Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

12-03-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRLEE:2012:YA2953

Zaaknummer

37/12

Inhoudsindicatie

Een verzoek ex artikel 60ab Advocatenwet is toewijsbaar in geval een advocaat tijdens zijn stage geen patroon meer heeft en daardoor van rechtswege is geschorst maar desalniettemin als advocaat blijft optreden. Schorsing met onmiddellijke ingang in de uitoefening van de praktijk als advocaat is geïndiceerd.

Uitspraak

BESLISSING van de raad van discipline in de zaak met nummer 37/12

Bij brief van de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Zwolle-Lelystad van 21 februari 2012 is op 22 februari 2012 bij de raad van discipline binnengekomen het verzoek van

mr. [   ]

in zijn in zijn hoedanigheid van deken van de orde van advocaten

verzoeker

tegen

mr. [   ]

verweerder

Procesverloop

Bij brief van 21 februari 2012, ter griffie binnengekomen op 22 februari 2012, heeft de deken een verzoek ex art. 60ab Advocatenwet ingediend bij de raad van discipline.

Op grond van art. 60ab Advocatenwet dient de raad binnen 14 dagen na ontvangst van een dergelijk verzoek te beslissen; deze termijn is conform hetzelfde artikel door de raad met 14 dagen verlengd.

De raad, bestaande uit mrs. P. Schulting, voorzitter, A.J.H. Geense, M.I. van Horssen-Bok, H.J. Meijer, P.H.F. Yspeert, leden, bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink, griffier, heeft in een openbare zitting te Groningen op 12 maart 2012 het verzoek behandeld en op dezelfde dag mondeling uitspraak gedaan.

De deken en verweerder zijn ter zitting verschenen. De raad heeft kennisgenomen van bovenbedoelde brief van de deken en de brief van de adjunct-secretaris van de Raad van Toezicht in het arrondissement Zwolle-Lelystad van 1 maart jl. met bijlagen.

Het verzoek en de grondslag

De deken heeft zich tot de raad gewend met het verzoek verweerder met onmiddellijke ingang te schorsen in de uitoefening van de praktijk op grond van art. 60ab Advocatenwet.

Als grond voor het verzoek heeft de deken aangevoerd dat verweerder de deken op 25 juli 2011 heeft bericht dat hij met ingang van 18 juli 2011 zijn praktijk heeft neergelegd. De dossiers zijn ter verdere behandeling overgedragen aan zijn kantoorgenoot. De patroon van verweerder berichtte klager bij brief van 25 augustus 2011 dat hij zijn patronaat als gevolg van de ontstane situatie heeft neergelegd. Een en ander heeft tot gevolg gehad dat de stage van verweerder met ingang van 18 juli 2011 van rechtswege is geschorst op grond van artikel 9 lid 6b van de Stageverordening. Gebleken is dat verweerder nog steeds als advocaat optreedt. Voorbeeld hiervan is een procedure bij de rechtbank H., waarvan bewijs is overgelegd (brief van de rechtbank van 21 december 2011 aan de deken).

Voorts voert de deken aan dat hij op 2 februari 2012 met verweerder een gesprek heeft gehad waarbij verweerder heeft erkend dat hij, zij het sporadisch, na 18 juli 2011 is opgetreden als advocaat. De deken heeft verweerder aangegeven dat het om diverse redenen verstandiger was om zich te laten schrappen van het tableau en dat hij in ieder geval niet als advocaat kon optreden terwijl zijn stage was geschorst. Verweerder heeft op 2 februari 2012 toegezegd binnen enkele dagen te laten weten of hij zich zou laten schrappen. Tevens heeft de deken verweerder laten weten dat hij een verzoek ex art. 60ab Advocatenwet zou indienen bij de raad indien verweerder zich niet zou laten schrappen. De deken heeft vervolgens niets van verweerder gehoord. Telefonische verzoeken om te worden teruggebeld, worden door verweerder niet gehonoreerd. Het is, naar het oordeel van de deken, niet bestaanbaar dat een advocaat wiens stage is geschorst, toch optreedt als advocaat.

De deken heeft bij brief van 1 maart 2012 aan de raad nog aanvullende stukken ingediend waaruit blijkt dat verweerder na 18 juli 2011 nog als advocaat is opgetreden.

Verweer

Het verweer luidt – zakelijk weergegeven – als volgt.

Verweerder heeft geen schriftelijk verweer ingediend. Ter zitting heeft verweerder aangevoerd dat hij al vóór de toezegging dat hij zich van het tableau zou laten schrappen aan een cliënt had toegezegd rechtsbijstand te zullen verlenen. Hij moest zich aan zijn belofte houden en ziet het als een vorm van overmacht dat hij toch als advocaat is opgetreden. Bovendien verkeerde verweerder in financiële problemen en was bijna failliet. Voor zijn handelwijze heeft hij de deken excuses aangeboden. Verweerder vindt de gevraagde maatregel niet proportioneel.

Beoordeling

De raad overweegt dat het verzoek tot schorsing met onmiddellijke ingang in de uitoefening van de advocatenpraktijk op grond van art. 60ab Advocatenwet slechts mogelijk is indien jegens verweerder een ernstig vermoeden is gerezen van een handelen of nalaten waardoor enig door art. 46 Advocatenwet beschermd belang zeer ernstig is geschaad of dreigt te worden geschaad. De raad meent dat daarvan sprake is en overweegt als volgt.

Binnen de orde van advocaten wordt het noodzakelijk geacht dat een advocaat, die nog niet over voldoende kennis en ervaring beschikt, tijdens de eerste drie jaar van de opleiding de praktijk uitoefent onder toezicht van een patroon. In de Stageverordening zijn daaromtrent regels vastgelegd. Achtergrond van de Stageverordening is de opleiding tot advocaat met waarborgen te omringen en te waken voor de kwaliteit van de dienstverlening.

In het onderhavige geval heeft de patroon van verweerder het patronaat neergelegd hetgeen op grond van art. 9 lid 6b van de Stageverordening meebrengt dat de stage van verweerder van rechtswege is geschorst. Onbetwist staat vast dat verweerder desalniettemin tijdens de schorsing als advocaat is opgetreden.

Naar het oordeel van de raad is het ontoelaatbaar dat een advocaat wiens stage is geschorst, toch als advocaat optreedt. Verweerder heeft er van blijk gegeven de ernst van zijn handelwijze onvoldoende in te zien. Gelet op deze omstandigheden is de raad van oordeel dat het geboden is een maatregel te treffen die zonder uitstel tot gevolg heeft dat verweerder geen praktijk meer kan uitoefenen. Het verzoek van klager om verweerder op grond van art. 60ab Advocatenwet met onmiddellijke ingang te schorsen in de uitoefening van de praktijk als advocaat dient derhalve te worden toegewezen.

Beslissing

De raad van discipline:

-    schorst verweerder op de voet van art. 60ab Advocatenwet met onmiddellijke ingang in de uitoefening van de praktijk als advocaat;

-    bepaalt dat de deken het aan het onderhavige verzoek ten grondslag gelegde bezwaar binnen 6 weken na de mondelinge uitspraak van 12 maart 2012 schriftelijk ter kennis van de raad van discipline dient te brengen.

Aldus gewezen door mrs. P. Schulting, voorzitter, A.J.H. Geense, M.I. van Horssen-Bok, H.J. Meijer, P.H.F. Yspeert, leden, en uitgesproken ter openbare zitting van de raad te Leeuwarden van 12 maart 2012 door mr. P. Schulting, voorzitter, in tegenwoordigheid van de griffier.

Voorzitter                            Griffier

Deze beslissing is in afschrift op         maart 2012 per aangetekende brief verzonden aan:

-    verweerder

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Zwolle-Lelystad

-    de secretaris van de Algemene Raad van de Nederlandse orde van advocaten

Van deze beslissing kan hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline door:

-    verweerder

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Zwolle-Lelystad

-    de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Het hoger beroep schorst niet de werking van deze beslissing (artikel 60 ad lid2). Het beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.    Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b.    Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076 – 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

d.    Telefonische informatie

076 - 548 4607.