Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

26-03-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA2937

Zaaknummer

B108-2011

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Een klachtenreglement van een advocatenkantoor dient te worden nageleefd. De mogelijke belangenverstrengeling had bij de fusie van de advocatenkantoren kenbaar kunnen zijn. Juist in geval van een fusie van advocatenkantoren mag bij de controle op belangenverstrengeling extra zorgvuldigheid worden verwacht.

Inhoudsindicatie

Klacht gegrond; enkele waarschuwing

Inhoudsindicatie

_________________________________________________________________

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

Beslissing van 26 maart 2012

in de zaak B108-2011

naar aanleiding van de klacht van:

 

A

 

klaagster

 

gemachtigde: B

 

tegen:

1.     C

2.     D

 

verweerders

 

 

 

1                Verloop van de procedure

1.1         Bij brief aan de raad van 16 mei 2011 heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement E de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2         De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 4 juli 2011, waarna de raad op 10 oktober 2011 een tussenbeslissing heeft genomen en de mondelinge behandeling op 6 februari 2012 is voortgezet in aanwezigheid van klaagster, de gemachtigde van klaagster en verweerders. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3         De raad heeft na de tussenbeslissing van 10 oktober 2011 kennis genomen van:

-  De brief van de Deken d.d. 14 november 2011;

-  De brief van V 17 januari 2012;

-  De brief van C d.d. 16 november 2011 met daarbij gevoegd een verklaring van mr. S d.d. 8 november 2011;

-  Het faxbericht van W dat hij niet ter mondelinge behandeling zal verschijnen.

 

 

2                BEOORDELING

2.1     Klachtonderdeel 1

Bij tussenbeslissing d.d. 10 oktober 2011 heeft de raad overwogen dat de advocaat de hem opgedragen taken zorgvuldig dient te behandelen. De raad heeft voorts vastgesteld dat verweerder sub 1 heeft erkend dat zijn kantoor een klachtenreglement hanteert en dat dit ook van toepassing is op de verrichtingen van klaagsters voormalige advocaat. Voorts heeft verweerder sub 1 erkend dat de klacht van klaagster direct naar hem had moeten worden doorgezonden en dat niet tijdig op de klacht is gereageerd. De raad heeft reeds overwogen dat, indien een kantoor een klachtenreglement in het leven heeft geroepen, dit reglement ook behoorlijk moet worden nageleefd. Vast staat dat dit niet is gebeurd. Dit onderdeel van de klacht is dan ook gegrond.

             

              2.2     Klachtonderdeel 2

                 Bij tussenbeslissing d.d. 10 oktober 2011 heeft de raad overwogen dat verweerder sub 2 onvoldoende zorgvuldigheid heeft betracht bij de controle op mogelijke belangenverstrengeling en dat verweerder sub 2 ter zake een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Omdat nog niet duidelijk was welke advocaten precies voor de beoordeelde gang van zaken verantwoordelijk waren geweest heeft de raad bij tussenbeslissing d.d. 10 oktober 2011 bepaald dat de zaak moest worden terugverwezen naar de deken om te onderzoeken welke advocaten ten tijde van de fusie deel uitmaakten van de maatschap(pen) en na te gaan welke advocaten ten tijde van de fusie verantwoordelijk waren voor controle op mogelijke belangenverstrengeling.

       

        2.3     Uit de vervolgens aan de raad overgelegde stukken en hetgeen ter mondelinge behandeling d.d. 6 februari 2012 naar voren is gebracht is gebleken dat V en S ten tijde van de fusie deel uitmaakten van de maatschap(pen) en verantwoordelijk waren voor de controle op mogelijke belangenverstrengeling.

 

        2.4     Uit het bovenstaande volgt dat klachtonderdeel 2, voor zover het is gericht tegen V en S, gegrond is.

 

3                MAATREGEL

 

Klachtonderdeel 1

3.1         Ter zake het jegens C gegrond verklaarde klachtonderdeel 1 acht de raad een waarschuwing een passende maatregel.

 

Klachtonderdeel 2

3.2         Ter zake het jegens V en S gegrond verklaarde klachtonderdeel 2 acht de raad een waarschuwing een passende maatregel.

 

 

BESLISSING

De raad van discipline:

-           verklaart klachtonderdeel 1 gegrond en legt aan verweerder sub 1 op een enkele waarschuwing;

-           verklaart klachtonderdeel 2 gegrond en legt aan V  en S op een enkele waarschuwing.

-            

 

Aldus gewezen door mr. P.M. Knaapen, voorzitter, mrs. P.J.W.M. Theunissen, L.W.M. Caudri, R.G.A.M. Theunissen, H.C.M. Schaeken, leden, bijgestaan door mr. Th.H.G. van de Langenberg als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 26 maart 2012.

 

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                     

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op27 maart 2012

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-            klaagster

-            verweerders

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Breda

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-            verweerders

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.    Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.    Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl

 

 

 

___________________________________________________

 

B108-2011

Raad van Discipline

in het ressort ’s Hertogenbosch

 

 

Beslissing

 

inzake

 

de klacht van

 

Q

 

klaagster

 

gemachtigde: R

 

tegen

 

1.      S

 

en

 

2.      T

 

verweerders

 

 

1. Verloop van de procedure

 

1.1              Bij brief van 16 mei 20011 heeft de deken van de orde van advocaten in het

arrondissement B de door klaagster op 12 oktober 2010 ingediende klacht toegezonden aan de raad, samen met de in de inventarislijst genoemde stukken.

 

1.2       De klacht is behandeld ter openbare zitting van de raad van 4 juli 2011.

Ter zitting zijn klaagster en verweerder 1 verschenen. Verweerder 1 is tevens verschenen als gemachtigde van verweerder 2.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2. De feiten

 

2.1              Het volgende is komen vast te staan:

 

Een advocaat van verweerder sub 2 is in 2004 de belangen van klaagster, bewoonster van een vakantiepark te O gaan behartigen in een civielrechtelijke procedure tegen D B.V, de eigenaresse van dit park (hierna: D). Hij was toen werkzaam bij een advocatenkantoor te E. D werd in die procedure bijgestaan door het kantoor A

 

D werd in een bestuursrechtelijke procedure tegen de gemeente O bijgestaan door een ander kantoor. Op 1 januari 2007 zijn de kantoren van verweerder en het kantoor dat D bijstond in de bestuursrechtelijke kwestie gefuseerd. Pas in augustus 2008 heeft verweerder geconstateerd dat zijn kantoorgenoten optraden voor D in de bestuursrechtelijke procedure tegen de gemeente O en dat in die procedure door D bezwaar gemaakt werd tegen de door die gemeente verleende vergunningen in het kader van permanent wonen op het betreffende vakantiepark. Bij brief van 1 oktober 2008 heeft de advocaat die de zaak van klaagster in behandeling had aan klaagster medegedeeld dat het hem niet vrijstond om verder voor haar  op te treden vanwege belangenverstrengeling en heeft hij de zaak neergelegd.

 

Op 16 januari 2009 heeft klaagster zich met een klacht hierover gewend tot het bestuur van verweerder sub 2. Klaagster heeft op die brief geen reactie ontvangen en gerappelleerd bij brief van 25 november 2009. Verweerder sub 1 heeft in zijn hoedanigheid van voorzitter van de maatschap en klachtenfunctionaris, de ontvangst van die brief bevestigd en op 1 februari 2010 inhoudelijk op de brief van 25 november 2009 gereageerd.

 

 

3. De klacht

 

3.1              De klacht luidt - zakelijk weergegeven - als volgt:

 

1.      Verweerder sub 1 heeft klachtwaardig gehandeld door als bestuursvoorzitter van het kantoor en als klachtfunctionaris veel te laat op mijn klacht te reageren en is in zijn standpuntbepaling niet op de kern van de zaak in te gaan;

 

2.      Verweerder sub 2 heeft, toen de fusie op 1 januari 2007 een feit was, onvoldoende zorgvuldig gecontroleerd of sprake was van belangenverstrengelingen en vervolgens in 2008 ten onrechte bewerkstelligd dat de zaak werd overgedragen aan een ander kantoor.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4. Het verweer

 

4.1       Het standpunt van verweerders sub 1 en 2 houdt –zakelijk weergegeven- in:

 

Ten aanzien van klachtonderdeel 1

 

Verweerder sub 1 heeft  pas van de klacht kennis genomen door de brief van klaagster van 25 november 2009, waarin zij verwees naar de brief van 16 januari 2009. De brief van 16 januari 2009 was naar het kantoor in E gestuurd en in het dossier van klaagsters voormalig advocaat beland. Verweerder heeft klaagster de ontvangst van de brief van 25 november 2009 bevestigd en aangegeven dat hij daarop inhoudelijk zou terugkomen. Dat heeft hij op 1 februari 2010 gedaan. Het heeft twee maanden geduurd omdat hij een toelichting op de zaak behoefde en klaagsters voormalige advocaat inmiddels niet meer op het kantoor werkzaam was. Verweerder is van mening dat klaagsters voormalig advocaat bij het neerleggen van de zaak op een deugdelijke wijze uiteengezet heeft wat de situatie was en waarom hij niet tot een andere beslissing kon komen dan zich terug te trekken uit de zaak.

