Rechtspraak
Uitspraakdatum
20-12-2012
ECLI
ECLI:NL:TADRARN:2012:YA3694
Zaaknummer
12-240
Inhoudsindicatie
Klacht over slechte bereikbaarheid advocaat en over het verzwijgen van vermeend contact met de wederpartij heeft klaagster niet met voldoende concrete feiten en omstandigheden onderbouwd.
Inhoudsindicatie
Verweerster heeft zich op het standpunt mogen stellen dat de wijze waarop klaagster op een incident heeft gereageerd onverstandig was. Dat daardoor het benodigde vertrouwen van klaagster in verweerster is komen te vervallen betekent niet dat verweerster klaagster niet adequaat heeft bijgestaan. Alle drie klachtonderdelen zijn kennelijk ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van 20 december 2012
in de zaak 12-240
naar aanleiding van de klacht van:
klaagster
tegen:
verweerster
advocaat te Leersum
De voorzitter van de raad van discipline heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Utrecht van 4 december 2012 met kenmerk RvT 1112-9207/LB/sd, door de raad ontvangen op 5 december 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1 FEITEN
1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
1.2 Klaagster heeft zich op [….] 2011 tot verweerster gewend. Eerder werd zij terzijde gestaan door een andere advocaat.
1.3 In de periode voordat klaagster zich tot verweerster wendde heeft zij gedemonstreerd voor de school van haar dochter omdat zij van mening was dat de school zich schuldig maakte aan discriminatie.
1.4 Klaagster wenste in verband daarmee rechtsbijstand. Ook was klaagster het er niet mee eens dat zij de toetsen van haar dochter en het leerlingendossier van haar niet mocht inzien. Voorts was zij het er niet mee eens dat aan haar dochter verrijkingsstof werd gegeven om haar extra te stimuleren.
1.5 Verweerster heeft een toevoeging verkregen van de raad voor rechtstand voor de behandeling van de zaak van klaagster. Aan klaagster is een eigen bijdrage van € 101,- opgelegd, die zij heeft voldaan.
1.6 Op [….] 2011 heeft een gesprek met de school van de dochter van klaagster plaatsgevonden. Doel van het gesprek was de communicatie tussen de school en klaagster te verbeteren. Bij het gesprek waren onder meer verweerster, klaagster, de zoon van klaagster, de schooldirecteur, een afgevaardigde van het schoolbestuur en de brandpuntfunctionaris Leerlingenzorg Almere aanwezig. Voorafgaand aan dit gesprek heeft verweerster met klaagster gesproken. Dit gesprek heeft bij klaagster thuis plaatsgevonden.
1.7 Tijdens het gesprek met school is aan de orde gekomen dat klaagster de toetsen van haar dochter wilde inzien en dat zij wilde dat haar dochter onderwijs kreeg op het niveau van groep 6. Voorts is besproken dat klaagster onvoldoende vertrouwen had in het docententeam en het gevoel had dat zij binnen de school “zwart” werd gemaakt.
1.8 Over de wijze waarop klaagster de door haar dochter gemaakte toetsen kan inzien zijn afspraken gemaakt tijdens het gesprek op [….] 2011. Voorts is afgesproken dat de dochter verrijkingsstof wordt aangeboden, maar dat dat niet als een verplichting aan haar wordt opgelegd. Ook zijn er afspraken gemaakt om de overgang naar groep 7 zo goed mogelijk te laten verlopen.
1.9 Op [….] 2011 heeft er een tweede gesprek plaatsgevonden met de school.
1.10 Op [….] 2011 heeft klaagster aan verweerster laten weten dat zij niet meer door haar wenste te worden bijgestaan en bij brief van [….] 2011 heeft verweerster aan klaagster bericht dat zij zal stoppen met haar werkzaamheden voor klaagster.
1.11 Klaagster heeft de aanvraag voor door de overheid gefinancierde rechtsbijstand ingetrokken. Daarom heeft de raad voor rechtsbijstand de aan verweerster toegekende vergoeding ad € 985,45 teruggevorderd waarna verweerster op [….] 2012 een nota ad € 985,45 aan klaagster heeft gestuurd.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij:
a) slecht bereikbaar was voor klaagster
b) vermeend contact met de wederpartij voor haar heeft verzwegen
c) haar geen adequate rechtshulp heeft verleend.
3 TOELICHTING OP DE KLACHT
3.1 Klaagster heeft voorafgaande aan het gesprek op [….] 2011 een aantal mails aan verweerster gestuurd. Deze mails had verweerster niet bij zich tijdens het gesprek. Zij heeft verweerster gevraagd waarom zij haar mails niet bij zich had. Verweerster heeft haar vraag niet beantwoord.
3.2 Klaagster heeft zich er bij verweerster over beklaagd dat de school de op [….] 2011 gemaakte afspraken niet nakwam. Op haar verzoeken aan verweerster om daar iets aan te doen reageerde verweerster niet. Ook heeft verweerster er niet voor gezorgd dat de op [….] 2011 gemaakte afspraken schriftelijk werden vastgelegd.
3.3 Het is juist dat zij eenmaal een e-mail heeft gestuurd waarin zij verweerster meedeelt dat zij tevreden was over haar werkzaamheden, maar vele malen heeft zij blijk gegeven van haar ontevredenheid over de school waarop verweerster niets uitdeed.
3.4 Het is wel degelijk zo dat de school haar dochter discrimineerde en expres fouten maakte waar haar dochter het slachtoffer van was.
3.3 Verweerster had contact met de school van haar dochter en omgekeerd zonder dat zij daar iets van afwist.
3.4 Verweerster heeft haar zwart gemaakt op school. Het leek wel of de school haar cliënt was.
3.5 Verweerster had nooit tijd voor haar zaak, zij reageerde niet op haar mails, en vermeed contact met haar.
3.6 Verweerster verloor de hoofdzaken uit het oog en besteedde te veel aandacht aan zaken die niet belangrijk waren.
3.7 Een advocaat is niet verplicht een zaak aan te nemen, maar als zij dat doet dan moet zij de zaak wel behandelen, eerlijk zijn tegen haar cliënte en de gemaakte afspraken nakomen en niet alleen een declaratie voor de behandeling van de zaak indienen bij de raad voor rechtsbijstand.
3.8 Zij wenst een schadevergoeding van € 300,- te ontvangen. Ook is zij van mening dat verweerster de door haar ontvangen vergoeding aan de raad voor rechtsbijstand moet terugbetalen omdat zij haar zaak niet goed heeft behandeld.
4 VERWEER
4.1 Toen zij de zaak in behandeling nam heeft zij aan klaagster meegedeeld dat zij aan het einde van het schooljaar heel erg druk is in verband met vele spoedeisende zaken betreffende eindexamens, overgangsbeoordelingen en verwijdering en toelating van leerlingen op scholen.
4.2 De zaak van klaagster was zeer spoedeisend omdat de verhouding met de school op scherp stond en de kans groot was dat het conflict tussen klaagster en de school de schoolloopbaan van haar dochter zou verstoren.
4.3 Normaal gesproken voert zij geen gesprekken met scholen ter verbetering van de communicatie tussen de ouder(s) en de school. Zij heeft dat in dit geval wel gedaan omdat het niet mogelijk was daarvoor op korte termijn iemand anders te vinden.
4.4 Op [….] 2011 heeft klaagster haar gemaild dat het gesprek dat zij op [….] 2011 op school had gehad heel goed was verlopen en dat haar dochter een mooi rapport had en dat zij de toetsen van haar dochter mocht inzien. Voorts heeft zij verweerster bericht dat zij heel tevreden was over de school van haar dochter en over de werkzaamheden die verweerster voor klaagster had verricht.
4.5 Medio [….] 2011 heeft zich een incident voorgedaan doordat een toets van de dochter van klaagster zoek was. Klaagster heeft haar toen een heftige mail gestuurd. Deze mail heeft zij ook aan de directeur van de school gestuurd en aan het schoolbestuur. Zij heeft klaagster laten weten dat zij niet wilde dat klaagster correspondentie aan haar in kopie aan de school stuurde. Zij heeft klaagster meegedeeld dat zij haar reactie weinig respectvol vond, dat bij scholen wel eens dingen misgaan en dat ouders daar niet zo heftig op moeten reageren. Klaagster was daar heel boos over op haar en vond dat zij meer een advocaat van de school was dan van haar. Klaagster heeft haar toen verzocht haar werkzaamheden met onmiddellijke ingang neer te leggen.
4.6 Het was haar taak om klaagster er op te wijzen dat een leerling in het onderwijs een kwetsbare positie heeft en dat het onder druk zetten van deze positie door op aanmatigende wijze ”je recht halen” kan leiden tot onnodige escalatie van een conflict en tot schooluitval hetgeen niet in het belang van de leerling is.
4.7 Zij heeft klaagster er op gewezen dat een school fouten kan maken, maar dat er volgens haar geen sprake van is dat de school dit expres doet bij haar dochter en dat het ook niet zo is dat de school haar als ouder niet serieus neemt.
4.7 Ten onrechte heeft klaagster uit de kritiek op haar handelwijze afgeleid dat zij niet op haar hand zou zijn maar op de hand van de school.
4.9 Zij kon niet altijd onmiddellijk voor klaagster klaar staan als het niet spoedeisende zaken betrof.
5 BEOORDELING
5.1 Op de klacht kan met toepassing van art. 46g Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.
ad klachtonderdeel a
5.2 Verweerster heeft klaagster bij de aanvang van haar werkzaamheden meegedeeld dat zij in verband met vele spoedeisende zaken niet altijd in staat is direct op verzoeken om contact van klaagster reageren. Het is ook niet zo dat een advocaat altijd voor een rechtshulpzoekende moet klaar staan en direct moet reageren op berichten van een cliënt.
5.3 Klaagster heeft het verwijt dat verweerster slecht bereikbaar voor haar was niet anders onderbouwd dan met de mededeling dat zij op e-mailberichten een automatisch antwoord ontving. Aldus heeft klaagster dit verwijt niet met voldoende concrete feiten en omstandigheden onderbouwd en is het kennelijk ongegrond.
ad klachtonderdeel b
5.4 Dat verweerster vermeend contact met de school voor klaagster heeft verzwegen blijkt niet uit de overgelegde stukken. Daarom is ook dit klachtonderdeel kennelijk ongegrond.
ad klachtonderdeel c
5.5 Verweerster heeft zich voor klaagster ingezet om een verbetering van de communicatie tussen klaagster en de school van haar dochter tot stand te brengen en een aantal afspraken met school te maken om de schoolloopbaan van de dochter van klaagster in goede banen te leiden. Daartoe is verweerster gesprekken met de school aangegaan hetgeen zij normaal gesproken niet doet. Gesteld noch gebleken is dat klaagster het met de wijze waarop verweerster haar zaak heeft aangepakt niet eens was.
5.6 Nadat aanvankelijk sprake is van een verbetering van de situatie – immers klaagster schrijft per e-mail op [….] 2011 aan verweerster dat zij ontzettend tevreden is over de school van haar dochter – doet zich in [….] 2011 een incident voor doordat een toets van de dochter van klaagster zoek raakt. Klaagster heeft zich daarover per e-mail beklaagd bij verweerster. Een afschrift van haar e-mail heeft klaagster aan de school gestuurd waarop verweerster haar heeft bericht dat zij de wijze waarop klaagster op het incident heeft gereageerd niet verstandig vindt. In het belang van klaagster en haar dochter heeft verweerster zich op dit standpunt mogen stellen. Dat daardoor het vertrouwen van klaagster in verweerster zodanig is beschadigd dat zij niet meer door verweerster wenste te worden bijgestaan betekent niet dat verweerster klaagster niet adequaat heeft bijgestaan. Ook dit onderdeel van de klacht is kennelijk ongegrond.
BESLISSING
Alle onderdelen van de klacht van klaagster zijn kennelijk ongegrond.
Aldus gewezen door mr. S.H. Bokx-Boom, voorzitter, met bijstand van mr. A. Huber als griffier op 20 december 2012.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 20 december 2012 zowel per gewone post als per aangetekende post verzonden aan klaagster
Deze beslissing is op dezelfde datum per gewone post verzonden aan:
- verweerster
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Utrecht
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten te ‘s-Gravenhage