Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

19-11-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA3688

Zaaknummer

MB 60-2012

Inhoudsindicatie

Nu het wettelijk gezien niet mogelijk was om tegen het vonnis van de kantonrechter een rechtsmiddel in te stellen en verweerder dit ook aan klager heeft medegedeeld, kan hem niet worden verweten dat hij daartoe niet is overgegaan.

Inhoudsindicatie

Klacht ongegrond.

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

 

Beslissing van 19 november 2012

in de zaak MB 60-2012

naar aanleiding van de klacht van:

 

A.

 

klager

 

tegen:

 

B.

 

verweerder

 

 

1                Verloop van de procedure

1.1         Bij brief aan de raad van 24 februari 2012 met kenmerk MD/042010-20112011002 heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Middelburg de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2         De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 24 september 2012. Klager en verweerder zijn, met bericht van verhindering, niet ter zitting verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3          De raad heeft kennis genomen van:

-          het klachtdossier;

-          een brief van klager aan de deken d.d. 27 februari 2012;

-          een brief van klager aan de raad d.d. 17 april 2012;

-          een brief van klager aan de raad d.d. 23 april 2012

-          een brief van klager aan de raad d.d. 13 juni 2012;

-          een brief van klager aan de raad d.d. 13 augustus 2012;

-          een faxbrief van verweerder d.d. 24 september 2012.

 

 

2                FEITEN

2.1     Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

 

          In 2009 heeft verweerder heeft aan klager rechtsbijstand verleend in een zaak tegen Z.. Klager was door Z. gedagvaard voor een zitting van 2 september 2009 ter zake een vordering van € 211,95 uit achterstallige verzekeringspremies. Verweerder heeft zich in de procedure gesteld, om aanhouding verzocht en een toevoeging aangevraagd. Bij vonnis van de rechtbank Middelburg sector Kanton d.d. 6 januari 2010, is klager veroordeeld tot betaling van bovengenoemd bedrag vermeerderd met de wettelijke rente, alsmede in de kosten van het geding. De rechtbank heeft het vonnis op 6 januari 2010 toegezonden aan klager. Bij brief van 25 januari 2010 heeft verweerder aan klager medegedeeld dat het niet mogelijk is om tegen dit vonnis hoger beroep aan te tekenen omdat het bedrag waarvoor de procedure is gevoerd te laag is om appel mogelijk te maken. Tevens heeft verweerder in die brief meegedeeld niet in te zien op welke andere wijze succes zou kunnen worden geboekt.

2.2     Bij brief van 10 december 2010, met bijlagen, heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder .

 

3                KLACHT

3.1         De klacht houdt - zakelijk weergegeven - het volgende in:

Verweerder heeft zich niet gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt, doordat hij de belangen van klager in een procedure bij de rechtbank tegen Z. niet goed heeft behartigd.

 

4                VERWEER

Verweerder heeft zich in de procedure gesteld, om aanhouding verzocht en een toevoeging aangevraagd. Op verzoek van klager heeft hij een conclusie van antwoord ingediend op 30 september 2012. Verweerder kon deze conclusie niet met nadere stukken onderbouwen aangezien klager hem daartoe niet de benodigde stukken had verstrekt. Hoewel klager stelde dat hij die stukken al naar de rechtbank had gezonden, waren deze bij de rechtbank niet bekend en kon verweerder ze om die reden ook niet opvragen. Verweerder heeft alle stukken in de zaak aan klager doorgezonden waaronder de conclusie van repliek van Z. en hem ervan op de hoogte gesteld dat er op de rolzitting 25 november 2009 een conclusie van dupliek kon worden genomen. Met klager is afgesproken dat deze zelf het woord zou gaan voeren op de rolzitting van 25 november 2009. Bij brief van 25 januari 2010 heeft verweerder aan klager medegedeeld dat het niet mogelijk was om hoger beroep aan te tekenen omdat het bedrag waarvoor klager was veroordeeld daarvoor te laag was.

 

 

5                BEOORDELING

5.1      Voorop staat dat de advocaat bij de behandeling van een zaak de leiding heeft en vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid dient te bepalen met welke aanpak van zaken de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend. Wel moet de advocaat zijn cliënt duidelijk maken hoe hij te werk wil gaan en waartoe hij wel of niet bereid is. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is in het algemeen pas sprake als de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt en adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad. Het handelen van verweerder zal aan de hand van deze maatstaf worden beoordeeld.

 

          Verweerder heeft gesteld dat hij zich in de betreffende procedure namens klager heeft gesteld, het benodigde uitstel heeft verzocht en een toevoeging heeft aangevraagd. Ondanks het feit dat hij van klager geen stukken ter onderbouwing ontving, heeft verweerder voor klager tijdig een conclusie van antwoord ingediend. Verweerder heeft alle correspondentie in de zaak doorgestuurd aan klager en hem op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om op de rolzitting van 25 november 2009 een conclusie van dupliek te nemen. Afgesproken was dat klager op genoemde zitting zelf het woord zou voeren. Klager heeft hetgeen verweerder heeft gesteld niet betwist, noch stukken overgelegd waaruit anders blijkt. De raad neemt hetgeen door verweerder is aangevoerd derhalve als vaststaand aan bij de beoordeling van de klacht. Uit het dossier blijkt voorts dat verweerder bij brief d.d. 25 januari 2010 aan klager heeft medegedeeld dat het niet mogelijk was om beroep aan te tekenen omdat het bedrag waarvoor de procedure werd gevoerd daarvoor te laag was en dat hij geen mogelijkheden zag op andere wijze succes te boeken. Nu het wettelijk gezien niet mogelijk was om tegen het vonnis van de kantonrechter een rechtsmiddel in te stellen, kan verweerder niet worden verweten dat hij daartoe, ondanks het verzoek van klager, niet is overgegaan. Evenmin kan hem het verwijt worden gemaakt dat de conclusie van antwoord niet nader was onderbouwd aangezien het op de weg van klager lag om verweerder te voorzien van het juiste feitenmateriaal. Ook de mogelijkheid dat stukken bij de rechtbank zijn zoekgeraakt kan verweerder niet worden toegerekend.

 

Uit het bovenstaande, noch uit hetgeen door klager is aangevoerd, blijkt dat verweerder de belangen van klager niet goed heeft behartigd. Klager lijkt in de veronderstelling dat een advocaat alles moet doen wat zijn cliënt hem opdraagt. Die veronderstelling is niet juist. Een advocaat heeft, zoals hierboven overwogen, een eigen verantwoordelijkheid om de zaak te behandelen op een wijze die hem goed dunkt en mag zich daarbij zelfs niet verschuilen achter een opdracht van zijn cliënt. Dat de visie van klager en verweerder over hoe de zaak moet worden behandeld uiteenloopt, maakt niet dat verweerder tuchtrechtelijk een verwijt kan worden gemaakt. De raad zal de klacht derhalve ongegrond verklaren.

         

BESLISSING

De raad van discipline:

          verklaart de klacht ongegrond.

 

 

Aldus gewezen door mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, mrs. R.G.A.M. Theunissen, E.J.P.J.M. Kneepkens, L.J.G. de Haas, A. Groenewoud, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.M.T.A. Verhagen, als plaatsvervangend griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 19 november 2012 .

 

griffier                                                                         voorzitter   

 

                                                                                                   

Deze beslissing is in afschrift op  20 november 2012

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-            klager

-            verweerder

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Middelburg

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

 

 

 Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-            klager

-            verweerder

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Middelburg

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.      Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.      Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.      Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl