Rechtspraak
Uitspraakdatum
17-12-2012
ECLI
ECLI:NL:TADRARN:2012:YA3764
Zaaknummer
12-126
Inhoudsindicatie
Verzetszaak. Klacht tegen advocaat wederpartij van klagers die zijn veroordeeld om bedragen te betalen aan de cliënten van verweerster. Grote mate van vrijheid bij de advocaat van de wederpartij. Onvoldoende concretisering klachten en geen nieuwe gezichtspunten in verzet. Afwijzing.
Uitspraak
Beslissing van 17 december 2012
in de zaak 12-126 naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 26 juni 2012 op de klacht van:
klagers tegen verweerster
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 11 juni 2012 met kenmerk 011/012 KG 059, door de raad ontvangen op 12 juni 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Groningen de klacht ter kennis van de raad van discipline in Leeuwarden gebracht. Bij beslissing van 26 juni 2012 heeft de voorzitter van het hof van discipline de behandeling van de klacht verwezen naar de raad van discipline in ressort Arnhem. De klacht is bij de raad in Arnhem ontvangen op 27 juni 2012.
1.2 Bij beslissing van 23 juli 2012 heeft de voorzitter van de raad van discipline de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 23 juli 2012 is verzonden aan klagers.
1.3 Bij brief van 24 juli 2012, door de raad ontvangen op 26 juli 2012 (en dus tijdig), hebben klagers verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 22 oktober 2012 in aanwezigheid van klagers. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klagers van 24 juli 2012.
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:
2.2 Verweerster treedt op voor haar cliënte “E” B.V. In haar hoedanigheid als advocaat van deze cliënte heeft zij meerdere procedures gevoerd tegen klagers. Bij vonnis van 14 april 2010 heeft de rechtbank Roermond klagers in conventie veroordeeld tot betaling aan de cliënt van verweerster van een bedrag van EUR 5.000,-. De vorderingen in reconventie van klagers zijn afgewezen door de rechtbank Roermond. De cliënte van verweerster heeft principaal en klagers hebben incidenteel appèl ingesteld tegen dat vonnis. Op 3 januari 2012 heeft het gerechtshof Den Bosch eindarrest gewezen. Het vonnis van de rechtbank Roermond in conventie is vernietigd en opnieuw recht doende zijn klagers veroordeeld om aan de cliënte van verweerster te betalen:
- een bedrag van EUR 7384,40 te vermeerderen met wettelijke rente over dit bedrag vanaf 31 oktober 2008 tot aan de dag der algehele voldoening;
- een bedrag van EUR 9.400,- aan hoofdsom;
- een bedrag van EUR 1.147,04 wegens vervallen rente tot en met 19 augustus 2009 vermeerderd met de wettelijke rente over EUR 9.400,- vanaf 20 augustus 2009 tot aan de dag der algehele voldoening en over EUR 1.147,04 vanaf 20 augustus 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
2.3 Het in reconventie gewezen vonnis van de rechtbank Roermond heeft het hof bekrachtigd. Zowel in het principale als in het incidentele beroep zijn klagers in de proceskosten veroordeeld.
2.4 Bij brief met bijlagen van 11 mei 2012 hebben klagers zich bij de deken beklaagd over verweerster.
3 KLACHT EN VERZET
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
a) zij in de procedure in hoger beroep bij het gerechtshof Den Bosch moedwillig bedragen hoog heeft opgevoerd en daarnaast een vordering heeft ingebracht die al was betaald. Klagers menen dat sprake is van oplichting en knevelarij;
b) zij overal beslag op heeft gelegd, als gevolg waarvan klagers niets meer kunnen betalen en moeten leven van een bedrag van EUR 1.100,- per maand;
c) zij de rechter heeft misleid, doordat zij vorderingen instelt die reeds zijn betaald;
d) zij een strafbaar feit heeft gepleegd, doordat zij het vonnis en het arrest niet gerechtelijk heeft laten ondertekenen;
e) zij in verschillende brieven steeds andere bedragen vordert en ondanks verzoek daartoe weigert de vorderingen te specificeren;
f) zij zich bij een veiling heeft voorgedaan als kandidaat-notaris;
g) zij een wettelijke renteberekening heeft gemaakt welke niet volgens de rechtelijke norm is;
h) zij er voor heeft gezorgd dat de woning van klagers op 24 mei 2012 werd geveild op basis van onjuiste rekeningen.
3.2 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klagers menen dat de voorzitter onvoldoende recht heeft gedaan aan de zaak en dat hij tot een onjuiste beslissing is gekomen.
4 BEOORDELING
4.1 De raad stelt vast dat de voorzitter in zijn uitspraak van 23 juni 2012 heeft verwezen naar vaste rechtspraak van het hof van discipline over het optreden van een advocaat van de tegenpartij. De maatstaf komt er kort gezegd op neer dat die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze die hem passend voorkomt. De raad is van oordeel dat de plaatsvervangend voorzitter hiermee de juiste maatstaf heeft toegepast. De raad ondersteunt verder diens conclusie dat de door klagers geuite klachten niet worden geconcretiseerd en niet ondersteund worden door feiten. De voorzitter heeft acht geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval.
4.2 De raad constateert datzelfde en is van oordeel dat de door klagers aangevoerde gronden niet kunnen slagen en dat de plaatsvervangend voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond heeft bevonden. Het verzet van klagers tegen de beslissing van de voorzitter levert ook overigens geen nieuwe gezichtspunten. Voor verder onderzoek naar de klacht en de achtergronden daarvan ziet de raad geen aanleiding en daarom moet het verzet dan ook ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
Verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr. B.P.J.A.M. van der Pol, voorzitter, mrs. A.M.T. Weersink, M.L.C.M. van Kalmthout, E. Bige, en J.A. Holsbrink, leden, bijgestaan door mr. S. Le Noble als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 17 december 2012.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 19 december 2012 per aangetekende post verzonden aan:
- klagers
- verweerster
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Leeuwarden
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.