Rechtspraak
Uitspraakdatum
16-04-2012
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA2805
Zaaknummer
R.3761/11.163b
Inhoudsindicatie
Klager verwijt verweerder dat hij een onjuiste draagkrachtberekening, opgesteld door zijn kantoorgenote heeft gehanteerd, waardoor klager te veel alimentatie betaalt en derhalve schade lijdt. Het door klager gestelde verwijt ziet op een civielrechtelijk geschil. Ook de mogelijke vordering tot schadevergoeding is voorbehouden aan de civiele rechter. De kantoorgenote van verweerder heeft de gestelde beroepsfout gemeld bij de aansprakelijkheidsverzekeraar van haar kantoor. Het stond verweerder niet vrij een nieuwe draagkrachtberekening op te stellen dan wel de draagkrachtberekening aan te passen, nu de voormalig echtgenote van klager, voorheen ook cliente van verweerder, daarmee niet instemde. Klacht ongegrond
Uitspraak
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de Raad van 9 augustus 2011 met kenmerk K109 2010/2011, door de Raad ontvangen op 9 augustus 2011, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de Raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 20 februari 2012 in aanwezigheid van klager en verweerder. Klager werd ter zitting bijgestaan door de heer D. Greveling van Greveling Rechtshulp. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De Raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.
2 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:
2.1 Verweerder heeft klager en zijn echtgenote bijgestaan in het kader van een echtscheidingsprocedure op gemeenschappelijk verzoek.
2.2 Verweerder is sedert 19 februari 2009 niet meer als advocaat op het tableau ingeschreven.
2.3 Verweerder heeft zijn kantoorgenote, mr. F., verzocht een draagkrachtberekening te maken, hetgeen op 22 januari 2009 is geschied.
2.4 Op 11 februari 2009 is door partijen het echtscheidingsconvenant getekend waarin de door de kantoorgenoot van verweerder berekende kinder- en partneralimentatie is opgenomen.
2.5 Wegens de beëindiging van de werkzaamheden van verweerder als advocaat is mr. F. vervolgens als procesadvocaat opgetreden in de echtscheidingsprocedure op gemeenschappelijk verzoek.
2.6 Bij brief met bijlagen van 3 januari 2011 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.
3.2 Meer in het bijzonder verwijt klager verweerder dat hij ten onrechte geen rekening heeft gehouden met alle door hem aangevoerde lasten en persoonlijke omstandigheden, hetgeen ten onrechte voor klager heeft geleid tot een draagkracht van € 550,-- per maand voor kinderalimentatie en € 674,00 ter zake partneralimentatie. Klager is van mening dat hij door de onjuiste berekening van verweerder over de periode 1 maart 2009 tot en met 31 december 2010 is benadeeld voor een bedrag van € 8.041,60, exclusief € 372,62 per maand vanaf 1 januari 2011. Klager heeft verweerder verzocht de gemaakte fout in de draagkrachtberekening te herstellen, aan welk verzoek niet is voldaan. Klager is van mening dat de schade die hij heeft geleden ten gevolge van de onjuiste berekening door (het kantoor van) verweerder aan hem dient te worden vergoed.
4 VERWEER
4.1 Verweerder heeft gesteld dat de klacht niet-ontvankelijk is nu hij sedert februari 2009 niet langer is ingeschreven als advocaat.
4.2 Verweerder heeft gesteld dat hij niet kan beoordelen of er een beroepsfout is gemaakt en aangevoerd dat de deken en de Raad van Discipline niet het forum zijn waar beroepsfouten worden vastgesteld.
4.3 Verweerder is van mening dat indien er sprake is van financiële schade ten gevolge van een door hem gemaakte fout de beroepsaansprakelijkheids-verzekeraar dient te worden geïnformeerd.
4.4 Verweerder kan, nu hij sinds medio februari 2009 geen advocaat meer is, de gestelde beroepsfout niet meer herstellen.
4.5 Verweerder heeft voorts aangevoerd dat klagers stellingen betreffende de beroepsfout niet althans onvoldoende zijn onderbouwd.
5 BEOORDELING
5.1 Het feit dat verweerder zich op 19 februari 2009 heeft laten schrappen van het tableau leidt niet tot niet-ontvankelijkheid van de klacht. Klager heeft voldoende belang bij de door hem tegen verweerder ingediende klacht en de klacht ziet op werkzaamheden van verweerder in de periode dat hij als advocaat was ingeschreven. Gelet hierop is de klacht tegen verweerder ontvankelijk.
5.2 De kern van de klacht is klagers stelling dat hij door toedoen van verweerder schade heeft geleden ten gevolge van een onjuiste alimentatieberekening. De beoordeling van de juistheid van klagers stelling en de mogelijke vordering tot schadevergoeding is echter voorbehouden aan de civiele rechter, daarbij heeft de tuchtrechter geen taak.
5.3 Een kantoorgenoot van verweerder heeft de betreffende kwestie bij de aansprakelijkheidsverzekeraar aangemeld die de zaak blijkens een brief van 21 februari 2011 in behandeling heeft genomen. De Raad gaat er vanuit dat de aanmelding bij de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar ook geldt voor de door verweerder aan klager verleende bijstand. Voorts heeft de kantoorgenoot van verweerder bij brief van 25 mei 2011 een aanbod gedaan om de advocaatkosten tot een bedrag van € 2.000,-- exclusief de BTW te vergoeden, voor het geval klager een rechterlijk oordeel wenst te krijgen over de vraag of de alimentatie al dan niet conform de wettelijke maatstaven is vastgesteld.
5.4 Het stond verweerder en zijn kantoorgenote niet vrij klager bij te staan, nu klagers (voormalig) echtgenote hiertegen bezwaar had gemaakt en zij voordien voor partijen gezamenlijk hebben opgetreden. Het was voor verweerder en zijn kantoorgenote dan ook niet mogelijk een nieuwe draagkrachtberekening op te stellen.
5.5 Gelet op het vorenstaande is de Raad van oordeel dat verweerder – naar de omstandigheden – adequaat op de door klager gestelde beroepsfout heeft gereageerd en is dan ook van oordeel dat geen sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. De klacht is ongegrond.
6 BESLISSING
De Raad van Discipline:
- acht de klacht ongegrond.
Aldus gewezen door mr. P.H. Veling, plaatsvervangend voorzitter, mr. W.P. Brussaard, mr. J.A. van Keulen, mr. P.C.M. van Schijndel en mr. A.J.N. van Stigt, leden, bijgestaan door mr. M. Boender-Radder als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 16 april 2012.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 17 april 2012 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerster
- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- klager
- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.
Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl