Rechtspraak
Uitspraakdatum
27-08-2012
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3823
Zaaknummer
R.3887/12.21
Inhoudsindicatie
Vrijheid advocaat. Niet gebleken dat kennelijk onjuist is opgetreden en geadviseerd. Dat schriftelijke vastlegging van bevindingen, inhoud adviezen en reactie naar aanleiding van de onderzoekswensen niet schriftelijk zijn vastgelegd leidt niet gegrondheid klacht. Prioriteit lag vanwege de korte tijd die tot de regiezitting resteerde in de contacten. Klacht ongegrond.
Uitspraak
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 13 januari 2012 met kenmerk K257 2010/2011 ab/kme, door de raad ontvangen op 13 januari 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 25 juni 2012 in aanwezigheid van verweerder en diens raadsman mr. W. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.
2 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:
2.1 Verweerder is medio 2011 voor klager als toegevoegd raadsman opgetreden in een strafrechtelijke procedure bij het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch.
2.2 Verweerder heeft klager op 8 en 15 juni 2011 in het huis van bewaring bezocht.
2.3 Op 20 juni 2011 vond in de strafzaak een zogenaamde regiezitting plaats. Verweerder was daarbij als raadsman van klager aanwezig.
2.4 Na afloop van de regiezitting heeft verweerder de verdediging van klager neergelegd. Dat is op 20 juni 2011 schriftelijk aan klager bevestigd.
2.5 Bij brief met bijlagen van 7 augustus 2011 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.
3.2 Meer in het bijzonder verwijt klager verweerder dat hij:
a. opzettelijk een zitting niet overeenkomstig de wensen van klager heeft voorbereid en de wensen van klager niet aan het gerechtshof heeft kenbaar gemaakt tijdens de terechtzitting op 20 juni 2011;
b. het dossier van klager niet heeft bestudeerd, tengevolge waarvan verweerder de wensen van klager ter zitting van 20 juni 2011 niet kon toelichten;
c. klager niet heeft bijgestaan omdat deze hem geen geld kon geven, terwijl klager verweerder nooit heeft toegezegd een bedrag te betalen;
d. geweigerd heeft klager een kopie van een gerechtelijke beslissing te sturen;
e. klager onjuiste informatie heeft verstrekt.
4 VERWEER
4.1 Verweerder betwist gemotiveerd de juistheid van de stellingen van klager en is van oordeel niet tuchtrechtelijk verwijtbaar te hebben gehandeld jegens klager. Meer in het bijzonder is hij van oordeel klager naar behoren te hebben bijgestaan en juist te hebben geadviseerd.
5 BEOORDELING
5.1 De raad stelt vast dat alle klachtonderdelen betrekking hebben op de wijze waarop verweerder de belangen van klager heeft behartigd ter voorbereiding op en tijdens een zitting op 20 juni 2011. Gelet daarop zal de raad alle klachtonderdelen gezamenlijk behandelen.
5.2 Vooropgesteld wordt dat een advocaat bij de behandeling van een zaak de leiding heeft en vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid dient te bepalen met welke aanpak de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend. Daarbij komt de advocaat een grote mate van vrijheid toe om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. In het algemeen kan een tuchtrechtelijke maatregel eerst geïndiceerd zijn indien en voor zover de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt en adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad.
5.3 In het onderhavige geval is noch uit de stukken, noch anderszins gebleken dat verweerder kennelijk onjuist is opgetreden en heeft geadviseerd, als gevolg waarvan de belangen van klager zijn geschaad of hadden kunnen worden geschaad. Evenmin is gebleken dat verweerder klager niet naar behoren heeft bijgestaan dan wel niet heeft gedaan wat redelijkerwijs van hem als zorgvuldig handelend advocaat mocht worden verwacht.
5.4 Dat verweerder zijn bevindingen aan de hand van het dossier, de inhoud van de door hem aan klager gegeven adviezen en zijn reactie naar aanleiding van de onderzoekswensen van klager niet schriftelijk heeft vastgelegd, kan onder de gegeven omstandigheden niet tot een ander oordeel leiden. Op het moment dat verweerder bij de zaak van klager betrokken raakte, lag met het oog op de regiezitting die 15 dagen later gepland stond, de prioriteit in de contacten met klager. Er was nog geen sprake van inhoudelijke zittingsvoorbereiding. Eerst moest immers duidelijk worden wat er voor de regiezitting nodig was. Voor het schriftelijk vastleggen van gesprekken en adviezen was (nog) geen gelegenheid.
5.5 Alles overziend acht de raad de klacht dan ook ongegrond.
6 BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart de klacht ongegrond.
Aldus gewezen door Jhr. mr. A.W. Beelaerts van Blokland, voorzitter, mrs. W.J. Hengeveld, P.J.E.M. Nuiten, G.J. Schipper en C.A. de Weerdt, leden, bijgestaan door mr. M.M.C. van der Sanden als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 27 augustus 2012.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 28 augustus 2012 per aangetekende brief verzonden aan:
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Nu van klager geen adres bekend is in of buiten Nederland, is de raad niet in staat aan hem een afschrift van de beslissing te zenden.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.
Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl