Rechtspraak
Uitspraakdatum
25-06-2012
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA3092
Zaaknummer
B 244 - 2011
Inhoudsindicatie
Hoewel verweerder in de gegeven omstandigheden niet als advocaat is opgetreden, was zijn verwevenheid met zijn beroep van advocaat daarmede duidelijk aanwezig. Klager ontvankelijk. Dat verweerder zijn advocate in het bezit heeft gesteld van de notulen van een niet gehouden aandeelhoudersvergadering, welke door haar aan de rechter zijn overgelegd, valt verweerder te verwijten. De inhoud van de door verweerder aan klager gezonden e-mail bevat alle kenmerken van een dreigement en zulks past een advocaat niet.
Inhoudsindicatie
Klacht gedeeltelijk gegrond; maatregel: enkele waarschuwing.
Uitspraak
Beslissing van 25 juni 2012
in de zaak B 244 - 2011
naar aanleiding van de klacht van:
A.
klager
tegen:
B.
verweerder
1 Verloop van de procedure
1.1 Bij brief aan de raad van 8 december 2011 met kenmerk 53-10, door de raad ontvangen op 9 december 2011, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Breda de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 7 mei 2012 in aanwezigheid van klager en verweerder in persoon. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van:
- de onder 1.1 genoemde brief van de deken van 8 december 2011 met bijlagen.
2 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:
2.1 Verweerder heeft in december 2009 notulen van een algemene vergadering van aandeelhouders, gehouden op 22 december 2009, opgesteld, op welke vergadering blijkens de inhoud van deze notulen besluiten zijn genomen. Van de betreffende B.V. waren zowel klager als verweerder, direct of indirect, aandeelhouder. Deze notulen zijn door de advocate/kantoorgenote van verweerder bij de mondelinge behandeling van een faillissementsrekest op 27 januari 2010 aan de rechtbank te Almelo en in hoger beroep aan het gerechtshof in Arnhem overgelegd.
2.2 Op 22 januari 2010 heeft verweerder aan klager een e-mail verstuurd met de volgende inhoud:
“Ik begrijp dat jij een faillissementsrekest hebt laten indienen. Dit lijkt mij niet verstandig en wel om drie redenen. Allereerst betekent dat dan zeker dat jij niets krijgt. Ten tweede zul jij daarna nooit meer in de financiële dienstverlening kunnen werken, jij stond en staat nog steeds als beleidsbepaler ingeschreven bij de AFM. Iemand die ooit failliet is gegaan en dat ben jij als bestuurder en beleidsbepaler, krijgt nooit meer een vergunning. Ergo, ik zal mij daar dan tegen verzetten. Verder zullen wij jou het werken in de toekomst, waar en hoe dan ook, absoluut onmogelijk maken en los daarvan alle schade op jou privé gaan verhalen. Of dit lukt is uiteraard vers twee, maar wij houden het echt langer vol dan jij, daar kun je van op aan. Je krijgt dan dus de curator achter je aan (ook voor bestuurdersaansprakelijkheid), je krijgt de AFM achter je aan en A&P.”
2.3 Uiteindelijk is op een algemene vergadering van aandeelhouders van 28 januari 2011 besloten de desbetreffende B.V. te ontbinden.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:
1. een aandeelhoudersvergadering van 22 december 2009 te fingeren waarop rechtsgeldige besluiten zijn genomen en deze als zodanig in rechte te presenteren;
2. een dreigmail aan het adres van klager te verzenden;
3. de kamer van koophandel weigeren te informeren over een ontbindingsbesluit van een B.V.;
4. klager onnodig lastig te vallen met brieven, telefoontjes en e-mails.
4 VERWEER
4.1 Verweerder heeft voorop gesteld dat klager in zijn klacht niet ontvankelijk moet worden verklaard, omdat hij in de betreffende kwestie niet als advocaat maar als aandeelhouder is opgetreden.
4.2 Wat betreft de door hem opgestelde notulen van een algemene vergadering van aandeelhouders gaat het om conceptnotulen van een vergadering die op 8 december 2009 heeft plaatsgevonden. De conceptnotulen zijn abusievelijk gedateerd op 22 december 2009, omdat ze op die dag zijn opgemaakt. Op de vergadering van 8 december 2009 waren alle aandeelhouders aanwezig, waaronder klager, en zijn alle in de notulen opgenomen punten besproken.
4.3 Verweerder bestrijdt niet op 22 januari 2010 de door klager aangehaalde mail aan hem te hebben verstuurd. Tuchtrechtelijk verwijtbaar acht hij de inhoud daarvan echter niet.
4.4 Verweerder ontkent dat hij geweigerd zou hebben de liquidatie van de desbetreffende B.V. te laten inschrijven bij de kamer van koophandel. De kamer van koophandel heeft de door verweerder aangeboden inschrijving geweigerd, omdat er stukken, waaronder het aandeelhoudersregister, ontbraken waarover verweerder niet beschikte. Deze waren in het bezit van klager.
4.5 Verweerder bestrijdt dat hij klager onnodig zou hebben lastig gevallen met brieven, telefoons en e-mails. Wel hebben verweerder en zijn advocate klager herhaaldelijk gevraagd om schriftelijke vastlegging van de gemaakte afspraken en afgifte van het aandeelhoudersregister, maar zulks kan bezwaarlijk als lastigvallen gekwalificeerd worden.
5 BEOORDELING
5.1 Verweerder heeft vóór alle weren gesteld dat klager in zijn klacht niet ontvankelijk moet worden verklaard, omdat hij in de situaties waarop de verschillende klachtonderdelen betrekking hebben niet als advocaat is opgetreden, maar als aandeelhouder c.q. directeur/eigenaar van een vennootschap. Indien en voorzover er in rechte moest worden opgetreden, heeft hij zijn advocate, tevens kantoorgenote, daartoe opdracht gegeven.
5.2 Gedragsregel 1 schrijft voor dat een advocaat zich zodanig dient te gedragen dat het vertrouwen in de advocatuur of in zijn eigen beroepsuitoefening niet wordt geschaad. Dit uitgangspunt vindt zijn basis in artikel 46 van de Advocatenwet. Het is in de jurisprudentie alom aanvaard dat dit voorschrift zich niet beperkt tot enig handelen van een advocaat alleen in de uitoefening van zijn beroep. Hoewel verweerder in de beschreven omstandigheden wellicht niet als advocaat is opgetreden, was zijn verwevenheid daarmede duidelijk aanwezig. De raad zal klager dan ook ontvankelijk verklaren in zijn klacht.
5.3 Het eerste onderdeel van de klacht heeft betrekking op de door verweerder opgestelde (concept)notulen van een algemene vergadering van aandeelhouders van 22 december 2009, waarop rechtsgeldige besluiten zijn genomen. Klager stelt dat deze notulen valselijk zijn opgemaakt. Voorts verwijt klager aan verweerder dat deze notulen in een later stadium als echt aan de Rechtbank Almelo en het Hof Arnhem zijn gepresenteerd. Verweerder heeft aangegeven dat de notulen inderdaad door hem abusievelijk op 22 december 2009 zijn gedateerd, omdat zij op die datum zijn gemaakt, maar dat zij in feite betrekking hebben op een op 8 december 2009 gehouden vergadering. Anderzijds doet verweerder het in zijn e-mail van 22 december 2009 aan klager voorkomen dat de conceptnotulen betrekking zouden hebben op een nog te houden overleg c.q. een nog te houden vergadering. De raad acht klachtwaardig dat deze notulen in twee instanties in rechte als echt zijn gepresenteerd, weliswaar door de advocate van verweerder, maar kennelijk met medeweten van verweerder, omdat zij door hem zijn opgesteld en door hem aan zijn advocate zijn overhandigd. Zelfs wanneer zijn advocate bij haar pleidooi voor de Rechtbank Almelo wat dit betreft eigenmachtig zou hebben gehandeld buiten medeweten van verweerder, dan had het op de weg van verweerder gelegen zulks in hoger beroep voor het hof in Arnhem te voorkomen. Dit onderdeel van de klacht acht de raad dan ook gegrond.
5.4 De door verweerder op 22 januari 2010 aan klager gestuurde e-mail bevat alle kenmerken van een dreigement en het past noch een persoon, noch een ondernemer, laat staan een advocaat, boodschappen met een dergelijke inhoud te verzenden. Dit onderdeel van de klacht is gegrond.
5.5 Het verwijt van klager aan verweerder dat deze een ontbindingsbesluit van een B.V., hoewel hij daartoe gehouden was, niet ter kennis van de Kamer van Koophandel heeft gebracht, is ongegrond, omdat uit de stukken genoegzaam blijkt dat verweerder dit wel degelijk heeft gedaan. De Kamer van Koophandel blijkt niet tot inschrijving van het besluit in het handelsregister te hebben kunnen overgaan, omdat er stukken ontbraken, waaronder een aandeelhoudersregister, waarover verweerder niet beschikte.
5.6 Het laatste onderdeel van de klacht acht de raad te vaag, te algemeen gesteld en te weinig feitelijk onderbouwd om daarover een oordeel te kunnen vellen, behoudens voor zover brieven en e-mails hiervoor al ter sprake zijn gekomen. Dit onderdeel van de klacht acht de raad ongegrond.
6 MAATREGEL
6.1 Op grond van het bovenstaande acht de raad de maatregel van enkele waarschuwing passend en geboden.
7 BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart klager in zijn klacht ontvankelijk;
verklaart de onderdelen 1 en 2 van de klacht gegrond en legt terzake aan verweerder de maatregel van enkele waarschuwing op;
wijst de onderdelen 3 en 4 van de klacht als ongegrond af.
Aldus gewezen door mw. mr. M.I.J. Hegeman, voorzitter, mrs. mw. P.J.W.M. Theunissen, L.W.M. Caudri, A.J. Sol en L.R.G.M. Spronken, leden, bijgestaan door mr. C.M. van Lanschot als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 25 juni 2012.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 26 juni 2012
per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Breda
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Breda
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.
Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl