Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

09-07-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA2958

Zaaknummer

11-330A

Inhoudsindicatie

Excessief declareren. Oordeel Geschillencommissie dat 50% teveel is gedeclareerd. Klacht gegrond, waarschuwing.

Uitspraak

Beslissing van 9 juli 2012

in de zaak  11-330A   

naar aanleiding van de klacht van:

de heer

wonende te

klager

tegen:

de heer mr.

advocaat te Amstelveen

Verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 29 november 2011, door de raad ontvangen op 1 december 2011, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 7 mei 2012 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de onder 1.1 genoemde brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken, genummerd 1 tot en met 11.

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.1 Verweerder heeft klager en zijn echtgenote bijstand verleend in een kort geding procedure tegen een middelbare school inzake het plaatsen van de dochter van klager op deze school. Verweerder heeft klager een declaratie toegezonden voor zijn werkzaamheden, ter hoogte van € 5.355,-. Klager heeft bezwaar gemaakt tegen de hoogte van de declaratie.

2.2 Het geschil omtrent de betwiste declaratie is voorgelegd aan de Geschillencommissie Advocatuur (hierna: de Geschillencommissie). Bij bindend advies van 20 mei 2011 heeft de Geschillencommissie bepaald dat verweerder zijn declaratie voor werkzaamheden ten behoeve van klager en zijn echtgenote diende te matigen tot € 3.570,-. Daartoe heeft de Geschillencommissie in de kern overwogen dat verweerder onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat aan de pleitnota in het kort geding 6,3 uur diende te worden besteed. Daarnaast heeft de commissie het niet passend geoordeeld dat verweerder secretariële werkzaamheden heeft gedeclareerd tegen het tarief van een advocaat.

2.3 Verweerder heeft aan de uitspraak van de Geschillencommissie gevolg gegeven.    

2.4 Bij brief met bijlagen van 30 mei 2011 heeft klager zich over verweerder bij de deken beklaagd.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder, gelet op het bindend advies van de Geschillencommissie, onrechtmatig declaratiegedrag heeft vertoond.   

4 VERWEER

Zakelijk weergegeven heeft verweerder zich als volgt tegen de klacht verweerd.

Volgens verweerder betekent het feit dat de Geschillencommissie tot het oordeel is gekomen dat hij teveel heeft gedeclareerd, nog niet automatisch dat hij daarmee ook verwijtbaar jegens klager heeft gehandeld. Dat laatste is volgens verweerder ook niet het geval. Verweerder heeft zijn tijd zorgvuldig geschreven en daarbij een eerlijke en correcte weergave gegeven van de handelingen die verweerder in het dossier heeft verricht. Van excessief declareren is geen sprake. Verder brengt verweerder secretariële werkzaamheden in het algemeen niet tegen zijn uurtarief in rekening, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden. Dat was hier het geval, nu verweerder vanwege het spoedeisende karakter van de zaak zelf in het weekend werkzaamheden in de zaak van klager heeft moeten verrichten. Volgens verweerder staat daar tegenover dat hij geen kantoorkosten in rekening brengt.  

 

5 BEOORDELING

5.1 Hoewel de tuchtrechter niet bevoegd is om declaratiegeschillen te beslechten, is deze wel bevoegd te beoordelen of sprake is van excessief declareren. De raad begrijpt de klacht als een klacht over het excessief in rekening brengen van – met name – secretariële werkzaamheden tegen een advocatentarief en het besteden van een bovenmatige hoeveelheid tijd aan het concipiëren van een pleitnota. De tuchtrechter dient bij de beoordeling van zodanige klacht een eigen afweging te maken en is daarbij niet gebonden aan een beslissing van de Geschillencommissie. Wel kan deze beslissing een belangrijk richtsnoer voor de tuchtrechter zijn.

5.2 De Geschillencommissie is blijkens haar beslissing van oordeel dat verweerder 50 % meer in rekening heeft gebracht dan wat in de zaak van klager een redelijke en billijke vergoeding zou zijn geweest. Naar oordeel van de raad heeft verweerder geen feiten of omstandigheden aangevoerd waaruit zou kunnen volgen dat deze beslissing inhoudelijk onjuist is. Met name heeft verweerder niet aannemelijk gemaakt dat het opstellen van een pleitnota in het kort geding van klager 6,3 uur aan werkzaamheden zou rechtvaardigen. Daarnaast acht de raad het onder alle omstandigheden onaanvaardbaar dat de advocaat secretariële werkzaamheden tegen  advocatentarief aan de cliënt doorbelast. De argumenten die verweerder te dien aanzien ter verdediging heeft aangevoerd – wat daarvan ook zij - kunnen hem derhalve niet baten.

5.3 De raad komt daarmee tot het oordeel dat, gelet op de beslissing van de Geschillencommissie, vast is komen te staan dat verweerder 50% meer aan klager in rekening heeft gebracht dan wat redelijk zou zijn. Daarmee is sprake van excessief declareren door verweerder, waarvan verweerder een tuchtrechtelijk verwijt valt te maken. De klacht is derhalve gegrond.  

6 MAATREGEL

6.1 De raad acht de maatregel van een enkele waarschuwing passend en geboden.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht gegrond;

- legt aan verweerder de maatregel van enkele waarschuwing op.

Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, mrs. J.M. van de Laar, G.J.W. Pulles, H.B. de Regt en B.J. Sol, leden, bijgestaan door mr. F.A. Chorus als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 9 juli 2012.

griffier voorzitter                     

Deze beslissing is in afschrift op 9 juli 2012 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam    

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- verweerder

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl 

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl