Rechtspraak
Uitspraakdatum
01-06-2012
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA2774
Zaaknummer
12-139H
Inhoudsindicatie
Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij. Niet is gebleken dat verweerster brieven van klager onbeantwoord heeft gelaten. Klager bovendien geen belang bij klacht tegen gestelde ondeskundigheid van advocaat. Gedeeltelijk kennelijk ongegrond, gedeeltelijk kennelijk niet-ontvankelijk.
Uitspraak
Beslissing van 1 juni 2012
in de zaak 12-139H
naar aanleiding van de klacht van:
de heer
klager
tegen:
mevrouw mr.
advocaat te
verweerster
De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Haarlem van 8 mei 2012 met kenmerk td/md/464, door de raad ontvangen op 10 mei 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:
Verweerster is advocaat van klagers ex-partner, mevrouw B, die verweerster op basis van gefinancierde rechtshulp bijstaat. Op 15 november 2011 is de echtscheiding tussen klager en mevrouw B uitgesproken onder aanhouding van de verdeling. Partijen procederen thans nog over onder meer de verdeling van de gemeenschap.
Bij ongedateerde brief van december 2011 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.
KLACHT
Klager verwijt verweerster dat zij:
a. de door klager gestelde vragen nooit heeft beantwoord. Onder meer door deze opstelling vertraagt verweerster de afhandeling van de echtscheiding tussen klager en mevrouw B;
b. haar cliënte, mevrouw B, niet de steun biedt die zij van verweerster verdient, nu zij haar niet tijdig, onvoldoende en onjuist informeert;
c. haar cliënte, mevrouw B, niet aanspreekt op haar verantwoordelijkheden.
VERWEER
Verweerster acht de klacht ongegrond. Zij heeft ten aanzien van ieder klachtonderdeel gemotiveerd verweer gevoerd, welk verweer zo nodig zal worden behandeld bij de inhoudelijke beoordeling van de klachtonderdelen.
BEOORDELING
De voorzitter stelt voorop dat, nu de klacht is gericht tegen de advocaat van klagers wederpartij, heeft te gelden de door het hof van discipline – de hoogste instantie in het advocatentuchtrecht – gehanteerde maatstaf dat de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt.
Bedoelde vrijheid is echter niet onbegrensd. Deze kan onder meer worden ingeperkt, indien de advocaat (1) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, (2) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zij in strijd met de waarheid zijn, of indien (3) de advocaat (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. Met betrekking tot de onder (2) genoemde beperking moet voorts in het oog worden gehouden dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid van dat feitenmateriaal en slechts in uitzonderingsgevallen is gehouden de juistheid daarvan te verifiëren. De voorzitter zal het optreden van verweerster derhalve aan de hand van deze maatstaf beoordelen.
Ten aanzien van klachtonderdeel a oordeelt de voorzitter als volgt. Met dit klachtonderdeel verwijt klager verweerster vragen niet te hebben beantwoord, als gevolg waarvan de afwikkeling van de echtscheiding is vertraagd. Verweerster betwist voormeld verwijt van klager en stelt dat zij voormelde vragen/brieven en e-mails wel degelijk – zij het niet altijd onmiddellijk – heeft beantwoord. Nu de stellingen van klager en verweerster op dit punt lijnrecht tegenover elkaar staan, terwijl klager geen stukken heeft overgelegd waaruit blijkt dat verweerster vragen van klager niet zou hebben beantwoord, is naar het oordeel van de voorzitter niet aannemelijk geworden dat verweerster vragen van klager niet zou hebben beantwoord. De vertraging die klager verweerster verwijt, kan de voorzitter evenmin uit het hem ter beschikking staande dossier destilleren. Klachtonderdeel a is dan ook kennelijk ongegrond.
Met klachtonderdeel b beklaagt klager zich erover dat verweerster zijn ex-partner, mevrouw B, niet de steun verleent die zij verdient. Nu verweerster niet de advocaat van klager is, heeft klager naar het oordeel van de voorzitter geen rechtstreeks belang bij dit klachtonderdeel. Mocht verweerster mevrouw B al onvoldoende steun hebben verleend, hetgeen de voorzitter op grond van de stukken niet is gebleken, dan zouden daarmee hooguit de belangen van mevrouw B en niet die van klager zijn geschaad. In dit klachtonderdeel is klager dan ook kennelijk niet-ontvankelijk.
Met klachtonderdeel c verwijt klager verweerster haar cliënte onvoldoende te hebben aangesproken op haar verantwoordelijkheden. Uit het ter beschikking staande dossier is de voorzitter gebleken dat tussen klager en zijn ex-partner sprake is van een echtscheidingsprocedure waarin partijen het over de meeste onderwerpen oneens zijn. Veel van de verwijten die klager in dit klachtendossier maakt, zijn in feite grieven tegen zijn ex-partner, die zich niet aan de afspraken zou houden en handelingen zou verrichten, waar klager het niet mee eens is. Klager kan een en ander echter niet verweerster - als advocaat van zijn ex-partner - verwijten. Het staat verweerster voorts vrij haar cliënte te adviseren op een wijze die haar in het belang van haar cliënte passend voorkomt. Ook klachtonderdeel c is kennelijk ongegrond.
BESLISSING
De voorzitter verklaart de klacht kennelijk ongegrond, behoudens onderdeel b, in welk klachtonderdeel klager kennelijk niet-ontvankelijk wordt verklaard.
Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, met bijstand van mr. L.H. Rammeloo als
griffier op 1 juni 2012.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 1 juni 2012 per aangetekende post verzonden aan:
- klager
en per gewone post aan:
- verweerster
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Haarlem.
Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Haarlem binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.