Rechtspraak
Uitspraakdatum
22-10-2012
ECLI
ECLI:NL:TADRARN:2012:YA3427
Zaaknummer
12-107
Inhoudsindicatie
Een advocaat die jarenlang een B.V. heeft bijgestaan in arbeidsrechtelijke kwesties handelt in strijd met Regel 7 lid 4 van de Gedragsregels door vervolgens de directeur van die B.V. rechtsbijstand te verlenen in een geschil met de B.V. Het verweer van de advocaat dat het conflict niet zo zeer bestond tussen de B.V. en de directeur maar tussen de aandeelhouder en de directeur gaat niet op. De directeur was immers in dienst bij de B.V. Ook het verweer dat de B.V. geen bezwaar zou hebben gehad tegen zijn optreden wordt niet gehonoreerd door de raad. Niet voldaan is aan de cumulatief bedoelde uitzonderingen van lid 5 van Regel 7 van de gedragsregels. Evenmin is sprake van de uitzondering bedoeld in lid 6 van regel 7. Klacht is gegrond, aan verweerder wordt een enkele waarschuwing opgelegd.
Uitspraak
Beslissing van 22 oktober 2012
in de zaak 12-107
naar aanleiding van de klacht van:
[naam] B.V.
[plaats]
klaagster
tegen:
mr. [naam]
advocaat te [plaats]
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 11 juni 2012, door de raad ontvangen op 12 juni 2012, heeft mr. E.S. Fikkert, lid van de Raad vanToezicht, namens de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Almelo de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 27 augustus 2012 in aanwezigheid van de heer [naam] en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van:
De onder 1.1 genoemde brief van mr. E.S. Fikkert d.d. 12 juni 2012 en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst genoemde stukken genummerd van 1 tot en met 16.
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
2.2 Verweerder heeft klaagster sinds 2002 als raadsman bijgestaan. Contactpersoon van verweerder was de heer [naam], toenmalig directeur van klaagster.
2.3 Enig aandeelhouder van klaagster was (en is) Wevex Beheer B.V. De vader van de heer [naam], de heer [naam], is enig aandeelhouder van [naam] B.V.
2.4 Eind 2011 is een conflict ontstaan tussen klaagster en haar directeur, de heer [naam]. De heer [naam] heeft verweerder verzocht zijn belangen te behartigen in dit arbeidsgeschil.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij terwijl hij jarenlang als raadsman voor klaagster is opgetreden de belangen is gaan behartigen van de directeur van klaagster in een arbeidsconflict tussen klaagster en haar directeur.
3.2 Volgens klaagster is de handelwijze van verweerder in strijd met de Gedragsregels voor advocaten.
4 VERWEER
4.1 Verweerder stelt zich op het standpunt dat het conflict niet zo zeer bestond tussen klaagster en de heer [naam] maar tussen de enig aandeelhouder van klaagster, [naam] Beheer B.V., en de heer [naam].
4.2 Verweerder beroept zich op een brief d.d. 6 december 2011 van de heer [naam] aan hem. Uit deze brief heeft verweerder afgeleid dat de heer [naam] zich tot een andere advocaat zou wenden en er geen bezwaar tegen zou hebben wanneer verweerder de heer naam] zou bijstaan.
4.3 Verweerder geeft aan dat hij de wetenschap die hij als raadsman van klaagster heeft verworven nimmer ten nadele van klaagster heeft gebruikt. Zodoende heeft hij niet tegen de geest van enige gedragsregel gehandeld.
5 BEOORDELING
5.1 Gedragsregel 7 lid 4 verbiedt de advocaat om op te treden tegen een voormalige cliënt behoudens indien is voldaan aan het bepaalde in lid 5 of lid 6 van regel 7.
5.2 Vast staat dat klaagster een voormalig cliënt van verweerder, in de zin van gedragsregel 7 lid 4, is.
5.3 Verweerder heeft zich verweerd door te stellen dat het geschil waarin hij de heer [naam] bijstond niet een geschil was tussen de heer [naam] en klaagster maar tussen de heer [naam] en [naam] Beheer B.V. Dit verweer gaat niet op. Het geschil waarin verweerder de heer [naam] bijstond betrof een arbeidsgeschil en de heer [naam] was in dienst bij klaagster.
5.4 Verweerder heeft tevens aangevoerd dat hij uit de brief d.d. 6 december 2011 van de heer [naam] heeft mogen afleiden dat [naam] B.V. geen bezwaar zou hebben tegen zijn optreden voor de heer [naam], en daarmee, zo begrijpt de raad, een beroep willen doen op lid 6 van Gedragsregel 7.
5.5 De raad volgt verweerder hierin niet. Lid 6 van regel 7 van de Gedragsregels stelt dat afwijking van de hoofdregel van regel 7 lid 4 alleen mogelijk is, indien de voormalige of bestaande cliënt tegen wie moet worden opgetreden, op grond van de hun verstrekte behoorlijke informatie, vooraf instemmen met het optreden. Niet gebleken is dat verweerder klaagster vooraf heeft geïnformeerd en om instemming heeft verzocht en dat klaagster deze heeft verleend. Uit de brief van 6 december 2011 heeft verweerder deze instemming niet mogen afleiden.
5.6 Nu vast staat dat klaagster een voormalig cliënt van verweerder is en dat klaagster verweerder niet de instemming heeft verleend als bedoeld in gedragsregel 7 lid 6 stond het verweerder niet vrij om tegen klaagster op te treden tenzij de - cumulatief bedoelde - uitzonderingen van lid 5 zich voordoen, te weten:
a. de aan de advocaat toevertrouwde of toe te vertrouwen belangen betreffen niet dezelfde kwestie ten aanzien waarvan de voormalige cliënt of bestaande cliënt werd of wordt bijgestaan door de advocaat of een kantoorgenoot van hem, de aan de advocaat toevertrouwde belangen of toe te vertrouwen belangen hielden of houden ook geen verband met die kwestie en een daarop uitlopende ontwikkeling is evenmin aannemelijk;
b. de advocaat of zijn kantoorgenoot beschikt niet over vertrouwelijke informatie van welke aard dan ook afkomstig van zijn voormalige cliënt of bestaande cliënt, dan wel zaaksgebonden informatie of informatie de persoon dan wel het bedrijf van de voormalige cliënt of de bestaande cliënt betreffende, die van belang kan zijn in de zaak tegen de voormalige cliënt of de bestaande cliënt;
c. ook overigens is niet gebleken van redelijke bezwaren aan de zijde van de voormalige of de bestaande cliënt of aan de zijde van de partij, die zich met het verzoek tot behartiging van zijn belangen tot de advocaat heeft gewend.
5.7 De ratio van het bepaalde in lid 5 van Gedragsregel 7 is dat de advocaat zich niet in de situatie mag begeven, waarin hij de kans loopt ten koste van zijn cliënt in een belangenconflict te geraken. Daarnaast moet de cliënt er ten volle op kunnen vertrouwen dat gegevens over zijn zaak, zijn persoon of zijn onderneming, die de cliënt de advocaat of zijn kantoorgenoot ter beschikking stelt, niet op enig moment tegen hem worden gebruikt. In twijfelgevallen dient de advocaat af te zien van het optreden in kwestie. Het gaat steeds om de eigen (tuchtrechtelijke) verantwoordelijkheid van de advocaat en niet de wens van de cliënt staat voorop.
5.8 Ook de schijn, dat de advocaat zich aan belangenverstrengeling ten nadele van de cliënt schuldig maakt, dient te allen tijde te worden vermeden.
5.9 Gesteld noch gebleken is dat in casu voldaan is aan de cumulatief bedoelde uitzonderingen van lid 5 van regel 7. Integendeel, verweerder heeft klaagster in de periode 2002 tot eind 2011 bijgestaan in diverse arbeidskwesties en het onderhavige geschil betreft eveneens een arbeidskwestie. Niet kan worden vastgesteld dat verweerder niet beschikt over vertrouwelijke informatie van welke aard dan ook afkomstig van klaagster die van belang kan zijn in de zaak tussen de heer [naam] en klaagster. Bovendien heeft klaagster gesteld wel degelijk bezwaar te hebben gemaakt tegen het optreden van verweerder.
5.10 Al met al is de raad van oordeel dat verweerder door op te gaan treden voor de heer [naam] in het geschil met klaagster heeft gehandeld in strijd met regel 7 lid 4 van de Gedragsregels. De klacht is dan ook gegrond.
6 MAATREGEL
6.1 Gelet op de ernst van de overtreding acht de raad het opleggen van een maatregel passend en geboden. Nu verweerder nog niet eerder met de tuchtrechter in aanraking is geweest zal worden volstaan met de maatregel van een enkele waarschuwing.
BESLISSING
De raad van discipline:
Verklaart de klacht gegrond en legt aan verweerder de maatregel van een enkele waarschuwing op.
Aldus gewezen door mr. M.J. Blaisse, voorzitter, mrs. J.H. Brouwer, J.R.O. Dantuma, R.P.F. van der Mark en A.S.M. Zweerman-Oude Breuil, leden, bijgestaan door mr. H.A.M. Ritsma-Hartman als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 22 oktober 2012.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 22 oktober 2012 per aangetekende brief verzonden aan:
- klaagster
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Almelo
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Almelo
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten