Rechtspraak
Uitspraakdatum
27-08-2012
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA3274
Zaaknummer
M 57-2012
Inhoudsindicatie
Inhoudsindicatie
Nu deels niet blijkt in welke zaken verweerder klager heeft bijgestaan, welke specifieke feiten hem in welke zaken worden verweten en evenmin in andere zaken kan worden vastgesteld of het verweten handelen daadwerkelijk heeft plaatsgevonden, dient de klacht op alle onderdelen ongegrond te worden verklaard.
Inhoudsindicatie
Klacht ongegrond
Uitspraak
Beslissing van 27 augustus 2012
in de zaak M 57-2012
naar aanleiding van de klacht van:
A.
klager
tegen:
B.
verweerder
1 Verloop van de procedure
1.1 Bij brief aan de raad van 24 februari 2012 met kenmerk DOK 6978, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Maastricht de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 4 juni 2012 in aanwezigheid van klager en verweerder . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van:
- het klachtdossier;
- een brief van klager d.d. 10 mei 2012 met bijlagen.
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:
Klager heeft bij het kantoor van verweerder verschillende zaken aangebracht. Verweerder heeft klager bijgestaan in een zaak tegen X.
2.2 Bij brief van 15 december 2011 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.
3 KLACHT
3.1 Zoals door verweerder verwoord in zijn brief aan de deken van 15 december 2011 en zoals door hem toegelicht in diverse latere brieven, houdt - zakelijk weergegeven - het volgende in.
1. Verweerder en zijn voormalig kantoorgenoten hebben in het verleden diverse belangen in verschillende dossiers van klager en de door hem aangebrachte klanten onzorgvuldig behartigd.
2. Verweerder zendt facturen terwijl klager de verschuldigdheid daarvan op diverse gronden betwist;
3. Verweerder is onbereikbaar en antwoordt niet op brieven van klager;
4. Verweerder heeft beschuldigingen geuit jegens zijn voormalig kantoorgenoot;
5. Verweerder laat uitgaande brieven bij zijn ontstentenis ondertekenen door het secretariaat.
Ter zitting heeft verweerder zijn klacht nader toegelicht. Verweerder heeft gesteld dat zijn bezwaren – voor zover deze zijn gericht op zaken van klager die zijn behandeld door verweerder - in de kern het volgende inhouden:
a. Verweerder heeft in de periode van 2003 -2011 de belangen van klager in een zaak tegen X onvoldoende behartigd. Verweerder heeft een herzieningsverzoek ingediend op onjuiste gronden. Hij heeft niet gezien dat X. de dageneis niet had kunnen handhaven;
b. Verweerder heeft, nadat de kantonrechter in Nijmegen had uitgesproken dat aan klager achterstallig salaris moest worden betaald, verzuimd dit op de debiteur te verhalen. Hij heeft steeds volgehouden dat deze in privé kon worden aangesproken na opheffing van het faillissement, maar de zaak vervolgens laten verjaren;
c. Verweerder heeft zich in een zaak bij de kantonrechter te Nijmegen vergeten te stellen waardoor er een verstekvonnis kwam. Vervolgens heeft hij een in verzettermijn vergeten;
d. Verweerder is met zijn voormalig kantoorgenoot gebrouilleerd. Door deze interne kwestie werden er zaken op kantoor onzorgvuldig behandeld. Klager heeft verweerder daarvoor aansprakelijk gesteld. Zijn voormalig kantoorgenoot heeft zijn aansprakelijkheidsverzekering aangeschreven echter verweerder neemt geen standpunt in met betrekking tot zijn aansprakelijkheid. Hij stelt niet over de dossiers te beschikken.
e. Verweerder weigert dossiers over te dragen en beroept zich op zijn retentierecht wegens onbetaald gebleven nota’s.
4. VERWEER
Het verweer houdt - zakelijk weergegeven - het volgende in.
Ten aanzien van de klachtonderdelen 1 t/m 5:
- Verweerder betwist de klacht en weet niet waartegen hij zich moet weren.
Ten aanzien van de klachtonderdelen a t/m e:
a. Klager is niet ontvankelijk in de klacht. In 2003 was ik nog geen advocaat. In 2005 is de zaak bij mij in behandeling gekomen en heb ik de zaak behandeld tot aan de Centrale Raad van Beroep. Ik heb het herzieningsverzoek niet behandeld.
b. De vordering uit hoofde van achterstallig salaris heb ik ingediend bij de curator. De betreffende B.V. bood geen verhaal. Er waren geen gronden voor bestuurdersaansprakelijkheid.
c. Klager is niet ontvankelijk in de klacht. Verweerder heeft voor klager geen verzetzaak gedaan.
d. Verweerder betwist dat hij met zijn voormalige kantoorgenoot is gebrouilleerd en dat als gevolg daarvan zaken onzorgvuldig zijn behandeld.
e. Klager stelt ten onrechte dat hij geen eigen bijdrage verschuldigd is vanwege het feit dat hij zaken aandroeg. Het kwijtschelden van betalingen voor het aandragen van zaken is tuchtrechtelijk verwijtbaar. Verweerder persisteert bij zijn standpunt dat klager moet betalen en stelt een retentierecht te hebben.
5 . BEOORDELING
5.1 De klacht heeft betrekking op het handelen van de eigen advocaat. De raad stelt in dit kader voorop dat de advocaat bij de behandeling van de zaak de leiding heeft en vanuit zijn of haar eigen verantwoordelijkheid dient te bepalen met welke aanpak van zaken de belangen van zijn cliënt het best zijn gediend. Aan de advocaat komt daarbij een grote mate van vrijheid toe met betrekking tot de wijze waarop hij een hem opgedragen zaak behandelt. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is in het algemeen pas sprake als de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt en adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad. Het handelen van verweerder zal aan de hand van deze maatstaf worden getoetst.
5.2 Ten aanzien van de klachtonderdelen 1 t/m 5
De raad stelt allereerst vast dat de klachtonderdelen 1 tot en met 5, zoals door klager verwoord in zijn brieven aan de deken van respectievelijk 11 januari 2012, 12 januari 2012, 24 januari 2012, 6 februari 2012 en de nagekomen brief van 10 mei 2012, zijn gericht op meerdere dossiers zowel van klager als van andere cliënten en tevens op zaken die zijn behandeld door kantoorgenoten van verweerder, dan wel door advocaten van andere kantoren. Niet blijkt in welke zaken verweerder klager heeft bijgestaan en welke specifieke feiten hem in welke zaken worden verweten. De raad zal op grond van het voorgaande de klachtonderdelen 1 tot en met 5 ongegrond verklaren.
5.3 Ten aanzien van de klachtonderdelen a t/m e
De raad overweegt voorts dat klager zijn klachten ter zitting nader heeft toegelicht en toegesneden op het handelen van verweerder onder andere in een zaak tegen X, zoals zakelijk verwoord onder de hierboven genoemde klachtonderdelen a tot en met e. Verweerder heeft deze klachten betwist. De raad stelt vast dat klager en verweerder verschillende lezingen geven ten aanzien van de verweten feiten. Nu de verklaringen van klager en verweerder omtrent de toedracht van de gestelde feiten uiteenlopen en klager zijn klacht onvoldoende heeft onderbouwd kan niet worden vastgesteld of het verweten handelen daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Derhalve kan evenmin worden beoordeeld of verweerder onjuist heeft opgetreden en geadviseerd en of de belangen van klager daardoor zijn geschaad. De raad zal de klachtonderdelen a tot en met e eveneens ongegrond verklaren.
7. BESLISSING
De raad verklaart de klacht ongegrond.
Aldus gewezen door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, mrs. H.C.M. Schaeken, Th. Kremers , A.A. Freriks, en R.G.A.M. Theunissen leden, bijgestaan door mr. A.M.T.A. Verhagen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van
27 augustus 2012 .
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 28 augustus 2012 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Maastricht
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Maastricht
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.
Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl