Rechtspraak
Uitspraakdatum
25-06-2012
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3170
Zaaknummer
R.3827/11.229
Inhoudsindicatie
Verweerder heeft ondanks diverse toezeggingen daartoe niets voor klaagster gedaan. Klacht gegrond. Maatregel: berisping.
Uitspraak
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de Raad van Discipline van 24 oktober 2011 met kenmerk K199 2010/2011, door de raad ontvangen op 24 oktober 2011, heeft de Deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 21 mei 2012 in aanwezigheid van klaagster en verweerder. Klaagster werd ter zitting vergezeld door haar zoon, de heer M. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
2.2 In oktober 2010 heeft klaagster zich tot verweerder gewend naar aanleiding van het feit dat zij meende te zijn opgelicht.
2.3 Tijdens een gesprek in oktober 2010 heeft klaagster met verweerder afspraken gemaakt over de behandeling van de zaak en heeft klaagster een bedrag van € 100,-- aan verweerder betaald.
2.4 Verweerder heeft niets voor klaagster gedaan, ondanks het feit dat de zoon van klaagster verweerder door middel van e-mail berichten van 30 december 2010, 15 februari 2011 en 18 maart 2011 en bij aangetekende brief van 28 april 2011 verzocht heeft te reageren en te handelen.
2.5 Op 4 april 2011 is de zoon van klaagster voor niets naar een afspraak met verweerder gegaan. Verweerder was deze afspraak vergeten en heeft aan de zoon van klaagster toegezegd binnen twee weken te reageren en heeft dat vervolgens niet gedaan.
2.6 Ook nadat mevrouw H. van Slachtofferhulp Nederland per e-mail van 16 mei 2011 verweerder verzocht heeft actie te ondernemen, heeft verweerder niets gedaan.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.
3.2 Klaagster verwijt verweerder dat hij (ook na diverse toezeggingen) niets voor haar heeft gedaan. Samengevat verwijt klaagster verweerder dat hij in strijd heeft gehandeld met de zorg die hij als advocaat jegens haar had behoren te betrachten.
4 VERWEER
4.1 Verweerder heeft erkend dat hij klaagster in oktober 2010 heeft gesproken en dat zij in het kader van een toevoeging een bedrag van € 100,-- aan verweerder heeft betaald. Verweerder heeft gesteld dat hij het bedrag aan klaagster terug zal betalen als zij geen gebruik meer wenst te maken van zijn diensten. Verweerder heeft erkend dat hij de gemaakte afspraken met klaagster niet is nagekomen en niets voor haar heeft gedaan.
5 BEOORDELING
5.1 Verweerder heeft erkend dat hij na het eerste gesprek met klaagster in oktober 2010, waarin hij de opdracht tot behandeling van de zaak heeft aanvaard, tot het moment van indiening van de klacht op 22 mei 2011 en ook daarna geen inhoudelijke werkzaamheden voor klaagster heeft verricht. Verweerder heeft bevestigd dat hij in het kader van het aanvragen van een toevoeging een bedrag van € 100,-- van klaagster heeft ontvangen. Of verweerder die toevoeging daadwerkelijk heeft aangevraagd heeft verweerder niet gesteld, noch is dit uit de stukken gebleken. Op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting is de raad van oordeel dat verweerder zich buitengewoon onzorgvuldig jegens klaagster heeft gedragen. Verweerder is zelfs zijn toezegging het bedrag van € 100,00 aan klaagster te retourneren niet nagekomen. De raad acht de klacht dan ook gegrond.
Voorzover klaagster stelt dat verweerder haar belangen heeft geschaad en dat zij in aanmerking komt voor een schadevergoeding, dient zij zich te wenden tot de civiele rechter nu de tuchtrechter niet bevoegd is over een dergelijke vordering te oordelen.
6 MAATREGEL
Gelet op de aard en de ernst van de begane overtreding en het feit dat verweerder ter zitting inzicht heeft getoond in de onjuistheid van zijn handelen acht de raad de maatregel van een berisping passend en geboden.
7 BESLISSING
De Raad van Discipline acht de klacht gegrond onder oplegging van de maatregel van berisping aan verweerder.
Aldus gewezen door jhr. mr. A.W. Beelaerts van Blokland, plaatsvervangend voorzitter, mr. W.J. Hengeveld, mr. T. Hordijk, mr. P.J.E.M. Nuiten, mr. G.J. Schipper, leden, bijgestaan door mr. M. Boender-Radder als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 25 juni 2012.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 27 juni 2012 per aangetekende brief verzonden aan:
- de zoon van klaagster
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- klaagster
- verweerder
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.
Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl