Rechtspraak
Uitspraakdatum
04-12-2012
ECLI
ECLI:NL:TADRLEE:2012:26
Zaaknummer
178/12
Inhoudsindicatie
Een advocaat moet duidelijk met zijn cliënt communiceren over de inhoud van een schikking en in casu over de getroffen regeling met betrekking tot de ingangsdatum van de alimentatie. Tevens moet de advocaat er op toezien dat op de zitting gemaakte afspraken correct zijn weergegeven in het proces-verbaal. Klacht kennelijk ongegrond.
Inhoudsindicatie
Uitspraak
Beslissing van 4 december 2012
in de zaak 178/12
naar aanleiding van de klacht van:
mevrouw [ ]
klaagster
tegen:
mr. [ ]
verweerder
De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de waarnemend deken van de orde van advocaten in het arrondissement A. van 7 november 2012, door de raad ontvangen op 8 november 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1 FEITEN
1.1 Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.
1.2 Klaagster is gehuwd geweest met de heer E., uit welk huwelijk drie kinderen zijn geboren. In verband met de vast te stellen omgangsregeling en kinderalimentatie is een procedure aanhangig geweest bij de rechtbank A., waarin klaagster werd bijgestaan door verweerder. Op 30 november 2011 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden waarbij een regeling is getroffen aangaande de omgangsregeling en de kinderalimentatie, welke regeling in de uiteindelijke beschikking volgens klaagster niet juist is weergegeven. Binnen de appeltermijn van drie maanden heeft verweerder op verzoek van klaagster een beroepschrift opgesteld. Echter voor het verstrijken van de appeltermijn heeft klaagster verweerder laten weten dat zij afzag van het instellen van hoger beroep.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
verweerder niet heeft gehandeld zoals een behoorlijk handelend advocaat betaamt;
a) verweerder is onvoldoende geïnteresseerd geweest in de zaak van klaagster en hij heeft zich onvoldoende op besprekingen voorbereid;
b) verweerder is onduidelijk geweest over de vraag wat de ingangsdatum was van de alimentatieverplichting ten behoeve van de ex-echtgenoot van klaagster;
c) de tijdens de mondelinge behandeling op 30 november 2011 getroffen regeling niet juist is weergegeven in het proces-verbaal en in de daaropvolgende beschikking; Klaagster verwijt verweerder niet goed te hebben opgelet toen de gemaakte afspraken aan de rechter werden uitgelegd en deze door de rechter werden genoteerd en voorgelezen.
d) verweerder klaagster onder druk heeft gezet om af te zien van hoger beroep.
3 VERWEER
Het verweer luidt – zakelijk weergegeven – als volgt.
Ad klachtonderdeel a)
3.1 Verweerder ontkent dat hij desinteresse heeft getoond. Klaagster verlangde echter veel van verweerder. Verweerder voert aan dat hij klaagster heeft uitgelegd dat niet alles wat zij wenst in de procedure kon worden gevorderd. Klaagster begreep dat niet altijd.
Ad klachtonderdeel b)
3.2 Verweerder voert aan dat hij zich niet goed kan herinneren of en in hoeverre het in dit klachtonderdeel gestelde aan de orde is geweest. Wel stelt verweerder vast dat hij klaagster op enig moment vóór 30 november 2011 duidelijk heeft laten weten dat de datum van indiening van het verzoekschrift bepalend zou zijn. Voorts voert verweerder aan dat klaagster en haar ex-echtgenoot tijdens de mondelinge behandeling op 30 november 2011 echter een minnelijke regeling hebben getroffen. Daarbij is de afspraak geweest dat de ex-echtgenoot eerst met ingang van de datum van de te wijzen beschikking kinderalimentatie zou moeten betalen.
Ad klachtonderdeel c)
3.3 Verweerder voert aan dat hem niet is gebleken dat de afspraken die zijn vastgelegd in het proces-verbaal van de zitting van 30 november 2011 en de daarop volgende beschikking, niet juist zijn weergegeven. Wel is juist dat klaagster verweerder heeft meegedeeld dat volgens haar de afspraak niet goed was verwoord. Verweerder heeft toen op verzoek van klaagster een beroepschrift opgesteld. Echter voor het verstrijken van de appeltermijn heeft klaagster om haar moverende redenen afgezien van indiening van het beroepschrift.
Ad klachtonderdeel d)
3.4 Verweerder betwist dat hij klaagster onder druk heeft gezet om af te zien van hoger beroep.
4 BEOORDELING
Ad klachtonderdeel a)
4.1 De stelling van klaagster omtrent desinteresse van verweerder, is door laatstgenoemde gemotiveerd weersproken en derhalve niet vast komen te staan. Klaagster heeft haar stellingen op dit punt onvoldoende onderbouwd. Dit klachtonderdeel is dan ook kennelijk ongegrond.
Ad klachtonderdeel b)
4.2 Het verwijt aan verweerder dat hij onduidelijk is geweest jegens klaagster over de datum van ingang van de alimentatieverplichting van haar ex-echtgenoot (datum indiening verzoekschrift of datum beschikking) is eveneens kennelijk ongegrond. Vaststaat dat verweerder vóór de mondelinge behandeling op 30 november 2011 duidelijkheid heeft gegeven over de datum van ingang van de alimentatieverplichting, te weten de datum van indiening van het verzoek. Gebleken is echter dat klaagster en haar ex-echtgenoot tijdens de mondelinge behandeling van 30 november 2011 een regeling hebben getroffen waarbij onder meer overeenstemming is bereikt over de ingangsdatum van de kinderalimentatie. Dat zou zijn de datum van de beschikking. Het valt verweerder niet te verwijten dat klaagster en haar ex-echtgenoot in onderling overleg zijn afgeweken van de hoofdregel. Dit klachtonderdeel is kennelijk ongegrond.
Ad klachtonderdeel c)
4.3 Verweerder heeft gemotiveerd aangetoond dat hem niet is gebleken dat de afspraken onjuist in het proces-verbaal en de beschikking zijn verwoord. Voor zover dat wel geval zou zijn geweest, heeft verweerder tijdig een beroepschrift opgesteld. Het was echter klaagster die afzag van indiening van het beroepschrift, zodat verweerder geen verwijt treft. Ook dit klachtonderdeel is kennelijk ongegrond.
Ad klachtonderdeel d)
4.4 Dit verwijt is door klaagster onvoldoende onderbouwd en daardoor kennelijk ongegrond.
4.5 De klacht is dan ook in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.
BESLISSING
De voorzitter van de raad van discipline oordeelt de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond en wijst deze mitsdien af.
Aldus gewezen door mr. C. van den Noort, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier op 4 december 2012.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op december 2012 per aangetekende post verzonden aan:
- klaagster
en per gewone post aan:
- verweerder
- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Assen.
Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klaagster en de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Assen binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Leeuwarden, Postbus 399, 9400 AJ Assen (fax: 0592-305759). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.