Rechtspraak
Uitspraakdatum
11-05-2012
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA2760
Zaaknummer
12-107A
Inhoudsindicatie
Voorzittersbeslissing. Vrijheid van handelen. Verweerster mocht afgaan op informatie van haar cliënten en heeft bij de presentatie daarvan niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Klacht kennelijk ongegrond.
Inhoudsindicatie
Uitspraak
Beslissing van 11 mei 2012
in de zaak 12-107A
naar aanleiding van de klacht van:
de heer
klager
tegen:
mr.
advocaat te Amsterdam
verweerster
De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam van 19 april 2012 met kenmerk 1112-197, door de raad ontvangen op 20 april 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:
Klager, bij wie in 2008 na vrijwillig onderzoek de diagnose Syndroom van Asperger is gesteld, biedt zich vanaf 2010 op het internet aan als zaaddonor. Klager heeft een kort geding aanhangig gemaakt om uitzending te voorkomen van een televisieprogramma, gewijd aan misleiding bij spermadonaties via internet, waarbij beelden zouden worden getoond van een met een verborgen camera opgenomen gesprek met klager en van een daaropvolgende confrontatie met één van de gedaagden. Daarnaast werd gevorderd dat alle band- en beeldopnamen van of over klager of diens familie zouden worden afgegeven zonder behoud van kopieën. De drie gedaagden (de exploitant van de televisiezender, het productiebedrijf en zijn directeur) werden bijgestaan door verweerster. Verweerster heeft gepleit tijdens de zitting van 12 oktober 2011. Na voortgezette behandeling op 13 oktober 2011 heeft de voorzieningenrechter bij vonnis van 18 oktober 2011 de gevraagde voorzieningen geweigerd.
KLACHT
De klacht houdt in, zakelijk weergegeven, dat verweerster in strijd met artikel 46 Advocatenwet heeft gehandeld doordat zij:
a. zich in haar pleitnotities jegens klager discriminerend en ongepast heeft uitgelaten over klager;
b. feiten heeft gesteld waarvan zij redelijkerwijs moest weten dat die onjuist zijn;
c. bij de behartiging van de belangen van haar cliënten de belangen van klager onnodig heeft geschaad zonder dat daarmee een redelijk doel was gediend;
d. waar zij stelt dat zij op de hoogte was van wetenschappelijk bewijs over de erfelijkheid van het syndroom van Asperger, heeft gehandeld in strijd met haar advocateneed.
Ter toelichting op zijn klachten verwijst klager naar een eind oktober 2011 in het tijdschrift Nature Reviews Neuroscience gepubliceerd artikel. Daaruit zou blijken dat het syndroom van Asperger niet erfelijk is.
VERWEER
Verweerster stelt de gewraakte opmerkingen te hebben kunnen en mogen maken nu deze in het belang waren van haar cliënten en gebaseerd op door die cliënten aangeleverde documenten en deskundigenrapporten. Verweerster betwist dat zij zich daarbij onnodig grievend jegens klager heeft uitgelaten. Verweerster had ter voorbereiding op het pleidooi de beschikking over wetenschappelijke publicaties, documenten uit openbare bronnen en toelichtingen van diverse deskundigen die in een andere richting wezen (het syndroom van Asperger is wel erfelijk) dan de publicatie waarnaar klager verwijst. Verweerster heeft niet anders gedaan dan die gegevens presenteren waarbij zij geen onjuistheden heeft vermeld.
BEOORDELING
De klachtonderdelen lenen zich voor gezamenlijke behandeling. In de kern komen de klachtonderdelen neer op het verwijt dat verweerster bij de behartiging van de belangen van haar cliënten de belangen van klager onnodig heeft geschaad.
Nu de klacht gericht is tegen de advocaat van klagers wederpartij heeft te gelden de door het hof van discipline gehanteerde maatstaf dat de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt. Die vrijheid is niet onbeperkt; deze kan ondermeer ingeperkt worden indien de advocaat (1) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, (2) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat ze in strijd met de waarheid zijn, of indien (3) de advocaat (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. Met betrekking tot de onder (2) genoemde beperking moet voorts in het oog worden gehouden dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid van dat feitenmateriaal en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De voorzitter zal het optreden van verweerster derhalve aan de hand van deze maatstaf beoordelen.
In acht genomen de in het geding zijnde belangen - inbreuk op de privacy versus het aan de kaak stellen van een misstand - heeft verweerster naar het oordeel van de voorzitter de haar toekomende vrijheid niet overschreden. Verweerster mocht afgaan op informatie (inclusief de wetenschappelijke onderbouwing) die zij van haar cliënten had ontvangen. Het feit dat klager een wetenschappelijk artikel in het geding heeft gebracht waarin een andere conclusie wordt gebezigd dan in het aan verweerster ter beschikking gestelde materiaal, levert geen uitzonderingsgeval als hiervoor bedoeld op. Het verwoorden van het standpunt van haar cliënten dat het syndroom van Asperger een erfelijke aandoening is, levert dan ook geen tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen op. Daarbij heeft verweerster naar het oordeel van de voorzitter bij de presentatie van de haar ter beschikking gestelde informatie de belangen van klager niet onnodig of onevenredig geschaad noch heeft zij zich in haar pleidooi onder randnummer 41 jegens hem onnodig grievend uitgelaten.
De klachten zijn derhalve kennelijk ongegrond.
BESLISSING
De voorzitter verklaart de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.
Aldus gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, met bijstand van
mr. L.H. Rammelo als griffier op 11 mei 2012.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 11 mei 2012 per aangetekende post verzonden aan:
- klager
en per gewone post aan:
- verweerster
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.
Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.