheid verklaarde de raad zich gelet op het bepaalde in artikel 46 a lid 3 Advocatenwet onbevoegd om op het onderhavige verzet te beslissen.
Uitspraak
Beslissing van 2 september 2013
in de zaak 13-68
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 4 april 2013 op de klacht van:
klager
tegen:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 6 maart 2013, door de raad ontvangen op 7 maart 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement [X] de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij beslissing van 4 april 2013 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 8 april 2013 is verzonden aan klager.
1.3 Bij brief van 17 april 2013 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 19 augustus 2013 in aanwezigheid van zowel klager als verweerder. Klager is bijgestaan door de heer [Z].
1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 17 april 2013.
2 FEITEN EN KLACHT
2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klager in verzet in zoverre niet opkomt.
3 BEVOEGDHEID
3.1 De raad in onderstaande samenstelling heeft eerst na de zitting kennis gekregen van het feit dat verweerder op 25 juni 2013 door het College van Afgevaardigden van de Orde van Advocaten is verkozen tot lid van deze raad, en wel ingaande 1 september 2013.
3.2 Onder die omstandigheid verklaart de raad zich gelet op het bepaalde in artikel 46 a lid 3 Advocatenwet onbevoegd om op het onderhavige verzet te beslissen, en zal de raad de stukken doen doorleiden naar de voorzitter van het Hof van Discipline ter aanwijzing van een andere raad van discipline.
3.3 De raad doet dat niet dan na hier uitdrukking te geven aan zijn spijt dat de raad deze onbevoegdheid niet eerder heeft onderkend en dat de mondelinge behandeling van 19 augustus 2013 zonder gevolg moet blijven.
BESLISSING
De raad van discipline:
Verklaart zich onbevoegd om op het verzet te beslissen;
Verstaat dat het klachtdossier wordt doorgeleid naar de voorzitter van het Hof van Discipline ter aanwijzing van een andere raad.
Aldus beslist door mr. R.A. Steenbergen, voorzitter, en mrs. A.D.G. Bakker, J.R.O. Dantuma, P.R.M. Noppen en B.E.J.M. Tomlow, leden, bijgestaan door mr. M.Y.A. Verhoeven als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 2 september 2013.
griffier voorzitter