Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

01-06-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA2773

Zaaknummer

12-130A

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Klacht tegen eigen advocaat. Niet is gebleken dat de advocaat ondeskundig is opgetreden. Klager bovendien geen belang bij - overigens onterechte - klacht dat verweerster rechtstreeks de wederpartij heeft benaderd. Gedeeltelijk kennelijk ongegrond, gedeeltelijk kennelijk niet-ontvankelijk.

Uitspraak

Beslissing van 1 juni 2012

in de zaak 12-130A

naar aanleiding van de klacht van:

de heer

klager

tegen:

mevrouw mr.

advocaat te Amsterdam

gemachtigde: mr.

verweerster

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam van 8 mei 2012 met kenmerk GK/JTH 1112-505, door de raad ontvangen op 10 mei 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

Verweerster is als advocaat-stagiaire werkzaam op het kantoor van mr. O, die haar patroon is en haar in onderhavige klachtprocedure als gemachtigde bijstaat. Klager heeft zich tot verweerster gewend in verband met de uitvoering van een pensioenkwestie, welke kwestie is vastgelegd in een echtscheidingsconvenant. Klager verzocht verweerster een verzoek tot verevening van pensioenen in te dienen bij het pensioenfonds. Verweerster is op dat verzoek niet ingegaan.

De ex-echtgenote van klager heeft verweerster bij brief van 17 oktober 2011 verzocht om correspondentie rechtstreeks tot haar te richten, nu zij niet langer werd bijgestaan door haar advocaat, mr. V. Op 27 oktober 2011 heeft mr. V schriftelijk aan verweerster bevestigd dat het haar vrijstond zich rechtstreeks met de ex-echtgenote van klager te verstaan. Verweerster heeft zich vervolgens rechtstreeks tot de ex-echtgenote gewend. Bij e-mail van 22 december 2011 heeft klager verweerster per e-mail bericht dat hij het vertrouwen in haar had opgezegd.

Bij brief van 14 februari 2012 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.

KLACHT

Klager verwijt verweerster dat zij:

a. op een eigengereide wijze heeft gehandeld bij het zorgvuldig uitvoeren van een pensioenkwestie;

b. is opgehouden met het ten uitvoer brengen van de opdracht als vervat in een "procedurele brief";

c. zich rechtstreeks tot de wederpartij heeft gewend;

d. ten onrechte de suggestie heeft gewekt naar buiten toe als zelfstandig advocaat op te treden.

VERWEER

Verweerster acht alle klachtonderdelen ongegrond. Zij heeft ten aanzien van ieder klachtonderdeel gemotiveerd verweer gevoerd, welk verweer zo nodig zal worden behandeld bij de inhoudelijke beoordeling van de klachtonderdelen.

BEOORDELING

De voorzitter stelt vast dat klager zich beklaagt over de eigen (voormalige) advocaat. De advocaat heeft een grote mate van vrijheid te bepalen op welke wijze hij de hem toevertrouwde belangen behartigt. De tuchtrechter kan klachten over de kwaliteit van dienstverlening van een advocaat slechts marginaal toetsen. Uitsluitend indien blijkt dat een advocaat in een zaak buitengewoon slordig en ondeskundig heeft gehandeld en het daarbij evident is dat er fouten zijn gemaakt, zal de tuchtrechter kunnen ingrijpen. De voorzitter zal het optreden van verweerster aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

Klachtonderdelen a, b en d lenen zich voor een gezamenlijke behandeling. De voorzitter is van oordeel dat klager deze klachtonderdelen – ook na/in reactie op het verweer van verweerster – ontoereikend heeft gemotiveerd. Evenmin vinden deze klachtonderdelen steun in de feiten. Zo blijkt niet uit de stukken dat verweerster op een eigengereide wijze heeft gehandeld bij het uitvoeren van de pensioenkwestie. Bovendien heeft (de gemachtigde van) verweerster uiteengezet dat zij naar aanleiding van een – door klager gewenst - wijzigingsverzoek in verband met de vastgestelde partneralimentatie, negatief heeft geadviseerd omdat in het echtscheidingsconvenant een niet-wijzigingsbeding stond opgenomen. Voorts heeft verweerster uiteengezet dat het door klager gewenste verzoek tot verevening van pensioenen bij het pensioenfonds zinloos zou zijn, omdat het te verdelen pensioen niet boven de (wettelijke) ondergrens uitkomt. Klager heeft voormelde standpunten van verweerster niet betwist. Ten slotte heeft klager onvoldoende gemotiveerd waarom verweerster ten onrechte (in de opdrachtbevestiging) de suggestie heeft gewekt als zelfstandig advocaat op te treden. Verweerster heeft terecht naar voren gebracht dat, hoewel zij als advocaat-stagiaire onder toezicht staat van en handelt onder verantwoordelijkheid van haar patroon, zij de bovenvermelde pensioenkwestie als advocaat zelfstandig behandelde. Op grond van het voorgaande is niet gebleken dat verweerster de bovengenoemde norm zou hebben overschreden. Klachtonderdelen a, b en d zijn kennelijk ongegrond.

Ten aanzien van klachtonderdeel c oordeelt de voorzitter als volgt. Met dit klachtonderdeel beklaagt klager zich erover dat verweerster zich rechtstreeks tot de wederpartij van klager, zijn ex-echtgenote, heeft gewend. De voorzitter stelt voorop dat regel 18 van de Gedragsregels bepaalt dat een advocaat die zich in verbinding wil stellen met een wederpartij waarvan hij weet dat deze wordt bijgestaan door een advocaat, dit slechts doet door tussenkomst van die advocaat, tenzij deze hem toestemming geeft zich rechtstreeks tot diens cliënt te wenden. Nu voormelde Gedragsregel slechts strekt ter behartiging van de belangen van de wederpartij (in dit geval de ex-echtgenote), terwijl klager cliënt van verweerster was, heeft klager naar het oordeel van de voorzitter geen rechtstreeks belang bij dit klachtonderdeel. Mocht verweerster al in strijd met voormelde Gedragsregel de ex-echtgenote van klager rechtstreeks hebben benaderd, dan zouden daarmee hooguit de belangen van de wederpartij van klager (zijn ex-echtgenote) en niet die van klager zelf zijn geschaad. In dit klachtonderdeel is klager dan ook kennelijk niet-ontvankelijk. Ten overvloede oordeelt de voorzitter dat verweerster door middel van het overleggen van stukken aannemelijk heeft gemaakt dat zij voormelde Gedragsregel niet heeft overschreden, nu de (voormalige) advocaat van de ex-echtgenote van klager, mr. V, schriftelijk aan verweerster heeft bevestigd dat het haar vrijstond zich rechtstreeks met de ex-echtgenote van klager te verstaan.

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond, behoudens onderdeel c, in welk klachtonderdeel klager kennelijk niet-ontvankelijk wordt verklaard.

Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, met bijstand van mr. L.H. Rammeloo als

griffier op 1 juni 2012.

griffier                                                                         voorzitter

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 1 juni 2012 per aangetekende post verzonden aan:

- klager

en per gewone post aan:

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.