Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

23-10-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRARN:2012:YA3429

Zaaknummer

12-174

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing, klacht tegen advocaat wederpartij in echtscheidingsprocedure. Verwijt dat verweerster in strijd met gedragsregel 19 heeft gehandeld door executiemaatregelen te nemen zonder redelijke tijd voor beraad is kennelijk ongegrond.  Een sommatie om binnen 5 dagen alimentatie te betalen bij gebreke waarvan de deurwaarder zal worden verzocht over te gaan tot het nemen van executiemaatregelen is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar ook al voelt klager zich daardoor geïntimideerd.

Uitspraak

Beslissing van 23 oktober 2012

in de zaak 12-174

naar aanleiding van de klacht van:

de heer [naam]

[adres]

klager

tegen:

mr. [naam]

advocaat te [plaats]

verweerster

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Utrecht van 21 september 2012 met kenmerk RvT1112-9228, door de raad ontvangen op 24 september 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Verweerster treedt op als advocaat van de ex-echtgenote van klager.

1.3 Tussen klager en zijn ex-echtgenote geldt een beschikking voorlopige voorzieningen van de rechtbank Utrecht d.d. 27 april 2009 waarin de rechtbank onder meer de alimentatieverplichting van klager jegens zijn ex-echtgenote heeft vastgesteld.

1.4 Op 12 mei 2010 is de grosse van deze beschikking door de deurwaarder aan klager betekend met bevel om binnen twee dagen de achterstallige partneralimentatie tot en met april 2010 vermeerderd met de kosten van het exploit aan de deurwaarder te betalen. In dit exploit is tevens een aanzegging gedaan dat bij niet tijdige betaling executiemaatregelen genomen zouden worden.

1.5 Op 24 februari 2010 is de echtscheidingsbeschikking afgegeven. In deze beschikking is eveneens de definitieve partneralimentatie vastgesteld. De ingangsdatum van de definitieve partneralimentatie  is de datum van inschrijving van de echtscheiding in de registers van de burgerlijke stand.

1.6 Op 17 juni 2010 heeft verweerster een brief aan de advocaat van klager geschreven met als bijlage het bewijs van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking. In deze brief heeft verweerster klager meegedeeld dat hij over de maand juni 2010 nog een bedrag van € 237,83 aan haar cliënte verschuldigd was en heeft zij hem verzocht dit bedrag binnen 5 dagen na dagtekening van haar brief aan haar cliënte te betalen. Verweerster heeft daarbij aangegeven dat zij zich bij gebreke van tijdige betaling vrij achtte om zonder nadere aankondiging de deurwaarder (nogmaals) te verzoeken om over te gaan tot het leggen van loonbeslag.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a) In strijd met regel 19 van de Gedragsregels heeft gehandeld door op 12 mei 2010 executiemaatregelen te nemen zonder klager van dit voornemen op de hoogte te stellen en hem een redelijke termijn voor beraad te geven.

b) Zij in haar brief d.d. 17 juni 2010 een betalingstermijn van 5 dagen heeft aangehouden en daarbij heeft aangegeven dat zij bij gebreke van tijdige betaling zonder nadere aankondiging de deurwaarder (nogmaals) zou verzoeken om over te gaan tot het leggen van loonbeslag. Klager voelt zich door deze brief geïntimideerd en hij stelt zich op het standpunt dat ook deze handelwijze in strijd met regel 19 van de Gedragsregels is.