 

Ten aanzien van klachtonderdeel 2

 

1.      Dit klachtonderdeel is niet ontvankelijk nu de klacht is gericht tegen het kantoor en het tuchtrecht slechts van toepassing is op gedragingen van individuele advocaten.

 

2.      Bij de fusie is nagegaan of er tussen beide kantoren procedures liepen waaruit een tegenstrijdig belang zou kunnen voortkomen. De zaak van klaagster kwam daarbij niet naar voren omdat de wederpartij in die zaak werd bijgestaan door een advocaat van een heel ander kantoor. Pas in een later stadium is gebleken dat er een indirect tegenstrijdig belang zou kunnen ontstaan.

                       

 

5. Beoordeling van de klacht

 

5.1       Ten aanzien van klachtonderdeel 1

 

De advocaat dient de hem opgedragen zaken zorgvuldig te behandelen. De raad stelt in dit kader vast dat verweerder sub 1 heeft erkend dat zijn kantoor een klachtenreglement hanteert en dat dit ook van toepassing is op de verrichtingen van klaagsters voormalig advocaat. Voorts heeft hij erkend dat de klacht van klaagster direct naar hem had moeten worden doorgezonden en dat niet tijdig op de klacht is gereageerd. De raad is van oordeel dat, indien een kantoor een klachtenreglement in het leven heeft geroepen, dit reglement ook  behoorlijk moet worden nageleefd.  De raad houdt zijn verdere  oordeel en beslissing aan met het oog op het navolgende.

 

 

5.2       Ten aanzien van klachtonderdeel 2

 

5.2.1    Ontvankelijkheid

Voorop moet worden gesteld dat, indien een klacht betrekking heeft op het optreden van een individuele advocaat, deze ook tegen die betreffende advocaat dient te worden gericht. Een klacht tegen een advocatenkantoor is uitsluitend ontvankelijk als het gaat om gedragingen die aan het kantoor of het bestuur van een kantoor als geheel kunnen worden verweten. Ter zitting is gebleken dat bij gelegenheid van de fusie, het bestuur als geheel heeft bepaald op welke wijze de dossiers van beide kantoren zullen worden gecontroleerd op belangenverstrengeling. Derhalve is naar het oordeel van de  raad ten deze sprake van handelen van het bestuur van het kantoor als geheel. Klaagster is derhalve ontvankelijk in dit onderdeel van de klacht.

 

5.2.2    De raad overweegt voorts het volgende.

Het is een advocaat niet toegestaan tegen een voormalige of  bestaande cliënt van hem of een kantoorgenoot op te treden tenzij:

-         de aan de advocaat toevertrouwde of toe te vertrouwen belangen niet dezelfde kwestie betreffen als ten aanzien waarvan de voormalige of bestaande cliënt werd of wordt bijgestaan door de advocaat of diens kantoorgenoot, die belangen geen verband houden met die kwestie en een daarop uitlopende ontwikkeling evenmin aannemelijk is;

-         de advocaat of zijn kantoorgenoot niet beschikt over vertrouwelijke informatie van welke aard dan ook afkomstig van zijn voormalig of bestaande cliënt, noch over zaaksgebonden informatie de persoon dan wel het bedrijf van de voormalige cliënt of de bestaande cliënt betreffende die van belang kan zijn in de zaak tegen de voormalige of bestaande cliënt;

-         ook overigens niet is gebleken van redelijke bezwaren aan de zijde van de voormalige of de bestaande cliënt of aan de zijde van de partij die zich ter behartiging van zijn belangen tot de advocaat heeft gewend.

 

5.2.3        Indien aan bovengenoemde uitzonderingen niet is voldaan kan de advocaat desalniettemin optreden, als zowel de partij die zich met het verzoek tot behartiging van zijn belangen tot de advocaat heeft gewend als de voormalige of bestaande cliënt tegen wie moet worden opgetreden, op grond van de hun verstrekte behoorlijke informatie  hiermee vooraf  instemmen. De ratio van deze bepalingen is dat een advocaat zich niet behoort te begeven in een situatie waarbij hij de kans loopt ten koste van zijn cliënt in een belangenconflict te geraken. Daarnaast moet de cliënt er ten volle op kunnen vertrouwen dat de gegevens die de cliënt aan de advocaat of zijn kantoorgenoot ter beschikking stelt, niet op enig moment tegen hem kunnen worden gebruikt. De klacht zal in het licht van deze gedragsregel worden beoordeeld.

 

5.2.4        Vast staat dat na de fusie in 2007 zowel klaagster als haar wederpartij [in een andere procedure] zijn bijgestaan door advocaten in dienst van verweerder sub 2. Weliswaar betrof het hier niet dezelfde kwestie maar in de procedure jegens de gemeente O had D  belangen die mogelijk tegenstrijdig zouden kunnen zijn of worden aan die van klaagster. Derhalve kon een uit deze kwestie voortkomende ontwikkeling waarbij de belangen van klaagster en D uiteen zouden lopen niet worden uitgesloten. Van instemming van D is niet gebleken. Integendeel, D heeft zelf op deze belangenverstrengeling gewezen en medegedeeld hiermee niet akkoord te gaan. Evenmin is gebleken dat zich een andere uitzonderingssituatie voordeed. De raad is derhalve van oordeel dat sprake was van een kans op een belangenconflict op grond waarvan de advocaat die de belangen van klaagster behartigde diende terug te treden.

 

5.2.5    De raad stelt voorts vast dat deze mogelijke belangenverstrengeling reeds bij het aangaan van de fusie, per 1 januari 2007, voor verweerder sub 2 kenbaar had kunnen  zijn. Op dat moment was de zaak van D immers al in behandeling bij het andere kantoor dat met het toenmalige kantoor tot verweerders huidige kantoor fuseerde. Dat  dit niet uit de koppeling van de geautomatiseerde systemen van beide kantoren naar voren is gekomen komt voor rekening van verweerder sub 2. Van een behoorlijk handelend advocaat mag immers te allen tijde worden verwacht dat zijn organisatie dusdanig is ingericht dat direct kan worden nagegaan en ook daadwerkelijk wordt nagegaan of zich in een zaak een belangenverstrengelingkan voordoen. Juist in geval van een fusie tussen kantoren mag bij deze  controle extra zorgvuldigheid worden verwacht, nu in dat geval geenszins denkbeeldig is dat in een of meer zaken een belangenverstrengeling ontstaat. Op grond van het voorgaande is de raad van oordeel dat verweerder sub 2 onvoldoende zorgvuldigheid heeft betracht bij de door hem uitgeoefende  controle en dat hem ter zake een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt.

De vraag is nog wel, welke advocaten precies voor de beoordeelde gang van zaken verantwoordelijk zijn geweest. De zaak zal worden terugverwezen naar de deken om te onderzoeken welke advocaten ten tijde van de fusie deel uitmaakten van de maatschap(pen), voorts na te gaan welke advocaten ten tijde van de fusie verantwoordelijk waren voor controle op mogelijke belangenverstrengeling en wie dat waren.

5.2.6    Voor zover de klacht er op ziet dat verweerder sub 2, na constatering van de belangenverstrengeling, ten onrechte heeft bewerkstelligd dat de advocaat van klaagster de zaak neerlegde, overweegt de raad dat verweerder sub 2  op grond van de gedragsregels hiertoe verplicht was en derhalve niet anders behoorde te  handelen. Op dit punt valt verweerder sub 2 tuchtrechtelijk geen verwijt te maken. De raad acht de klacht op dit onderdeel dan ook ongegrond.

6.         De uitspraak zal met het oog op de onder 5.2.5.  gelaste instructie worden

            aangehouden, ook de uitspraak tegen verweerder sub 1.

       

 

7. Beslissing

 

De raad

Verwijst de zaak naar de deken voor verdere instructie als bedoeld onder 5.2.5.

Houdt iedere verdere beslissing aan.

Aldus gegeven door mr. P.M. Knaapen, voorzitter en mrs. P.J.W.M. Theunissen, L.W.M. Caudri, R.G.A.M. Theunissen, H.C.M. Schaeken, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.M.T.A. Verhagen, plaatsvervangend griffier, en in het openbaar uitgesproken op 10 oktober 2011.

 

 

 

 

___________________                                                                      ___________________

mr. A.M.T.A. Verhagen                                                                       mr. P.M. Knaapen

plaatsvervangend griffier                                                                        voorzitter

 

 

 

 

Verzonden op: 13 oktober 2011

 

 

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

 

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

Per post.

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

 

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.