Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

10-06-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2013:YA4413

Zaaknummer

L 128 - 2013

Inhoudsindicatie

Begrijpelijk, dat advocaat geen actie heeft ondernomen tegen vorige advocaat, waarvan klaagster niet kon aantonen, dat zij zich voor het verstrijken van de beroepstermijn tot die advocaat had gewend.

Uitspraak

 

Beslissing van 10 juni 2013

in de zaak L 128 - 2013

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

 

A

 

klaagster

 

 

tegen:

 

B

 

verweerder

 

 

 

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement L van 7 mei 2013 met kenmerk DOK 7166 , door de raad ontvangen op 13 mei 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1.           FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

2.1         Verweerder heeft klaagster bijgestaan in een kort geding betreffende een geschil met een huurster van woonruimte in het huis van klaagster. Het kort geding had betrekking op de opzegtermijn van het huurcontract. Op 24 september 2011 heeft de behandeling van het kort geding plaatsgevonden.

2.2         Verweerder heeft op 16 januari 2012 zijn werkzaamheden voor klaagster beëindigd, wegens gebrek aan vertrouwen.

 

 

2.           KLACHT

De voorzitter begrijpt de klacht van klaagster aldus dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.         verweerder de voorzieningenrechter  informatie heeft onthouden waardoor de voorzieningenrechter ten onrechte heeft aangenomen dat er een spoedeisend belang was als gevolg waarvan de voorzieningenrechter zich ten onrechte  bevoegd heeft geacht van het geschil kennis te nemen.

2.        verweerder heeft geen actie ondernomen jegens de voorgaande advocaat van klaagster, mr. X.,  die een beroepstermijn had laten verstrijken.

 

3.           VERWEER     

3.1         De huurovereenkomst was in overeenstemming met de wet opgezegd en uiteindelijk beëindigd.

3.2         Klaagster kon in de zaak tegen mr. X niet aantonen, dat zij zich tijdens de beroepstermijn tot mr. X had gewend. Daardoor ontbrak een grondslag voor aansprakelijkstelling

 

4.           BEOORDELING

4.1         Uit de aan de raad overgelegde stukken is niet gebleken dat verweerder bij de behandeling van de zaak van klaagster zich tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gedragen. Klaagster heeft, anders dan haar enkele stelling dat verweerder een zaak betreffende de beëindiging van een huurovereenkomst onjuist heeft behandeld, geen concrete feiten, waaruit hiervan blijkt, gesteld dan wel aannemelijk gemaakt.

4.2         Ook ten aanzien van de aansprakelijkstelling van de voorgaande advocaat van klaagster, zijn door klaagster geen concrete feiten naar voren gebracht waaruit blijkt dat verweerder zich tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gedragen. Waar geen bewijs voorhanden was dat klaagster zich tot haar voorgaande advocaat had gewend voordat de beroepstermijn was verstreken, is het begrijpelijk dat verweerder geen grond aanwezig zag voor een aansprakelijkstelling en dat hij derhalve geen actie tegen de voorgaande advocaat van klaagster heeft ondernomen.

4.3         Nu klaagster geen concrete feiten of omstandigheden heeft gesteld waaruit blijkt dat verweerder een tuchtrechtelijk verwijt te maken valt, naar voren heeft gebracht, zal de voorzitter de klacht in beide onderdelen afwijzen.

 

 

BESLISSING

 

De voorzitter:

 

wijst de klacht in beide onderdelen als kennelijk ongegrond af.

 

Aldus gegeven door mr. J.K.B. van Daalen, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op 10 juni 2013.

 

griffier                                                                         voorzitter

 

 

Deze beslissing is in afschrift op  10 juni 2013

 

per gewone en per aangetekende post verzonden aan:

-  klager

 

per gewone post verzonden aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement.

 

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement                         binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge­lijk.

 

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

 

a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 3115, 4800 DC Breda

 

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.

 

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.