Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

06-11-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA3460

Zaaknummer

12-316A

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Klacht tegen eigen advocaat kennelijk ongegrond. Beleidsvrijheid. Het systeem van gefinancierde rechtsbijstand staat niet toe dat verweerder gehouden is om op basis van de verkregen toevoeging voor de zaak tegen X  de werkzaamheden te verrichten die klager hem heeft gevraagd, zoals het indienen van klachten tegen de voorgaande advocaten en het verhalen van schade.

Uitspraak

Beslissing van 6 november 2012

in de zaak 12-316A

naar aanleiding van de klacht van:

de heer

klager

tegen:

de heer mr.

advocaat te Amsterdam

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam van 18 oktober 2012 met kenmerk1112-999, door de raad ontvangen op 19 oktober 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Klager heeft zich tot verweerder gewend in verband met door hem wel betaalde, maar niet ontvangen goederen, welke hij had besteld bij eBay en hadden moeten zijn geleverd door X, een online store.

1.3 Voordat klager verweerder verzocht om hem in deze zaak bij te staan, had verweerder reeds twee andere advocaten (mr. K. en mr. V.) verzocht hem bijstand in deze zaak te verlenen. Door één van hen was ook reeds een toevoeging aangevraagd en verkregen.

1.4 Zowel mr. K. als mr. V. hebben verweerder laten weten geen heil te zien in een procedure tegen X en die niet voor hem te zullen voeren. Klager heeft tegen beide raadslieden een klacht ingediend bij de Raad van Discipline, welke klachten bekend zijn onder de nummers 12-250A en 12-249A. In beide zaken heeft de voorzitter van de Raad van Discipline de klacht kennelijk ongegrond verklaard.

1.5 Nadat klager zich tot verweerder had gewend, heeft klager verweerder gevraagd om onder de reeds afgegeven toevoeging klachten in te dienen tegen mrs. K. en V. en schade op hen te verhalen. Verweerder heeft laten weten dat hij de toevoeging die was verleend in verband met het conflict met X niet mocht gebruiken voor het verrichten van andere werkzaamheden en heeft bovendien laten weten moeite te hebben met het indienen van klachten tegen collega advocaten.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder weigert klachten in te dienen tegen de voorgaande advocaten, als gevolg waarvan klager ten onrechte een eigen bijdrage voor een verleende toevoeging heeft betaald.

3 VERWEER

3.1 Verweerder heeft klager uitgelegd dat het hem niet is toegestaan op de toevoeging die is verleend voor een procedure tegen X een procedure tegen één of twee advocaten in gang te zetten. Met betrekking tot de procedure tegen X heeft verweerder, alle risico’s afwegende, klager negatief geadviseerd. Verweerder stelt tenslotte dat hij, hoewel hij aan het dossier van klager veel tijd had besteed, klager heeft aangeboden de eigen bijdrage te retourneren en dit aanbod heeft herhaald.

4 BEOORDELING

4.1 Voorop staat dat de advocaat bij de behandeling van de zaak de leiding heeft en vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid dient te bepalen met welke aanpak van zaken de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend. Wel moet de advocaat zijn cliënt duidelijk maken hoe hij te werk kan gaan en waartoe hij wel of niet bereid is. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is overigens in het algemeen pas sprake als de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreed en adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad. De voorzitter zal het handelen van verweerder aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

4.2 Ten onrechte meent klager dat verweerder gehouden zou zijn om op basis van de verkregen toevoeging voor de zaak tegen X  de werkzaamheden te verrichten die klager hem heeft gevraagd, zoals het indienen van klachten tegen de voorgaande advocaten en het verhalen van schade. Terecht heeft verweerder opgemerkt dat het systeem van gefinancierde rechtsbijstand zulks niet toelaat. Daarbij komt dat het verweerder vrij staat om geen zaken te behandelen waar hij niet achter staat. Een advocaat is dat op grond van zijn afgelegde eed zelfs verplicht. Ten aanzien van de bijstand in de zaak tegen X heeft te gelden dat het ook de taak van een advocaat is om zijn cliënt te behoeden voor kansloze en kostbare procedures. De advocaat moet dit dan wel goed uitleggen aan zijn cliënt. Dat heeft verweerder in deze zaak gedaan. Verweerder is dan ook ruim binnen de marges van de tuchtrechtelijke grenzen gebleven. Van onjuiste advisering is verder niet gebleken, zodat verweerder geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. De klacht is derhalve kennelijk ongegrond.

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, met bijstand van

mr. L.H. Rammeloo als griffier op 6 november 2012.

griffier  voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 6 november 2012  per aangetekende post verzonden aan:

- klager

en per gewone post aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdambinnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.