Rechtspraak
Uitspraakdatum
13-01-2012
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2012:YA3213
Zaaknummer
6174
Inhoudsindicatie
Verweerder heeft klager niet zorgvuldig bijgestaan, geen toevoeging aangevraagd, verstek laten gaan omdat hij een zitting was vergeten en geweigerd dossierstukken terug te geven. Klacht gegrond. schrapping van het tableau.
Uitspraak
Beslissing van 13 januari 2012
in de zaak 6174
naar aanleiding van het hoger beroep van:
verweerder
tegen:
klager
1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG
Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ’s Gravenhage (verder: de raad) van 11 juli 2011, onder nummer R.3519/10.149, aan partijen toegezonden op 13 juli 2011, waarbij een klacht van klager tegen verweerder gegrond is verklaard en de maatregel van schrapping van het tableau is opgelegd.
2 HET GEDING IN HOGER BEROEP
2.1 De memorie waarbij verweerder van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 5 augustus 2011 ter griffie van het hof ontvangen.
2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:
- de stukken van de eerste aanleg;
- de antwoordmemorie van klager.
2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 4 november 2011, waar klager met zijn gemachtigde en verweerder zijn verschenen. Verweerder heeft gepleit aan de hand van een pleitnota. Voorts is verschenen de deken van de Nederlandse orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden, mr. E.A. van Win (hierna: de deken).
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt - voor zover in hoger beroep van belang -, zakelijk weergegeven, in dat:
Klager verwijt verweerder dat deze:
a. één of meer zaken onzorgvuldig en ondeskundig behandeld heeft.
Ter toelichting heeft klager gesteld dat verweerder in de zaak X. de onderneming onjuist heeft geadviseerd en onder meer verzuimd heeft om in de processtukken onjuist vermeld salaris te corrigeren en bewijsstukken over te leggen. Bovendien heeft verweerder in de hoger beroep procedure verzuimd klager te vergezellen naar de zitting van 16 december 2008, alsmede is verweerder in gebreke gebleven om het procesdossier in eerste aanleg over te leggen.
(…)
In de procedure tegen L. heeft verweerder op 10 september 2007 ten onrechte verstek laten gaan omdat hij de zitting vergeten was. Verweerder heeft noch klager noch diens onderneming daarvan op de hoogte gesteld.
(…)
(….)
b. Verzuimd heeft om voor klager een toevoeging aan te vragen;
c. Zijn werkzaamheden heeft opgeschort, dan wel beëindigd wegen het onbetaald blijven van facturen, terwijl alle facturen waren voldaan;
d. Geweigerd heeft diverse dossier(stukken) te retourneren
4 FEITEN
4.1 Het volgende is komen vast te staan:
4.2 Verweerder heeft klager en de besloten vennootschap waarvan klager directeur grootaandeelhouder was als advocaat bijgestaan in diverse procedures, waaronder de echtscheidingsprocedure van klager, een procedure over de boot van klager, in diverse arbeidszaken en in procedures tegen leveranciers of klanten van de vennootschap.
4.3 Zowel in de echtscheidingsprocedure van klager als in een zaak van de vennootschap tegen werknemer L. die door klager op 10 april 2007 op staande voet werd ontslagen, heeft verweerder klager onder meer geschreven op 26 juni 2007: “Indien u meent voor een toevoeging in aanmerking te komen, verzoek ik u bijgaand aanvraagformulier volledig ingevuld en ondertekend aan mij te willen terugsturen.”
4.4 Verweerder heeft in de zaak die de werknemer L. aanhangig maakte een voorwaardelijk verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de betreffende werknemer opgesteld op 16 juni 2007. Verweerder heeft dat verzoek niet ingediend. Bij de in die zaak bepaalde zitting op 10 september 2007 heeft verweerder verstek laten gaan omdat hij de zitting vergeten was. Verweerder heeft noch klager, noch de vennootschap daarvan op de hoogte gesteld. Op 20 september 2007 heeft de rechtbank H. een verstekvonnis gewezen in de door de werknemer aangespannen procedure.
4.5 Verweerder heeft klager bijgestaan in een arbeidszaak aangespannen door de zoon van klager tegen de vennootschap. De zoon verzocht aan de kantonrechter te A. ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Het verzoek is toegewezen bij beschikking van 30 oktober 2007. Verweerder heeft tegen die beschikking hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof A.. Blijkens het proces-verbaal van de behandeling van dat hof op 16 december 2008 heeft verweerder verzuimd bij zijn beroepschrift de stukken van eerste aanleg mee te zenden. Hij heeft dat evenmin gedaan na een daartoe strekkend verzoek van de griffie. Op verzoek van klager heeft het hof de behandeling van het hoger beroep aangehouden, waarbij klager is meegedeeld dat de mondelinge behandeling zich vooralsnog zou beperken tot de vraag of het appelverbod kon worden doorbroken.
4.6 Op 8 september 2008 heeft verweerder de vennootschap een aanmaning gezonden voor een onbetaalde declaratie. Hij heeft daarin geschreven dat hij de vennootschap aansprakelijk houdt voor alle kosten die verbonden zijn aan de incasso van de vordering, daaronder begrepen de kosten van de deurwaarder, correspondentie, juridische bijstand, recherche, beslagleggen en 11,07% wettelijke rente.
4.7 Klager heeft verweerder op 19 september 2008 verzocht om de dossierstukken van de zaken die klager onder zich had te mogen ophalen en heeft zich gewend tot een andere advocaat. Verweerder schreef op 22 september 2008 aan die advocaat dat hij op 10 september 2008 verstek had laten gaan in een tegen klager c.q. de vennootschap aangespannen procedure, maar dat de rechtbank Amsterdam gewoonlijk de zaak vier weken voor vonnis aanhoudt, zodat het verstek zich nog liet zuiveren. Tevens deelde hij mee dat de mondelinge behandeling in de onder 4.5 omschreven procedure op 16 december 2008 zou plaatsvinden. Aan de vennootschap schreef verweerder op dezelfde datum dat hij bereid was de dossierstukken na betaling van zijn declaratie begroot op € 850,- aan honorarium exclusief kantoorkosten en BTW en € 600,- aan verschotten, aan de nieuwe advocaat over te dragen. Bij brief van 23 september 2008 heeft klager verweerder nogmaals verzocht hem te laten weten op welk tijdstip hij de volgende dag zijn stukken kon ophalen. Verweerder heeft daarop niet gereageerd.
4.8 Bij brief van 5 oktober 2008 heeft verweerder de vennootschap bericht dat hij zijn werkzaamheden opschort wegens betalingsachterstand van twee termijnen.
5 BEOORDELING
5.1 De raad heeft de klacht in alle onderdelen gegrond verklaard. Verweerder, die bij de raad verstek heeft laten gaan, voert in hoger beroep aan dat dit beroep zich niet direct richt tegen de gegrondverklaring van de klacht, doch tegen de opgelegde maatregel en de motivering door de raad. Verweerder stelt dat na en naar aanleiding van de afronding van het dekenonderzoek in deze zaak en een aantal andere klachtzaken de deken aan hem om een kantoorbespreking heeft verzocht. In die bespreking heeft de deken zich bezorgd en verantwoordelijk getoond. De deken heeft aan verweerder meegedeeld dat alle klachtzaken waren te herleiden tot één centraal thema, dat van de communicatie met de cliënt. Verweerder heeft de deken inzicht gegeven in de omvang van zijn praktijk en hem meegedeeld dat het hem pas per oktober 2010 was gelukt om een vaktechnisch zware juridisch secretaresse aan te trekken, dat de ondersteuning daarvóór slecht was, en dat een Plan van Aanpak in ontwikkeling was. Vervolgens heeft de deken een toezichthouder benoemd die diende te rapporteren over de binnen het kantoor van verweerder aangebrachte of gerealiseerde verbeteringen. Inmiddels heeft deze toezichthouder – een in Den Haag werkzame cassatieadvocaat – drie rapporten uitgebracht. Verweerder heeft er om hem moverende, persoonlijke, redenen voor gekozen deze rapporten niet over te leggen aan het hof. Verweerder stelt dat de toezichthouder heeft geconstateerd dat feitelijke verbeteringen en aanpassingen in zijn kantoor zijn doorgevoerd. Om die reden gaat de maatregel van schrapping veel te ver, aldus verweerder.
In de bijlage bij het beroepschrift stelt verweerder met betrekking tot de onderhavige klacht dat deze ongegrond dient te worden verklaard. Hij stelt dat hem nimmer is verzocht zijn adviezen aan klager schriftelijk vast te leggen omdat klager behoefte had aan ad-hoc besprekingen en adviezen. Het niet overleggen van het procesdossier in eerste aanleg aan het gerechtshof Amsterdam was niet nodig, omdat het hof alleen maar hoefde te beslissen over de vraag of het appelverbod kon worden doorbroken. In de procedure waarin hij verstek heeft laten gaan, was dat aan klager te wijten omdat deze heeft hem geen afschrift van de dagvaarding heeft gezonden. De afwijzing van de toevoegingsaanvraag is met klager besproken. Er is extreem veel tijd in de diverse dossiers gestoken. Verweerder heeft zijn werkzaamheden niet beëindigd, doch opgeschort. Met de opvolgend advocaat is besproken welke dossiers hij wilde ontvangen. Tijdens de mondelinge behandeling bij het hof heeft verweerder daaraan toegevoegd dat de curator in het faillissement van de vennootschap geen klachten jegens hem heeft en voorts dat klager nadat de toevoegingsaanvragen werden afgewezen, peiljaarverlegging wilde aanvragen en dat verweerder daartoe de benodigde formulieren aan klager heeft gezonden, formulieren die klager zelf moest invullen. Klager ontkent de door verweerder geschetste gang van zaken.
5.2 De deken heeft ter zitting van het hof zijn zorgen uitgesproken. Hij heeft ter zitting meegedeeld dat er inmiddels nog drie klachten tegen verweerder bij hem zijn ingediend, dat er nog twee advies c.q. bemiddelingsverzoeken bij hem zijn binnengekomen die een klacht zouden kunnen worden en dat hij daarnaast als deken ook nog een klacht heeft ingediend. Uit de rapporten van de door hem ingeschakelde toezichthouder blijkt volgens de deken dat verweerder minder (cassatie)zaken aanneemt dan voorheen, meer negatieve cassatieadviezen geeft en dat hij zijn kantoororganisatie heeft verbeterd. De toezichthouder is in zijn rapporten op dat punt gematigd positief, aldus de deken. Tuchtrechtelijk gezien heeft ook de toezichthouder zorgen. De deken vraagt zich dan ook af of de praktijk van verweerder in voldoende mate onder controle is. Met betrekking tot de onderhavige zaak heeft de deken gesteld dat een advocaat geen zaken behoort aan te nemen die hij niet aan kan. Het is onjuist om indien een rechterlijke instantie daarom vraagt, geen stukken toe te zenden, onjuist om niet op een zitting te verschijnen en onjuist om niet te communiceren met de cliënt. Bovendien is het onjuist om indien een cliënt daarom verzoekt, en dat heeft klager gedaan, te weigeren de naam en de gegevens van de rechtsbijstandverzekeraar door te geven in verband met een aansprakelijkstelling. De deken heeft veel zorgen over de wijze van communiceren van verweerder.
5.3 Het hof overweegt als volgt. Met juistheid heeft de raad overwogen dat de advocaat gehouden is zijn cliënt op de hoogte brengen van belangrijke informatie, feiten en afspraken en waar nodig, ter voorkoming van misverstand, onzekerheid of geschil, schriftelijk aan de cliënt te bevestigen. De onderhavige klacht ziet op meerdere dossiers die verweerder voor klager in behandeling had. Het hof heeft in geen enkel dossier kunnen vaststellen dat verweerder enige afspraak of enig advies schriftelijk aan klager heeft bevestigd. Het mag zo zijn dat klager behoefte had aan ad-hoc adviezen, dat ontslaat verweerder niet van de hiervoor omschreven verplichting.
Zo heeft het hof niet kunnen constateren dat verweerder klager heeft voorgelicht over de kans van slagen van het hoger beroep in een zaak waarin hoger beroep slechts in zeer uitzonderlijke gevallen mogelijk is of dat hij in die zaak aan klager heeft meegedeeld dat hij hem niet op de zitting van 16 december 2008 zou bijstaan in verband met het onbetaald laten van declaraties. Het hof acht het onbegrijpelijk dat verweerder in een dergelijke zaak weigert de stukken uit eerste aanleg aan het hof te zenden nadat daar door het hof expliciet om is verzocht, omdat dat volgens verweerder niet eerder noodzakelijk was dan nadat het hof positief had beslist op de vraag of het appelverbod in deze zaak werd verbroken. Uit de vraag van het hof had verweerder kunnen begrijpen dat de stukken voor het hof essentieel waren. Hij heeft door zijn weigerachtige houding en het vasthouden aan zijn eigen standpunt de belangen van klager in ernstige mate geschonden. Datzelfde geldt voor de door werknemer L. aangespannen zaak. Ook in hoger beroep heeft verweerder geen enkele verklaring gegeven voor het feit dat hij op de in die zaak bepaalde zitting niet is verschenen waardoor een verstekvonnis is gewezen.
Dat verweerder, zoals hij stelt, aan klager formulieren heeft toegezonden om peiljaarverlegging te vragen zodat klager zou kunnen proberen voor een toevoeging in aanmerking te komen, heeft verweerder tegenover de ontkenning door klager, niet kunnen aantonen. Het lijkt erop dat niet alleen de kantoororganisatie, maar ook de dossieropbouw in het kantoor van verweerder, ernstig te wensen overlaat.
Het hof acht het evenals de raad tuchtrechtelijk verwijtbaar dat verweerder niet, althans niet adequaat, heeft gereageerd op het verzoek van klager zijn dossiers te mogen ophalen en de afgifte van de dossier afhankelijk heeft gesteld van het betalen van zijn declaratie, nu een advocaat slechts behoedzaam gebruik dient te maken van het wettelijk retentierecht. Niet gebleken is dat verweerder enige poging heeft gedaan in overleg met klager of de nieuwe advocaat tot een voor ieder aanvaardbare oplossing te komen. Door vervolgens zijn werkzaamheden op te schorten en klager niet te wijzen op de gevolgen daarvan, heeft verweerder niet de zorg in acht genomen die hij jegens klager behoorde te betrachten. Een advocaat behoort immers in een dergelijk geval zorgvuldig te werk te gaan en ervoor te zorgen dat de belangen van zijn cliënt niet onnodig worden geschaad.
5.4 Het voorgaande betekent dat ook het hof de klacht als onder 3 omschreven gegrond acht. Tegelijk met de onderhavige zaak doet het hof in nog vier andere zaken uitspraak met nummers 6170, 6171, 6172 en 6173. Alle zaken laten hetzelfde patroon zien, onvoldoende communicatie met de cliënt, dossiers die niet op orde zijn en onzorgvuldig gedrag in financiële aangelegenheden, procedurele omissies, fouten en slordigheden. De combinatie met het reeds omvangrijke tuchtrechtelijk verleden van verweerder en het feit dat inmiddels weer nieuwe klachten tegen verweerder aanhangig zijn gemaakt, maakt dat het hof er geen enkel vertrouwen in heeft dat door inschakeling van de toezichthouder de kantoororganisatie van verweerder inmiddels zodanig verbeterd is of zal verbeteren, dat klachten als waarover het hof heden in vijf zaken dient te beslissen in de toekomst niet meer zullen voorkomen. Het hof acht dan ook de door de raad opgelegde maatregel van schrapping van het tableau de enige juiste. De beslissing van de raad zal worden bekrachtigd.
BESLISSING
Het Hof van Discipline:
bekrachtigt de beslissing van 11 juli 2011 van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Gravenhage onder nummer R.3519/10.149.
Aldus gewezen door mr. G.J. Driessen-Poortvliet, voorzitter, mrs. E.A. Mout-Bouwman, R. Verkijk, A.A.H. Zegers, T.E. van der Spoel, leden, in tegenwoordigheid van mr. L.G.J. Hendrix, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 13 januari 2012.