3 BEOORDELING

3.1 De klacht betreft het optreden van verweerster als advocaat van de tegenpartij van klager. Voorop staat dat ook naar vaste rechtspraak van het hof van discipline bij de beoordeling van een klacht over het optreden van een advocaat van de tegenpartij van de klager ervan moet worden uitgegaan, dat die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze, die hem – in overleg met zijn cliënt – passend voorkomt. Daarbij mag hij in het algemeen afgaan op hetgeen zijn cliënt hem heeft meegedeeld zonder verplicht te zijn de juistheid daarvan te onderzoeken, tenzij het gaat om feiten waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zij niet waar zijn. Ook is daarbij niet van belang dat de wederpartij zich door uitlatingen van de advocaat gekrenkt zou kunnen voelen. Hij dient zich slechts te onthouden van voor anderen krenkende beweringen indien hij in gemoede niet kan menen dat deze in het belang van zijn cliënt nodig zijn. De wederpartij zal zich dus slechts in uitzonderlijke gevallen over de wijze van belangenbehartiging kunnen beklagen. Voor de tuchtrechter staat daarbij de wijze waarop de advocaat de zaak behandelt slechts ter beoordeling voor zover de advocaat zich bij die behandeling jegens de wederpartij heeft schuldig gemaakt aan enig handelen of nalaten dat een behoorlijk advocaat niet betaamt.

Ad klachtonderdeel a)

3.2 Uit de door klager overgelegde stukken blijkt dat hij over de maanden februari, maart, april en mei 2010 een partneralimentatie van € 790,00 per maand heeft voldaan aan zijn ex-echtgenote. Zijn alimentatieverplichting bedroeg echter, als gevolg van de wettelijke indexering per 1 januari 2010, € 808,17 per maand. Er was dus wel degelijk een betalingsachterstand op het moment dat de deurwaarder de grosse van de beschikking d.d. 27 april 2009 aan hem betekende. Deze bedroeg € 72,68.

3.3 Klager wist al vanaf 27 april 2009 dat hij maandelijks alimentatie moest betalen aan zijn ex-echtgenote. Niet gebleken is dat klager niet op de hoogte was van het feit dat de alimentatie per 1 januari 2010 was verhoogd als gevolg van de wettelijke indexering.

3.4 Uit de reactie van klager op het verweer, weergegeven in zijn brief d.d. 29 februari 2012 wist klager als geen ander dat de alimentatie elke maand bij vooruitbetaling moet worden voldaan. Gelet op het feit dat er een betalingsachterstand was, doordat klager de wettelijke indexering al een aantal maanden niet had voldaan, mocht verweerster de deurwaarder opdracht geven om de beschikking te betekenen en aan klager executiemaatregelen aan te zeggen indien hij in gebreke zou blijven met betaling. In het deurwaardersexploit d.d. 12 mei 2010 zijn de executiemaatregelen aangezegd. Het is echter niet tot executiemaatregelen gekomen. In deze gang van zaken kan de voorzitter geen tuchtrechtelijk verwijt aan verweerster zien. Klachtonderdeel a) is dan ook kennelijk ongegrond.

Klachtonderdeel b)

3.5 Vast staat dat klager al sinds de echtscheidingsbeschikking d.d. 24 februari 2011 bekend was met het feit dat de voorlopige partneralimentatie, die na indexering € 808,17 per maand bedroeg, vanaf het moment van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand zou worden verhoogd naar € 1.270,00 per maand. Gelet hierop en gelet op het karakter van alimentatiebetalingen, die dienen ter dekking van vaste maandelijkse kosten en dagelijks levensonderhoud, is een betalingstermijn van 5 dagen niet onredelijk kort.

3.6 In haar brief van 17 juni 2011 heeft verweerster klager laten weten dat zij bij gebreke van tijdige betaling zonder nadere aankondiging over zou gaan tot het nemen van executiemaatregelen. Deze aanzegging is gebruikelijk, zeker indien het gaat om alimentatiebetalingen op grond van een beschikking waartegen geen hoger beroep is ingesteld. Dat klager zich hierdoor geïntimideerd voelt is daarbij, zoals ook is weergegeven in de in punt 3.1. beschreven norm, niet van belang. Ook dit klachtonderdeel is derhalve kennelijk ongegrond.

BESLISSING

De klacht wordt in beide onderdelen als kennelijk ongegrond afgewezen.

Aldus gewezen door mr. S.H. Bokx-Boom, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. H.A.M. Ritsma-Hartman als griffier op 23 oktober 2012.

griffier  voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 24 oktober 2012 per aangetekende en per gewone post verzonden aan:

- klager

en per gewone post aan:

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Utrecht

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten