Rechtspraak
Uitspraakdatum
08-10-2012
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA3377
Zaaknummer
B 186 - 2012
Inhoudsindicatie
Financiële problemen. Niet voldoen van de ordebijdragen over de jaren 2009, 2010 en 2011. Onbetaald gebleven griffierechten. Onbereikbaar voor de deken, niet op verzoeken van de deken gereageerd, deken onvolledig dan wel onjuist geïnformeerd. Geen aangifte CCV 2011 gedaan. Onderhoud van vakinhoudelijke kennis beneden peil. Herhalend patroon.
Inhoudsindicatie
Dekenbezwaar gegrond. Schorsing van zes maanden.
Uitspraak
Beslissing van 8 oktober 2012
in de zaak B 186-2012
naar aanleiding van het bezwaar van:
X
deken
tegen:
Y.
verweerder
1 Verloop van de procedure
1.1 Bij brief aan de raad van 25 juni 2012 heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Breda het dekenbezwaar ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Het bezwaar van de deken is behandeld ter zitting van de raad van 10 september 2012 in aanwezigheid van mr. Z, lid van de raad van toezicht in het Arrondissement Breda. Verweerder is niet verschenen . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van:
- De brief van de deken d.d. 25 juni 2012 en de daarbij gevoegde stukken;
- De brief van de deken d.d. 3 augustus 2012 en de daarbij gevoegde stukken.
2. FEITEN
Voor de beoordeling van het bezwaar van de deken wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:
2.1 Op 30 december 2009 heeft de deken in het arrondissement tegen verweerder een dekenbezwaar ingediend omdat de ordebijdragen over de jaren 2005/2006, 2006/2007, 2007/2008, 2008/2009 en 2009/2010 niet (tijdig) waren voldaan en omdat aan de rechtbank verschuldigde griffierechten meermaals onbetaald waren gelaten. Bij beslissing van 15 maart 2010 (kenmerk B 268-2009) heeft de raad van discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch het dekenbezwaar gegrond verklaard en aan verweerder de maatregel opgelegd van schorsing in de uitoefening van de praktijk opgelegd voor de duur van twee weken, waarvan één week voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Deze beslissing is op 6 september 2010 door het Hof van Discipline (zaaknummer 5770) bekrachtigd.
2.2 Naar aanleiding van een klacht van een collega-advocaat over het door verweerder onbetaald laten van een declaratie ter zake procureurswerkzaamheden heeft de raad van discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch bij beslissing van 4 juni 2012 (kenmerk B 220-2011)aan verweerder een voorwaardelijke schorsing in de uitoefening van de praktijk opgelegd voor de duur van één week met een proeftijd van twee jaar. Deze beslissing is op 6 juli 2012 onherroepelijk geworden.
2.3 In de periode van mei 2010 tot maart 2012 hebben diverse gesprekken plaatsgevonden tussen de penningmeester en de adjunct-secretaris van de raad van toezicht enerzijds en verweerder anderzijds over de financiële problemen van zijn kantoor en zijn praktijkvoering. Van die gesprekken zijn verslagen gemaakt.
2.4 Verweerder heeft, onder erkenning van de problemen, de deken laten weten dat hij voornemens is zich te laten schrappen van het tableau, maar heeft daartoe geen actie ondernomen.
3. DEKENBEZWAAR
Het bezwaar van de deken houdt in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. De deken heeft het bezwaar als volgt toegelicht:
1. Aanvankelijke financiële problemen hebben zich verder uitgebreid tot problemen van andere aard, waaruit de deken niet anders kan dan concluderen dat verweerder handelt zoals een behoorlijk advocaat niet betaamt.
2. Naast het niet voldoen van de ordebijdragen over de jaren 2009, 2010 en 2011 zijn er ook betalingsachterstanden bij de rechtbank wegens onbetaald gebleven griffierechten. Ondanks toezeggingen om met de bank en schuldeisers in gesprek te gaan en om met schuldeisers regelingen te treffen is de deken daarvan niet gebleken. Afspraken om de ordebijdragen in termijnen te betalen worden niet nagekomen.
