Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

11-05-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRLEE:2012:YA3342

Zaaknummer

41/11

Inhoudsindicatie

Een klager moet een eigen belang hebben bij een klachtzaak. Indien klager klaagt over het optreden van de advocaat van zijn dochter die nihilstelling van alimentatie heeft gevraagd en klager verwijt deze advocaat dat hij onvoldoende duidelijk is geweest jegens de dochter, heeft klager geen eigen belang. Het is slechts de dochter die kan klager over het handelen van haar advocaat. Klager is dan ook niet-ontvankelijk.

Uitspraak

BESLISSING van de raad van discipline in de zaak met nummer 41/11

Bij brief van de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Leeuwarden van 16 mei 2011 is op 17 mei 2011 bij de raad van discipline binnengekomen een klacht van

de heer [   ]

klager

tegen

mr. [   ]

verweerder

Procesverloop

De raad, bestaande uit mrs. P. Schulting, voorzitter, E. van Asselt-Pronk, P.L.G. Buisman, M.I. van Horssen-Bok, G.E.J. Kornet, leden en bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink, griffier, heeft in een openbare zitting te Leeuwarden op 27 januari 2012 de klacht behandeld.

Klager is verschenen; verweerder heeft laten weten verhinderd te zijn.

De raad heeft kennis genomen van het van de deken ontvangen dossier.

Feiten

Klager is met zijn ex-echtgenote verwikkeld geweest in een echtscheidingsprocedure c.a. Tussen beiden is nog een appelprocedure aanhangig met betrekking tot de door klager aan zijn ex-echtgenote te betalen partneralimentatie.

Bij beschikking van de rechtbank L. is de door klager te betalen kinderalimentatie ten behoeve van zijn dochter vastgesteld op € 600,00 per maand. Op 31 januari 2009 is deze dochter meerderjarig geworden en wordt ten behoeve van haar de alimentatie rechtstreeks aan haar overgemaakt. Op 22 oktober 2010 heeft verweerder, namens de dochter, een verzoek ingediend tot nihilstelling van de door klager te betalen bijdrage met terugwerkende kracht per 1 april 2010. Argument hiervoor was dat klager de alimentatie niet voldoet en dat de dochter in haar eigen levensonderhoud zou kunnen voorzien.

Klacht

De klacht luidt – zakelijk weergegeven – als volgt.

Klager verwijt verweerder dat hij, voordat hij bovengenoemd verzoekschrift bij de rechtbank indiende, de financiële situatie en de gevolgen van het verzoekschrift grondig met de dochter van klager had moeten bespreken, omdat klager de indruk heeft dat de dochter de gevolgen niet volledig heeft overzien.

Verweerder heeft met name het belang van de ex-echtgenote van klager gediend en minder dat van de dochter. Zulks blijkt uit het feit dat klager meer alimentatie aan zijn ex-echtgenote kan betalen, als hij niet meer aan zijn dochter hoeft te betalen.

Verweer

Het verweer luidt – zakelijk weergegeven – als volgt.

Verweerder voert allereerst aan dat uit de klacht niet is op te maken dat klager zich opwerpt als belangenbehartiger van zijn dochter. Uit niets blijkt dat de klacht (mede) namens de dochter is ingediend en evenmin dat hierover overleg heeft plaatsgevonden met de dochter.

Bovendien gaat het om het optreden van de advocaat van de wederpartij die een grote mate van vrijheid heeft in de wijze waarop rechtsbijstand wordt verleend en slechts in uitzonderlijke gevallen worden klachten hieromtrent – zo blijkt uit uitspraken met betrekking tot het Gedragsrecht – daarover ontvangen.

Subsidiair merkt verweerder op dat hij wel degelijk opdracht heeft gekregen van zijn cliënte, zijnde de dochter van klager, om de procedure ter zake van de nihilstelling aanhangig te maken. Reden hiervoor was dat klager in het verleden herhaalde malen niet volledig en niet tijdig de alimentatie aan de dochter betaalde. De dochter, als jong meerderjarige, vindt het lastig om haar vader daarop telkens te moeten aanspreken. Dit vormt de achtergrond en de reden van het verzoek. Verweerder ziet niet in waarom hij de dochter in deze zaak niet zou hebben kunnen of mogen bijstaan.

Beoordeling

De raad stelt vast dat het in het onderhavige geval  gaat om het optreden van verweerder ten behoeve van de dochter van klager, die zijn cliënte is. Klager verwijt verweerder dat hij de financiële gevolgen van het verzoekschrift tot nihilstelling van de alimentatie niet uitvoerig, althans onvoldoende uitvoerig, met zijn cliënte heeft besproken.

De raad overweegt dat het  tuchtrecht  uitsluitend dient  ten behoeve  van degene die in een eigen belang is getroffen. Klager heeft geen eigen belang. Indien de dienstverlening van verweerder onjuist of onvolledig is geweest, is het de dochter van klager die in haar belang is getroffen en hierover kan klagen. De raad is dan ook van oordeel dat klager niet-ontvankelijk is in zijn klacht.

Beslissing

De raad van discipline bepaalt dat klager niet-ontvankelijk is in zijn klacht.

Aldus gewezen door mrs. P. Schulting, voorzitter, E. van Asselt-Pronk, P.L.G. Buisman, M.I. van Horssen-Bok, G.E.J. Kornet, leden, en uitgesproken ter openbare zitting van de raad te Leeuwarden van 11 mei 2012 door mr. F.P. Dresselhuys-Doeleman , voorzitter, in tegenwoordigheid van de griffier.

Voorzitter                                        Griffier

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van deze termijn van 30 dagen is de dag na de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient uw appèlmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appèlmemorie maar om tijdige ontvangst door de griffie van het Hof van Discipline.

U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.

Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appèlmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.    per post: het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek;

b.    bezorging: de griffie van het Hof van Discipline is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren;

c.    per fax: het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076 – 548 46 08. Tegelijk met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

Voor het inwinnen van informatie: het telefoonnummer van het Hof van Discipline is: 076 – 548 46 07.