Rechtspraak
Uitspraakdatum
19-11-2012
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA3553
Zaaknummer
H 247-2011
Inhoudsindicatie
Niet gebleken dat voor de procedure een vast bedrag werd afgesproken en klager voorschotnota’s heeft betaald, waardoor hij kon weten dat de kosten die hem op dat moment in rekening werden gebracht niet het totale bedrag voor de procedure betroffen. Aldus is niet komen vast te staan dat verweerder klager onvoldoende op de hoogte heeft gehouden van de financiële ontwikkelingen in de zaak.
Inhoudsindicatie
Nu klager de hoogte van de facturen niet heeft betwist en dit voor hem blijkbaar ook geen reden was om niet te betalen, kan verweerder niet worden verweten dat hij, na klager te hebben aangemaand, zijn vorderingen uit handen heeft gegeven aan een incassobureau.
Inhoudsindicatie
Klacht ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van 19 november 2012
in de zaak H 247-2011
naar aanleiding van de klacht van:
A.
klager
tegen:
B.
verweerder
1 Verloop van de procedure
1.1 Bij brief aan de raad van 6 december 2011 met kenmerk 201101110K, door de raad ontvangen op 7 december 2011, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement H de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 24 september 2012 in aanwezigheid van klager en verweerder . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van het klachtdossier.
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard en niet is weersproken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:
Verweerder heeft aan klager in 2009 rechtsbijstand verleend inzake een huurgeschil. Op 20 november 2009 heeft in de zaak een kort geding plaatsgevonden. Klager heeft, voordat dit kort geding plaatsvond, twee maal een voorschot van € 750,= betaald op de door verweerder te verrichten werkzaamheden. Verweerder heeft daarnaast aan klager diverse deelfacturen toegezonden in de periode september tot en met december 2009.
In de dagvaarding in kort geding werd een bedrag van € 1.500,= gevorderd ten behoeve van de kosten van juridische bijstand. In de procedure is tussen partijen uiteindelijk een vaststellingsovereenkomst gesloten, waarbij klager een bedrag van € 1.500,= excl. btw diende te betalen aan de wederpartij ter zake een bijdrage in de kosten van rechtsbijstand. Verweerder heeft zijn vorderingen op klager uit handen gegeven aan een incassobureau nadat klager in gebreke bleef zijn kosten voor rechtsbijstand te betalen.
2.2 Bij brief van 5 oktober 2011 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder .
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt – zakelijk weergegeven – het volgende in:
Verweerder heeft zich niet gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt, doordat hij:
a. klager niet op de hoogte heeft gehouden van de advocaatkosten ter zake een kort geding;
b. de vordering uit handen heeft gegeven aan een incassokantoor;
c. klager heeft medegedeeld dat een vordering op klagers voormalig huurder weliswaar te verhalen was, maar niet op welke wijze dat zou kunnen gebeuren.
4 VERWEER
Verweerder heeft de klacht betwist:
4.1 ad a.
Aan klager werden maandelijks facturen met specificaties verzonden;
ad b.
Klager heeft de verzonden facturen nooit betwist en is talloze keren aangemaand deze te voldoen. Aan hem is schriftelijk, per e-mail, medegedeeld dat de vordering uit handen zou worden gegeven indien hij deze niet zou voldoen. Inning van de vorderingen was slechts mogelijk door inschakeling van een incassobureau omdat klager niet betaalde.
ad c.
Verweerder heeft aan klager bevestigd dat een vordering tegen de voormalige huurder in beginsel nog kon worden verhaald aangezien partijen ten aanzien van dat geschil niet expliciet finale kwijting hadden verleend. Aan klager is daarbij medegedeeld dat als hij ter zake die vordering van verweerders rechtsbijstand gebruik zou willen maken, door hem een voorschot diende te worden betaald. Dit mede gelet op zijn weigerachtige houding eerdere facturen te betalen.
BEOORDELING
5.1 Ad klachtonderdeel a)
Wanneer een advocaat een opdracht aanvaardt, dient hij de financiële consequenties daarvan met de cliënt te bespreken. Meer algemeen is hij verplicht zijn cliënt op de hoogte te brengen van belangrijke informatie, feiten en afspraken. Voorts dient hij zijn cliënt op de hoogte te stellen zodra hij voorziet dat de declaratie aanmerkelijk hoger zal worden dan hij aanvankelijk had geschat en tegenover zijn cliënt had medegedeeld. Daarbij dient hij het maken van onnodige kosten te vermijden.
De raad stelt in dit verband allereerst vast dat klager ter zitting heeft bevestigd dat hij in september 2009 en oktober 2009 twee voorschotnota’s van € 750,= heeft ontvangen en betaald. Gelet op het feit dat het om voorschotnota’s ging, wist dan wel kon klager weten dat het niet om het totale bedrag voor de procedure ging en dat nog declaraties uit hoofde van werkzaamheden konden volgen. Temeer daar het kort geding pas op 20 november 2009 plaatsvond en beide voorschotdeclaraties ruim daarvoor door klager werden voldaan. Klager heeft voorts verklaard dat hij van verweerder de declaraties d.d. respectievelijk 30 september 2009 en 13 december 2009 heeft ontvangen en ook een einddeclaratie d.d. 31 december 2009. Verweerder heeft ter zitting aan de raad twee deelnota’s getoond gericht aan klager die zijn gedateerd op respectievelijk 29 oktober 2009 en 15 november 2009. Dat klager deze beide nota’s niet zou hebben ontvangen acht de raad niet aannemelijk aangezien hij heeft medegedeeld alle overige declaraties wel te hebben ontvangen. Evenmin is gebleken dat klager en verweerder hadden afgesproken dat voor de totale procedure een bedrag van € 1.500,= zou worden gerekend. Gelet op het voorgaande kan naar het oordeel van de raad niet worden geoordeeld dat verweerder klager onvoldoende op de hoogte heeft gehouden van financiële ontwikkelingen in de zaak. De klacht zal op dit onderdeel ongegrond worden verklaard.
5.2 Ad klachtonderdeel b)
Klager heeft niet betwist dat hij door verweerder is gemaand om tot betaling over te gaan. Ter zitting heeft klager in dit verband medegedeeld dat hij wel wist dat het kantoor wilde dat hij zou betalen maar dat hij eerst antwoord wilde op de vraag of een vordering jegens zijn voormalig huurder haalbaar was en specificaties met betrekking tot de verrichte werkzaamheden wilde ontvangen, alvorens hij tot betaling over zou gaan. Nu klager de hoogte van de facturen niet heeft betwist en dit overigens voor hem blijkbaar ook geen reden was om niet te betalen, kan verweerder niet worden verweten dat hij, na klager zonder resultaat diverse keren tot betaling te hebben aangemaand, zijn vorderingen uit handen heeft gegeven aan een incassobureau. Dat klager geen specificaties bij zijn facturen heeft ontvangen is, zoals hiervoor is overwogen, niet komen vast te staan. De raad acht de klacht op dit onderdeel ongegrond.
5.3 Ad klachtonderdeel c
Mede gelet op klagers eigen verklaring ter zitting staat naar het oordeel van de raad vast dat aan hem is medegedeeld dat de vordering op zijn ex-huurder in beginsel nog verhaalbaar was. Hiervoor diende een nieuwe procedure te worden gestart. Niet blijkt dat klager tot die procedure opdracht heeft gegeven. Derhalve valt verweerder niet te verwijten dat hij klager met betrekking tot de inhoud van die procedure geen nadere informatie gaf. Ook met betrekking tot dit laatste onderdeel zal de klacht ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart de klacht op alle onderdelen ongegrond.
Aldus gewezen door mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, mrs. R.G.A.M. Teunissen, E.J.P.J.M. Kneepkens, L.J.G. de Haas en A. Groenewoud, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.M.T.A. Verhagen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 19 november 2012 .
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 20 november 2012
per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement ‘s-Hertogenbosch
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement ‘s-Hertogebosch
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.
Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl