Rechtspraak
Uitspraakdatum
23-01-2012
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA2862
Zaaknummer
R. 3708/11.110
Inhoudsindicatie
Het verwijt dat klager verweerder maakt dat deze onvoldoende voortvarend in haar zaak is opgetreden en in een periode van ruim een jaar slechts één brief aan de wederpartij verzonden heeft waarin hij slechts heeft meegedeeld de belangen van klaagster te zullen behartigen, wordt gegrond verklaard. Verweerder heeft niet de zorgvuldigheid ten opzichte van klaagster betracht, zoals een behoorlijk advocaat betaamt.
Inhoudsindicatie
Het ontvankelijkheidsverweer wordt gepasseerd. Niet kan worden aangenomen dat klaagster in correspondentie met de deken heeft toegezegd haar klacht in te trekken indien verweerder de door klaagster betaalde eigen bijdrage zou terugbetalen.
Inhoudsindicatie
Aan verweerder wordt de maatregel van enkele waarschuwing opgelegd.
Uitspraak
PROCEDUREVERLOOP
1.1 Bij brief met bijlagen van 12 mei 2009 heeft klaagster een klacht ingediend tegen verweerder. Het door de Advocatenwet voorgeschreven onderzoek is verricht door de deken van de Orde van Advocaten in het Arrondissement Middelburg.
Het dossier is op 12 mei 2011bij de Raad binnengekomen.
1.2 De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet op het kantoor van de griffier ter inzage van partijen hebben gelegen.
1.3 De zaak is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 21 november 2011waarbijverweerder is verschenen. Klaagster is zonder bericht van verhindering afwezig.
FEITEN
2.1 Begin 2008 heeft klaagster verweerder verzocht haar belangen te behartigen in een conflict met een onderwijsinstelling.
2.2 Bij brief van 20 maart 2008 heeft verweerder de onderwijsinstelling bericht dat hij klaagster zal bijstaan terzake van het besluit om klaagster als leerling uit te schrijven uit de door haar gevolgde opleiding.
2.3 De Raad voor Rechtsbijstand heeft op 11 april 2008 een toevoeging voor de zaak van klaagster aan verweerder afgegeven.
2.4 Bij brief van 14 april 2008 heeft verweerder klaagster de door de Raad voor Rechtsbijstand vastgestelde eigen bijdrage van € 94,-- in rekening gebracht. Klaagster heeft het bedrag voldaan. Verweerder heeft vervolgens geen nadere actie ondernomen.
2.5 Bij brief van 14 augustus 2009 heeft verweerder klaagster kopie toegestuurd van zijn reactie op de klacht aan de deken en meegedeeld de zaak met spoed ter hand te zullen nemen en zijn excuses gemaakt.
2.6 Bij brief van 19 augustus 2009 heeft klaagster de deken meegedeeld niks te kunnen met het voorstel van verweerder en diens excuses en de deken verzocht om stappen naar aanleiding van haar klacht te nemen.
2.7 Bij brief van 21 februari 2010 heeft klaagster de deken onder meer geschreven:
“Tot nu toe is er geen veranderingen opgetreden in mijn klacht m.b.t. [verweerder; red.] Uw bemiddeling heeft in deze zaak niet veel zoden aan de dijk kunnen zetten. Het enige wat het mij tot nu toe heeft opgeleverd is tijdsverlies, nieuwe kosten en veel administratie en correspondentie zonder enige waarde.
(…)
Het enige wat ik van [verweerder; red.] vanaf nu verwacht is dat hij het bedrag van € 94,00 aan mij zo snel mogelijk terug restitueert, wat in deze situatie correct is.
(…)
2.8 Bij brief van 7 april 2010 heeft klaagster de deken onder meer geschreven:
“In uw schrijven van d.d. 2 april 2010 gaat u automatisch vanuit dat ik mijn klacht m.b.t. [verweerder; red.] inzake [onderwijsinstelling; red] wil intrekken. U trekt wel een erg gemakkelijke conclusie of u neemt mij niet al te serieus. Indien ik enkel de eigen bijdrage van € 94,00 wenste terug te vorderen, dan zou ik geen klacht bij uw instantie indienen.
(…)
KLACHT
3.1 Klaagster verwijt verweerder dat hij onvoldoende voortvarend in haar zaak is opgetreden en in een periode van ruim een jaar slechts één brief aan de wederpartij verzonden heeft, waarin hij slechts heeft meegedeeld de belangen van klaagster te zullen behartigen.
VERWEER
4.1 Verweerder heeft erkend dat hij bij de behandeling van klaagsters zaak in gebreke is gebleven. Verweerder heeft de zaak niet daadwerkelijk ter hand genomen en geen werkzaamheden verricht. Verweerder heeft de zaak op de lange baan geschoven in verband met drukte en ziekte van zijn echtgenote. Verweerder erkent dat klaagster een aantal malen contact met hem heeft opgenomen. Verweerder heeft klaagster zijn excuses aangeboden en de door haar betaalde eigen bijdrage na haar verzoek daartoe terugbetaald.
4.2 Verweerder beroept zich primair op niet-ontvankelijkheid van klaagster aangezien hij klaagster de eigen bijdrage heeft terugbetaald en zij dat in haar brief van 21 februari 2010 heeft genoemd als het enige dat zij nog wenste te ontvangen.
BEOORDELING VAN DE KLACHT
5.1 Ontvankelijkheid
Klaagster heeft in haar brief van 21 februari 2010 eerst gewezen op het feit dat er in haar klacht tegen verweerder geen verandering is opgetreden. Dit in aanmerking nemende alsmede de inhoud van haar brief van 7 april 2010, kan niet worden aangenomen dat klaagster heeft toegezegd haar klacht in te trekken indien verweerder de door haar betaalde eigen bijdrage zou terugbetalen.
5.2 Klaagster is derhalve ontvankelijk in haar klacht.
5.3 Inhoudelijke beoordeling
Verweerder heeft erkend dat hij onvoldoende voortvarend in de zaak van klaagster heeft opgetreden.
5.4 De Raad stelt vast dat verweerder behoudens één enkele brief, waarin hij slechts meldt dat hij de belangen van klaagster zal gaat behartigen, geen (juridische) werkzaamheden voor klaagster heeft verricht. Verweerder heeft voorts erkend dat klaagster een aantal malen in verband met de voortgang van de zaak contact met hem heeft opgenomen. Verweerder heeft daarop echter geen actie ondernomen.
5.5 Door niet voortvarend in de zaak van klaagster op te treden heeft verweerder niet de zorgvuldigheid ten opzichte van klaagster betracht, zoals een behoorlijk advocaat betaamt.
De door verweerder aangevoerde omstandighedendoen daaraan niet af.
5.6 De klacht is derhalve gegrond.
MAATREGEL
6.1 De Raad acht de hierna te noemen maatregel passend en geboden.
BESLISSING
7.1 De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:
verklaart de klacht gegrond;
legt aan verweerder de maatregel van enkele waarschuwing op.
Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, mr. M. Aukema, mr. R. de Haan,
mr. J.P. Heinrich, mr. H.E. Meerman, leden, in aanwezigheid van mr. A.H. van Haga, griffier, en uitgespro¬ken ter openbare zitting van 23 januari 2012.
griffier voorzitter
Van deze beslissing kan met inachtneming van art. 56 Advocatenwet binnen dertig dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.
De eerste dag van deze termijn van dertig dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiter¬lijk op de dertigste dag dient Uw appèlmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appèlmemorie maar om tijdige ontvangst door de griffie van het Hof van Discipli¬ne.
U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.
Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.
De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.
De appèlmemorie kan op de volgende wijze worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren tot 15.00 uur.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484608.
Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.
Voor het inwinnen van informatie: het telefoonnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484607.