3. Verweerder houdt zich onbereikbaar voor de deken, reageert niet op verzoeken, informeert haar onvolledig dan wel onjuist, waardoor het voor de deken onmogelijk is om toezicht te houden op zijn praktijkvoering.
4. Verweerder heeft geen aangifte CCV 2011 gedaan, ondanks zijn verplichting daartoe.
5. Het onderhoud van zijn vakinhoudelijke kennis is naar het zich laat aanzien beneden peil. Hij heeft geen bibliotheek, geen andere recente gegevensdragers of toegang daartoe en onbekend is of hij zich permanent laat bijscholen.
6. Verder is er een klacht ingediend die de deken verontrust ten aanzien van het naar behoren uitvoeren van zijn opdracht. Deze klacht rust inmiddels ter beoordeling onder de raad.
7. Verweerder heeft de deken laten weten dat hij zich wil laten schrappen van het tableau onder erkenning van de problemen. Tot nog toe zijn er geen tekenen die wijzen op realisering van zijn voornemen.
4. VERWEER
4.1 Verweerder is, zonder bericht van verhindering, niet verschenen ter zitting van de raad. Verweerder heeft evenmin schriftelijk gereageerd op het door de deken ingediende bezwaar. Verweerder heeft kortom geen verweer gevoerd.
5. BEOORDELING
5.1 Verweerder heeft het door de deken ingediende bezwaar niet weersproken. Uit de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting namens de deken naar voren is gebracht is naar het oordeel van de raad de gegrondheid van het dekenbezwaar genoegzaam gebleken.
5.2 De raad stelt vast dat sprake is van een problematische financiële situatie. Er is sprake van meerdere schuldeisers die hebben aangekondigd verweerders faillissement aan te vragen. Daarnaast is gebleken dat verweerder de voorschriften van de verordening op de administratie en financiële integriteit niet naleeft. Verweerder heeft voorts erkend dat hij niet beschikt over actuele juridische informatie in de vorm van een bibliotheek, tijdschriften of andere vergelijkbare voorzieningen, zodat niet kan worden gewaarborgd dat verweerder zijn praktijk op een behoorlijk niveau kan voeren. Verder blijkt uit de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht dat verweerder onbereikbaar is voor de deken en gemaakte afspraken niet is nagekomen. Sinds april 2012 heeft verweerder niets meer van zich laten horen. Verweerder heeft, onder erkenning van de problemen, de deken laten weten dat hij voornemens is zich te laten schrappen van het tableau, maar heeft daartoe geen actie ondernomen.
5.3 Op grond van het bovenstaande zal de raad het dekenbezwaar in alle onderdelen gegrond verklaren.
6. MAATREGEL
6.1 Nu gebleken is dat verweerder bij herhaling zich niets gelegen laat liggen aan aanwijzingen van de Raad van Toezicht en deken en evenmin aan uitspraken van de tuchtrechter is de raad van oordeel dat verweerder zich dusdanig tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gedragen dat niet kan worden volstaan met een lichtere maatregel dan schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van zes maanden. Dit gedrag rechtvaardigt tevens de openbaarmaking van de na te melden schorsing, zoals hierna beslist.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart het dekenbezwaar in alle onderdelen gegrond,
- legt ter zake aan verweerder op de maatregel van schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van zes maanden,
- bepaalt dat de opgelegde schorsing ingaat op de veertiende dag nadat deze beslissing in kracht van gewijsde is gegaan, of, indien verweerder op dat moment uit anderen hoofde is geschorst in de praktijkuitoefening of niet op het tableau staat ingeschreven, onmiddellijk aansluitend aan de ommekomst van deze schorsing of aan hernieuwde inschrijving op het tableau,
- gebiedt de openbaarmaking van deze schorsing op de door de deken in het arrondissement Breda gebruikelijk toe te passen wijze.
Aldus gewezen door mrs. M.I.J. Hegeman (voorzitter), P.J.W.M. Theunissen, L.W.M. Caudri, E.J.P.J.M. Kneepkens, A.J. Sol, (leden), bijgestaan door mr. Th.H.G. van de Langenberg, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 8 oktober 2012.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 9 oktober 2012
per aangetekende brief verzonden aan:
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement
Breda
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- verweerder
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.
Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl