Rechtspraak
Uitspraakdatum
26-11-2012
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3886
Zaaknummer
R. 4065/12.203
Inhoudsindicatie
Dat klager een andere visie heeft over de feiten dan de cliënt van verweerster, betekent niet dat het verweerster niet vrij zou staan om de door haar cliënt aangehangen visie over de feiten te verdedigen en in een processtuk naar voren te brengen.
Inhoudsindicatie
Geen sprake van grievend gedrag in het e-mailbericht gelet op de inhoud van het e-mailbericht dat hieraan vooraf ging.
Inhoudsindicatie
Geen sprake van strijd met gedragsregel 18.
Inhoudsindicatie
Klacht kennelijk ongegrond.
Uitspraak
De plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennis genomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam d.d. 5 november 2012, door de raad ontvangen op 6 november 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.
1.1 Klager is verwikkeld in een procedure tegen Bureau Jeugdzorg, door hem aanhangig gemaakt bij de rechtbank Rotterdam, sector civiel.
1.2 Bureau Jeugdzorg wordt in deze procedure bijgestaan door verweerster.
1.3 Klager is sedert 2004 in diverse procedures verwikkeld, waarin hij de zorg over zijn zoon wenst te verkrijgen. Klager heeft Bureau Jeugdzorg aansprakelijk gesteld ter zake het plegen van een onrechtmatige daad en heeft in voornoemde procedure een schadevergoeding van Bureau Jeugdzorg gevorderd.
1.4 Verweerster heeft namens Bureau Jeugdzorg op 29 augustus 2012 een conclusie van antwoord ingediend.
1.5 Bij e-mail bericht van 2 september 2012 heeft klager verweerster als volgt geschreven:
“Uit je vodje van 9 pagina’s blijkt dat je niet zoveel van de zaak begrijpt. Maar ook al heeft je werkgever er in de afgelopen jaren een trieste puinhoop van gemaakt, dit geeft jou of BJZ niet het recht te liegen. Je gelieg is o.a. in strijd met de gedragsregels van de advocatuur (art. 30), regels van rechtsvordering (art. 21 Rv) en het strafrecht (art. 225 Sr).
Ik verzoek je vriendelijk hier per direct mee te stoppen.”
1.6 Verweerster heeft hierop bij e-mail bericht van 3 september 2012 aan de advocaten van klager als volgt gereageerd:
“Onderstaande mail, welke in CC aan u beiden is toegezonden, ontving ik gisteren van uw beider cliënt de heer T. (red.). Ik ben niet van dit soort berichten gediend. Nog daargelaten dat de gedragsregels mij niet toestaan buiten u om met hem te communiceren, maakt de toon van zijn e-mails, welke ik ken uit soortgelijke berichten aan pleegouders, teammanager enz, dat ik geen enkele behoefte voel om met dit heerschap te e-mailen.
Ik geef u in overweging uw cliënt op zijn onbehoorlijke gedrag aan te spreken en met hem af te spreken dat verdere communicatie over de schadezaak via een van u verloopt. Graag verneem ik dienaangaand zo spoedig mogelijk.”
1.7 Bij brief van 24 september 2012, welke persoonlijke aan klager is overhandigd, heeft de algemeen directeur van Bureau Jeugdzorg klager geschreven:
“U heeft aangegeven dat u geluidsopnamen wilt maken van een gesprek dat u op maandag 24 september 2012 gaat voeren met ondergetekende en verweerster.
Middels dit schrijven laat ik u weten dat ik toestemming geef voor het maken van deze opname onder de voorwaarde dat u de gemaakte geluidsopnamen slechts voor privé-doeleinden gebruikt.
..”
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet.
2.2 Meer in het bijzonder verwijt klager verweerster dat zij in haar conclusie van antwoord van 29 augustus 2012, feitelijke informatie heeft verstrekt waarvan zij weet, althans behoort te weten, dat die onjuist is. Daarnaast heeft verweerster zich in woord en geschrift onnodig grievend over klager uitgelaten. Ten slotte verwijt klager verweerster dat zij in strijd heeft gehandeld met gedragsregel 18 door aanwezig te zijn bij een gesprek tussen klager en de algemeen directeur van Bureau Jeugdzorg van 24 september 2012.
3 BEOORDELING
3.1 Vooropgesteld wordt dat de advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van een (processuele) wederpartij worden beknot, tenzij de belangen van die wederpartij nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. De advocaat dient de belangen van zijn cliënt te behartigen aan de hand van feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en hij mag in het algemeen afgaan op de juistheid van die informatie. Verificatie door de advocaat van de hem door de cliënt verstrekte informatie is slechts dan geboden indien er aanwijzingen zijn dat de informatie onjuist is. De advocaat dient zich uiteraard te allen tijde te gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt en hij mag bij het optreden namens zijn cliënt niet over de schreef gaan.
3.2 In het onderhavige geval is uit de stukken niet gebleken dat verweerster de hiervoor bedoelde haar toekomende ruime mate van vrijheid te buiten is gegaan dan wel zich in enig ander opzicht niet heeft gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt. Dat klager een andere visie heeft over de feiten dan de cliënt van verweerster, betekent niet dat het verweerster niet vrij zou staan om de door haar cliënt aangehangen visie over de feiten te verdedigen en in een processtuk naar voren te brengen.
3.3 Klager heeft gesteld dat verweerster zich onnodig grievend over hem heeft uitgelaten in haar e-mail bericht van 3 september 2012 aan de advocaten van klager. De inhoud van voornoemd e-mail bericht betreft een reactie op het e-mail bericht van klager aan verweerster van 2 september 2012. Gelet op de inhoud van laatstgenoemd e-mail bericht kan de reactie van verweerster daarop niet als onnodig grievend worden gekwalificeerd.
3.4 Ten aanzien van de bespreking van 24 september 2012 kan niet worden vastgesteld dat verweerster in strijd met gedragsregel 18 heeft gehandeld. Voorafgaande aan de bespreking was het bij klager bekend dat naast de algemeen directeur ook verweerster, in haar hoedanigheid van advocaat van Bureau Jeugdzorg, bij deze bespreking zou zijn. Het stond klager toen vrij zich bij die bespreking door zijn advocaat te begeleiden. Hiervan heeft klager kennelijk afgezien. Dit laatste leidt er dan niet toe dat verweerster op grond van gedragsregel 18 niet bevoegd zou zijn bij de bespreking aanwezig te zijn. Gedragsregel 18 ziet op de situatie dat een advocaat zich zonder overleg met de advocaat van de wederpartij rechtstreeks in verbinding met die wederpartij stelt. Van dit laatste is in casu geen sprake. Klager heeft zich overigens bij e-mail bericht van 2 september 2012 zonder tussenkomst van zijn advocaat rechtstreeks in verbinding gesteld met verweerster. Verweerster heeft toen ook conform gedragsregel 18 gehandeld en haar reactie niet aan klager, maar aan zijn advocaten doen toekomen.
3.5 Gelet op het voorgaande dient de klacht kennelijk ongegrond te worden verklaard.
4 BESLISSING
Wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.
Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder als griffier op 26 november 2012.
griffier voorzitter