Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

09-09-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2013:51

Zaaknummer

MB 281-2012

Inhoudsindicatie

Niet concreet aangevoerd op welke punten de producties inhoudelijk niet juist zouden zijn en evenmin waarom deze niet dezelfde zouden zijn als de door de voorgaande advocaat overgelegde producties.

Inhoudsindicatie

Verzet ongegrond

Uitspraak

Beslissing van 9 september 2013

in de zaak MB 281-2012

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 31 oktober 2012 op de klacht van:

 

A

 

klager

 

tegen:

 

B

 

verweerder

 

 

1               Verloop van de procedure

 

1.1         Bij brief aan de raad d.d. 12 oktober 2012 met kenmerk D door de raad ontvangen op 15 oktober 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement M, thans arrondissement Z, de klacht ter kennis van de raad gebracht.

 

1.2         Bij beslissing van 31 oktober 2012 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 5 november 2012 is verzonden aan klager.

 

1.3         Bij brief van 7 november 2012 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter.

 

1.4         Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 27 mei 2013 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

 

1.5         De raad heeft kennisgenomen van:

 

-            de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop

                 de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

-            het verzetschrift van klager d.d. 7 november 2012 ;

-            een brief van klager d.d. 21 november 2012;

-            een brief van klager d.d. 26 februari 2013 met bijlagen.

 

 

2               FEITEN

 

2.1         Voor een weergave van de vaststaande feiten, de klacht en het verweer verwijst de raad naar de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter d.d. 31 oktober 2012, nu het verzet  niet tegen die weergave is gericht.

 

 

3               Het VERZET

 

3.1         Het verzet houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

 

a.      verweerder heeft verzonnen dat hij de conclusie van antwoord tevens voorwaardelijke eis in reconventie heeft opgevraagd bij de rechtbank. De post die klager op 25 juni 2012 van verweerder heeft ontvangen kan nooit een afschrift van de conclusie van antwoord zijn;

b.      verweerder heeft geen navraag gedaan bij de voorgaande advocaat van klager over de bij de conclusie van antwoord behorende producties.

 

 

4               BEOORDELING

 

4.1          De raad verenigt zich met het oordeel van de plaatsvervangend voorzitter.

Uit het dossier blijkt dat verweerder bij de voorgaande advocaat van klager het dossier heeft opgevraagd, daaromtrent navraag heeft gedaan en dat hij eveneens de conclusie van antwoord met bijbehorende producties heeft opgevraagd bij de rechtbank. Deze heeft hij bij brief van 25 juni 2012 doorgestuurd naar  klager. In het verzetschrift noch bij de behandeling ter zitting heeft klager een duidelijk antwoord kunnen geven op de vraag op welke punten de door verweerder aan hem toegezonden producties inhoudelijk niet zouden kloppen en evenmin aannemelijk gemaakt waarom  deze geen afschrift zouden zijn van de producties die in eerste aanleg bij de conclusie van antwoord door de voorgaande advocaat waren overgelegd. De raad zal het verzet gelet hierop ongegrond verklaren.

 

5        BESLISSING

 

 

De raad van discipline:

 

verklaart het verzet ongegrond.

 

 

 

Aldus gewezen door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, mrs. I.E.M. Sutorius, Th. Kremers, J.J.M. Goumans, R.G.A.M. Theunissen, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.M.T.A. Verhagen als plaatsvervangend griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 9 september 2013 .

 

griffier                                                                         voorzitter                                     

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 10 september 2013

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-                          klager

-                          verweerder

de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement ZWB

-                          de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.