Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

16-01-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA2487

Zaaknummer

R117-2011

Inhoudsindicatie

Niet gebleken dat  de partner van klager onder druk is gezet om ondanks afspraak om toevoeging aan te vragen een bedrag van € 1.500,= te betalen. Tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door  zonder klager hiervan op de hoogte te stellen een toevoeging aan te vragen en te corresponderen met de Raad voor Rechtsbijstand. Klacht deels gegrond. Waarschuwing.

Uitspraak

 

R117-2011 Klacht

 

Raad van Discipline

In het ressort ’s-Hertogenbosch

 

Beslissing

 

inzake

 

de klacht van:

 

A

klager,

 

tegen

 

 

B

verweerder,

 

1.         Verloop van de klachtprocedure.

 

Bij schrijven van 16 mei 2011 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement   Roermond de stukken in bovenvermelde klachtzaak aan de raad doen toekomen welke stukken vermeld zijn in de bij voormelde brief gevoegde inventarislijst.

 

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 21 november 2011, waarvoor partijen werden opgeroepen bij brieven van de griffier van 13 september  2011, waarbij aan hen werd medegedeeld dat de stukken ter inzage zouden liggen ten kantore van de griffier tot 7 november 2011.

 

Bij de mondelinge behandeling zijn klager en verweerder verschenen.

 

2.         De feiten

 

2.1.      Het volgende is komen vast te staan:

            Verweerder heeft klager op 14 mei 2009 bezocht in de penitentiaire inrichting waar deze op dat moment verbleef. Klager wenste juridisch advies over een mogelijke deal met het OM. Op 25 juni 2009 heeft verweerder een gesprek gevoerd met de partner van klager, waarbij hij de partner van klager heeft medegedeeld dat hij ter dekking van zijn werkzaamheden een bedrag van € 1.500,-- wilde ontvangen. Dit bedrag is op 29 juni 2009 door de partner van klager aan verweerder voldaan. Nadat dit bedrag was betaald heeft verweerder een factuur opgemaakt.

 

2.2.      Op 4 augustus 2009 heeft verweerder een toevoeging aangevraagd. Er volgde correspondentie tussen verweerder en de Raad voor Rechtsbijstand. Verweerder heeft klager niet op de hoogte gesteld van het indienen van de aanvraag en de correspondentie die daarop volgde. Op het moment dat de aanvraag liep had verweerder inmiddels geen inhoudelijke bemoeienis meer met de zaak, omdat was besloten niet verder in onderhandeling te gaan met het OM. De toevoegingsaanvraag werd afgewezen. Verweerder heeft klager niet op de hoogte gesteld van de afwijzing en heeft daartegen geen bezwaar gemaakt.

 

 

3.         De klacht

 

3          De klacht houdt het volgende in:

1.         Verweerder heeft, hoewel hij met klager had afgesproken gefinancierde rechtsbijstand te zullen aanvragen, de partner van klager onder druk gezet om een bedrag van € 1.500,= te betalen, waarna hij hiervan een factuur heeft opgemaakt die door klager nooit is ontvangen.

2.         In een later stadium heeft verweerder zonder klager hiervan op de hoogte te stellen een toevoeging aangevraagd voor gefinancierde rechtsbijstand en correspondentie gevoerd met de Raad voor Rechtsbijstand. Hij heeft klager noch daarvan noch van de afwijzing van de toevoeging op de hoogte gesteld, met als gevolg dat klager geen bezwaar tegen de afwijzing heeft kunnen indienen.

 

4.         Het verweer

 

4.1       Het standpunt van verweerder houdt in:

Klachtonderdeel 1

Partijen hebben niet afgesproken dat verweerder een toevoeging zou aanvragen. Omdat in een soortgelijke kwestie de door verweerder verrichte werkzaamheden door het OM werden vergoed, hebben partijen afgesproken dat verweerder zou proberen de met zijn werkzaamheden gemoeide kosten op het OM te verhalen. Verweerder heeft de partner van klager niet onder druk gezet om € 1.500,-- te betalen. Achteraf is verweerder gebleken dat de factuur die verweerder na de betaling had opgemaakt niet naar klager is verzonden.

 

4.2.      Klachtonderdeel 2

Verweerder erkent dat hij zonder klager hiervan op de hoogte te stellen een toevoeging heeft aangevraagd en klager noch van de correspondentie met de Raad voor Rechtsbijstand noch van de afwijzing van de toevoeging op de hoogte heeft gesteld. Normaliter wordt wel een kopie van de beslissing naar de cliënt gestuurd. Verweerder benadrukt dat hij de correspondentie niet uit laksheid, maar ter bescherming van klager niet aan klager heeft toegestuurd. Het is juist dat verweerder geen bezwaar heeft gemaakt tegen de afwijzing, maar bezwaar zou ook geen kans van slagen hebben gehad.

 

5.         Beoordeling van de klacht

           

5.1.      Klachtonderdeel 1

Verweerder heeft betwist dat hij de partner van klager onder druk gezet om een bedrag van € 1.500,= te betalen. Uit de aan de raad overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht is hiervan ook niet gebleken. In dergelijke gevallen, waarin de lezingen van partijen omtrent de inhoud van de klacht uiteen lopen en niet goed kan worden vastgesteld welke van beide lezingen het meest aannemelijk is, kan die klacht c.q. dat klachtonderdeel in beginsel niet gegrond worden verklaard. Dit berust niet hierop dat het woord van klager minder geloof verdient dan het woord van verweerder maar op de omstandigheid dat voor het oordeel dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld eerst voldoende aannemelijk moet zijn dat het verweten handelen feitelijk heeft plaatsgevonden. Dat nu is ter zake dit onderdeel van de klacht niet het geval. Wat betreft de factuur is wel komen vast te staan dat deze niet door klager is ontvangen, doch van opzet van verweerder ter zake is niet gebleken. De raad verklaart dit klachtonderdeel dan ook ongegrond.

 

5.2.      Klachtonderdeel 2

De raad overweegt dat uit gedragsregel 8 volgt dat de advocaat zijn cliënt op de hoogte dient te brengen van belangrijke informatie, feiten en afspraken. Waar nodig ter voorkoming van misverstand, onzekerheid of geschil, dient hij belangrijke informatie en afspraken schriftelijk aan zijn cliënt te bevestigen.

 

5.3.      Uit de aan de raad overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht blijkt dat verweerder zonder klager hiervan op de hoogte te stellen alsnog een toevoeging heeft aangevraagd voor gefinancierde rechtsbijstand en correspondentie heeft gevoerd met de Raad voor Rechtsbijstand. Verweerder heeft klager noch daarvan noch van de afwijzing van de toevoeging op de hoogte gesteld, met als gevolg dat klager geen bezwaar tegen de afwijzing heeft kunnen indienen.

 

5.4.      De raad is van oordeel dat verweerder aldus niet heeft gehandeld zoals het een behoorlijk advocaat betaamt. Dit onderdeel van de klacht is derhalve gegrond.

 

5.5.      De raad komt tot de slotsom dat klachtonderdeel 1 ongegrond en klachtonderdeel 2 gegrond moet worden verklaard. De raad acht ter zake het gegrond verklaarde onderdeel van de klacht een waarschuwing een passende maatregel.

 

 

6.         Beslissing

 

De raad verklaart klachtonderdeel 1 ongegrond , klachtonderdeel 2 gegrond en legt ter zake aan verweerder op een enkele waarschuwing.

 

Aldus gegeven door mw. mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter en mrs. H.C.M. Schaeken, M.B.Ph.Geeraedts, L.J.G. de Haas, A. Groenewoud, leden, in tegenwoordigheid van  mw. mr. Th.H.G. van de Langenberg, griffier, en in het openbaar uitgesproken ter openbare zitting van de raad d.d. 16 januari 2012.

 

 

 

mr. Th.H.G. van de Langenberg,                                    mw. mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans ,

griffier.                                                                          voorzitter.

 

 

 

Verzonden op: 17 januari 2012

 

 

 

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de  mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per Post.

     Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b.     Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c.     Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.