Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

13-02-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA2793

Zaaknummer

R. 3733/11.135

Inhoudsindicatie

Het verwijt van klaagster aan verweerder dat hij haar niet op de hoogte heeft gesteld van een hoorzitting en zelf ook niet aanwezig is geweest tijdens de hoorzitting is gegrond. Verweerder heeft niet weersproken dat hij klaagster niet op de hoogte heeft gesteld van een hoorzitting en dat hij niet zelf op de zitting aanwezig is geweest. Het verwijt van klaagster dat verweerder verzuimd heeft om (tijdig) beroep in te stellen, wordt eveneens gegrond verklaard. Er ontbreekt een deugdelijke schriftelijke vastlegging.

Inhoudsindicatie

Verweerder heeft niet de zorgvuldigheid ten opzichte van klaagster in acht genomen, zoals een behoorlijk advocaat betaamt.

Inhoudsindicatie

Maatregel: berisping

Uitspraak

PROCEDUREVERLOOP

1.1 Bij brief van 29 december 2010 heeft klaagster een klacht ingediend tegen verweerder. Het door de Advocatenwet voorgeschreven onderzoek is verricht door de Deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Het dossier is op 8 juni 2011 bij de Raad binnengekomen.

1.2 De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet op het kantoor van de griffier ter inzage van partijen hebben gelegen.

1.3 De zaak is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 19 december 2011 waarbij geen van partijen is verschenen. Verweerder is op de gebruikelijke wijze op zijn laatst bekende kantooradres en per e-mail op zijn hotmailadres opgeroepen.

 

FEITEN

2.1 Verweerder heeft klaagster bijgestaan als advocaat in verband met een vordering van de Sociale Verzekeringsbank op klaagster.

2.2 Bij brief gedateerd 19 maart 2010 heeft klaagster verweerder aansprakelijk gesteld omdat hij niet of te laat beroep heeft ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van de Sociale Verzekeringsbank waarbij haar bezwaar ongegrond werd verklaard. Klaagster heeft tevens aanspraak gemaakt op schadevergoeding.

2.3 Bij brief van 29 juni 2010 heeft klaagster verweerder verzocht om binnen 14 dagen te reageren op haar brief van 19 maart 2010 bij gebreke waarvan zij een klacht in zou dienen bij de Raad van Toezicht.

 

KLACHT

3.1 Klaagster verwijt verweerder dat:

a. hij haar niet op de hoogte heeft gesteld van een hoorzitting in een bezwaarprocedure, terwijl hij ook zelf niet (namens haar) tijdens die hoorzitting aanwezig is geweest;

b. hij heeft verzuimd om (tijdig) beroep in te stellen tegen de beslissing op bezwaar, ondanks verzoek daartoe van klaagster.

 

VERWEER

4.1 Verweerder heeft de door klaagster aan hem gestuurde brieven gedateerd 19 maart 2010 en 29 juni 2010 pas in november 2010 ontvangen. De brieven zijn gestuurd naar het oude kantooradres van verweerder. Verweerder stelt dat de brieven geantedateerd zijn. Verweerder ontkent elke aansprakelijkheid en ontkent dat klaagster schade geleden heeft.

4.2 Verweerder erkent dat hij in de zomer van 2007 te laat een beroepschrift heeft ingediend, althans dat hij de gronden van het beroepschrift te laat heeft ingediend. Het te laat indienen van het beroep, betekent echter niet automatisch dat klaagster schade heeft geleden. Verweerder wijst erop dat de bestuursrechter een marginale toetsing mag hanteren en dat het maar zeer de vraag zou zijn geweest of de bestuursrechter in beroep een andere beslissing zou hebben genomen dan in het bezwaar.

 

BEOORDELING VAN DE KLACHT

5.1 De Raad ziet aanleiding om de beide klachtonderdelen gezamenlijk te behandelen.

5.2 Het behoort tot de verplichtingen van een advocaat om de cliënt op de hoogte te stellen van van belang zijnde ontwikkelingen in diens zaak en het verloop van de procedure.

5.3 Verweerder heeft niet weersproken dat hij klaagster niet op de hoogte heeft gesteld van een hoorzitting en dat hij niet zelf op de zitting aanwezig is geweest.

5.4 Het had op de weg van verweerder gelegen om klaagster op de hoogte te houden van het verloop van de bezwaarprocedure en de datum van de hoorzitting. Door dit na te laten heeft klaagster niet de mogelijkheid gehad om haar bezwaar nader toe te lichten, hetgeen in strijd is met de zorgvuldigheid die verweerder als advocaat van klaagster jegens haar had behoren te betrachten.

5.5 Verweerder heeft niet betwist dat hij met klaagster heeft afgesproken om beroep in te stellen tegen de beslissing op bezwaar. Verweerder heeft gesteld te laat te zijn geweest met het aanvoeren van de gronden van beroep. Verweerder heeft deze stelling niet met stukken onderbouwd. De Raad houdt het er dan ook voor dat verweerder verzuimd heeft beroep in te stellen.

5.6 Verweerder heeft door geen beroep, dan wel te laat beroep in te stellen klaagster de mogelijkheid onthouden om de beslissing op bezwaar inhoudelijk door de rechter te laten toetsen. Verweerder heeft daarmee niet de zorgvuldigheid ten opzichte van klaagster in acht genomen, zoals een behoorlijk advocaat betaamt.

5.7 De klacht is gegrond.

 

MAATREGEL

6.1 De Raad acht de hierna te vermelden maatregel passend en geboden.

 

BESLISSING

7.1 De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:

 verklaart de klacht gegrond;

 legt aan verweerder de maatregel op van berisping.

 

Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, mr. M. Aukema, mr. R. de Haan,mr. J.P. Heinrich, mr. H.E. Meerman, leden, in aanwezigheid van mr. A.H. van Haga, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 13 februari 2012.

 

griffier        voorzitter

Van deze beslissing kan met inachtneming van art. 56 Advocatenwet binnen dertig dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van deze termijn van dertig dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiter¬lijk op de dertigste dag dient Uw appèlmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appèlmemorie maar om tijdige ontvangst door de griffie van het Hof van Discipli¬ne.

U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.

Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appèlmemorie kan op de volgende wijze worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a. Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren tot 15.00 uur.

c. Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

Voor het inwinnen van informatie: het telefoonnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484607.