Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

10-12-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3854

Zaaknummer

R. 3767/11.169

Inhoudsindicatie

Klager heeft verweerder, ondanks verzoek daartoe, niet de benodigde gegevens ter beschikking gesteld waardoor verweerder niet althans onvoldoende tot het nemen van acties in staat was. Verweerder treft terzake geen verwijt. Klacht ongegrond.

Uitspraak

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 10 augustus 2011 met kenmerk R 10/11/81 ml, door de raad ontvangen op 11 augustus 2011, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 8 oktober 2012 in aanwezigheid van verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

 

2    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.1    Klager is sinds 1999 woonachtig in België.

2.2    Bij beschikking van 24 november 1999 is klager door de rechtbank Rotterdam veroordeeld om aan zijn ex-echtgenote een bedrag van ƒ. 4.000,- per maand aan alimentatie te betalen.

2.3    Omdat klager in gebreke is gebleven de verschuldigde alimentatiebedragen te voldoen, is er in 2005/2006 executoriaal beslag gelegd op zijn in Nederland betaalbaar gestelde pensioenuitkeringen.

2.4    In juli 2009 heeft klager zich tot verweerder gewend voor bijstand om het beslag te doen opheffen, althans om bij de executie toepassing van de beslagvrije voet te bewerkstelligen.

2.5    Verweerder heeft klager op basis van een toevoeging bijgestaan en een verzoek tot nihilstelling van de partneralimentatie ingediend. Bij beschikking van de rechtbank Rotterdam d.d. 24 december 2010 is dit verzoek afgewezen omdat er van de zijde van klager onvoldoende duidelijkheid was verschaft over zijn financiële situatie. Tegen deze beschikking is in overleg met klager geen hoger beroep ingesteld.

2.6    Bij brief met bijlagen van 24 januari 2011 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

 

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.

3.2    Meer in het bijzonder verwijt klager verweerder dat hij:

a.    voor klager bij de rechtbank een verzoekschrift heeft ingediend tot nihilstelling van de partneralimentatie maar niet tevens zoals klager had verzocht, het beslag op klager’s pensioen heeft aangevochten; jegens de deurwaarder is door verweerder onvoldoende actie ondernomen om de beslagvrije voet van toepassing te doen zijn;

b.    het verzoekschrift tot nihilstelling van de partneralimentatie pas zeven maanden na aanvaarding van de opdracht heeft ingediend; bij de mondelinge behandeling van het verzoek heeft verweerder klager bovendien als “een bijzonder type” gekenschetst, een opmerking met een negatieve bijklank;

c.        in een brief aan de rechtbank heeft verweerder ten onrechte niet het commentaar van klager verwerkt; op vragen daarover heeft verweerder klager nooit geantwoord;

d.    wanneer het commentaar van klager wel in de onder c. bedoelde brief was verwerkt, zou de rechtbank minder negatief hebben geoordeeld in de alimentatiezaak.

 

4    VERWEER

4.1    Verweerder heeft tegen elk klachtonderdeel gemotiveerd verweer gevoerd. In de kern komen deze verweren er op neer dat verweerder ondanks herhaalde verzoeken van zijn kant om de noodzakelijke verificatoire (financiële) bescheiden, die stukken nooit van klager heeft ontvangen. Als gevolg daarvan was het voor hem niet mogelijk de door klager gewenste acties te ondernemen noch om zijn verzoek tot nihilstelling van de partneralimentatie te onderbouwen.

 

5    BEOORDELING

5.1    De klachtonderdelen en daartegen aangevoerde verweren lenen zich voor gezamenlijke bespreking.

5.2    Kern van het verweer van verweerder is dat klager verzuimde hem van de vereiste verificatoire (financiële) stukken te voorzien. Om die reden kon hij richting de deurwaarder geen actie ondernemen. Evenmin kon hij het verzoek tot nihilstelling afdoende onderbouwen.

5.3    De zich in het dossier bevindende stukken ondersteunen dit verweer. Bij tussenbeschikking heeft de rechtbank (ook) om stukken verzocht maar blijkens de eindbeschikking heeft de rechtbank niets ontvangen. Verweerder heeft de geschetste gang van zaken en handelwijze van klager ter zitting van de raad toegelicht. De raad is van oordeel dat verweerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat klager hem niet de benodigde stukken en gegevens ter beschikking heeft gesteld, zodat het nalaten van de acties zoals klager hem verwijt, niet tuchtrechtelijk verwijtbaar zijn. Verweerder was door toedoen van klager zelf eenvoudig niet, althans onvoldoende, tot het nemen van die acties in staat.

5.4    De raad acht de klacht in al haar onderdelen ongegrond. Niet gebleken is dat verweerder klager onvoldoende zou hebben geïnformeerd met betrekking tot de informatie die verweerder van klager wenste te ontvangen ten behoeve van het voeren van een deugdelijke procedure.

 

6    BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht ongegrond.

 

Aldus gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzitter, mrs. W.P. Brussaard. L.P.M. Eenens, P.C.M. van Schijndel en A.J.N. van Stigt, leden, bijgestaan door mr. M.M.C. van der Sanden als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 10 december 2012.

griffier    voorzitter                 

 

Deze beslissing is in afschrift op 11 december 2012 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.     Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.     Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl