Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

04-04-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA2583

Zaaknummer

11-255Alk

Inhoudsindicatie

Verzetzaak. Klacht tegen eigen advocaat. Advocaat zou zonder overleg met client de zaak geroyeerd hebben. Klager is niet ontvankelijk wegens tijdsverloop.

Uitspraak

Beslissing van 4 april 2012

in de zaak 11-255 Alk

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 30 augustus 2011 op de klacht van:

Mevrouw

klaagster

tegen:

Mr.

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 17 augustus 2011 zonder kenmerk, door de raad ontvangen op 18 augustus 2011, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Alkmaar de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 30 augustus 2011 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, welke beslissing op 30 augustus 2011 is verzonden aan klaagster.

1.3 Bij brief van 11 september 2011, door de raad ontvangen op 13 september 2011, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 25 januari 2012 in aanwezigheid van klaagster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van:

- de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop

  de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven; en

- het verzetschrift van klaagster d.d. 11 september 2011.

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1 Verweerder heeft klaagster bijgestaan in een door klaagster tegen de Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V., - hierna te noemen: “de NAM” - aangespannen gerechtelijke procedure.

2.2 Klaagster stelt omstreeks 1989 en 2000 schade te hebben ondervonden aan haar woning ten gevolge van door de NAM uitgevoerd seismografisch onderzoek in verband met boringen naar gas en olie.

2.3 In opdracht en voor rekening van klaagster heeft verweerder een procedure bij de rechtbank Alkmaar aanhangig gemaakt tegen de NAM. In deze procedure is door de rechtbank een deskundige benoemd, die in deze gerapporteerd heeft ten nadele van klaagster.

2.4 In februari/maart 2005 is de zaak geroyeerd c.q. doorgehaald en afgedeclareerd. De door verweerder ter zake verzonden declaraties zijn zonder enig protest voldaan.

2.5 Partijen verschillen nu nadrukkelijk van mening omtrent de vraag of het royement van de procedure in februari/maart 2005 al dan niet met instemming van klaagster heeft plaatsgevonden.

2.6 Bij brief van 2 februari 2011 met 3 bijlagen heeft klaagster zich bij de deken beklaagd over verweerder.

3 KLACHT EN VERZET

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder zonder overleg met haar en zonder haar instemming de bij de rechtbank Alkmaar aanhangige procedure geroyeerd c.q. doorgehaald heeft.

3.2 Het verzet houdt zakelijk weergegeven in dat de voorzitter ten onrechte de klacht kennelijk niet ontvankelijk heeft verklaard door te oordelen dat klaagster zes jaar heeft laten verstrijken alvorens een klacht in te dienen.

4 VERWEER

4.1 Verweerder heeft gemotiveerd dat het beëindigen en royeren van de procedure wel degelijk in overleg met en met instemming van klaagster heeft plaatsgevonden. Hij verwijst hiervoor naar zijn brieven aan klaagster van 17 februari 2005 en 2 maart 2005 waarin een en ander schriftelijk is vastgelegd. Verweerder zou hierover ook telefonisch met klaagster hebben overlegd. Verweerder voert nog aan dat klaagster destijds niet heeft geklaagd over zijn verrichtingen en dat alle nota’s door haar zijn voldaan. Verweerder stelt geenszins tuchtrechtelijk laakbaar te hebben gehandeld en stelt daarnaast dat de klacht gezien het tijdsverloop als verjaard moet worden beschouwd.

5 BEOORDELING

5.1 De raad stelt vast, net zoals de voorzitter in de beslissing waarvan verzet, dat klaagster eerst in februari 2011 klaagt over het handelen dan wel nalaten van verweerder als haar toenmalig advocaat in de periode van februari/maart 2005. Klaagster geeft geen, althans geen steekhoudende, reden die klagen na verloop van een zo lange tijd rechtvaardigt. Hoewel voor het indienen van klachten enerzijds geen vaste termijnen zijn voorgeschreven en klaagster niet lichtvaardig de toegang tot de tuchtrechter dient te worden onthouden, heeft anderzijds de advocaat er een te respecteren belang bij om niet na het verstrijken van geruime tijd nog met klachten te worden geconfronteerd. Nu klaagster nagenoeg zes jaar heeft laten verstrijken alvorens onderhavige klacht in te dienen, kan zij in haar klacht redelijkerwijs niet worden ontvangen.

5.2 Ten overvloede wordt daarbij opgemerkt dat uit de overgelegde correspondentie, waaronder het faxbericht van 2 maart 2005 van verweerder aan klaagster (blz. 22 van het dossier) kan worden afgeleid dat het voorgestane royement van de procedure door verweerder aan klaagster tevoren kenbaar is gemaakt en dat geen stukken voorhanden zijn waaruit blijkt dat zij daar niet mee instemde. Ook het feit dat klaagster de eindnota van verweerder zonder protest heeft voldaan is een aanwijzing dat zij met het beëindigen van de rechtsbijstand instemde.

5.3 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval.

5.4 Op basis van het voorgaande is de raad van oordeel dat de door klaagster aangevoerde gronden niet kunnen slagen en dat de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk niet ontvankelijk heeft bevonden.

5.5 Nu het verzet van klaagster tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen ruimte voor verder onderzoek naar de klacht, en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. S.M. Gaasbeek-Wielinga, R. Lonterman, A.G. van Marwijk Kooy, G.J.W. Pulles, leden, bijgestaan door mr. W.A. Westenbroek als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 4 april 2012.

griffier voorzitter                     

Deze beslissing is in afschrift op 4 april 2012 aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Alkmaar  

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.