Rechtspraak
Uitspraakdatum
07-05-2012
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA2732
Zaaknummer
M203-2011
Inhoudsindicatie
Hoewel een regeling in der minne de voorkeur verdient, dient een advocaat de rechten van zijn cliënt in een door de wederpartij aangespannen procedure veilig te stellen. Voor zover wordt afgezien van het voeren van verweer dient de advocaat zijn cliënt te wijzen op de hieraan verbonden risico’s en deze schriftelijk te bevestigen. Cliënt onnodig afhankelijk gemaakt van de welwillendheid van de wederpartij. Advocaat dient de kosten van rechtsbijstand en de mogelijkheid van gefinancierde rechtsbijstand met zijn cliënt te bespreken.
Inhoudsindicatie
Klacht (gedeeltelijk) gegrond. schorsing twee weken, openbaarmaking ex art 48 lid 3 en uitspraak ex art 48lid7.
Uitspraak
Beslissing van 7 mei 2012
in de zaak M 203 - 2011
naar aanleiding van de klacht van:
de heer A
klager
tegen:
mr. B
verweerder
1 Verloop van de procedure
1.1 Bij brief aan de raad van 18 oktober 2011 met kenmerk D, door de raad ontvangen op 21 oktober 2011, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Maastricht de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 19 maart 2012 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van:
- de brief van de deken van 18 oktober 2011, met bijlagen;
2 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is uitgegaan van het navolgende:
2.1 De ex-echtgenote van klager heeft op 29 augustus 2008 een verzoek tot echtscheiding met nevenvorderingen bij de rechtbank ingediend. Het verzoek werd op 3 september 2008 aan klager betekend. Klager heeft zich ter zake tot verweerder gewend met het verzoek hem in deze procedure bij te staan. Verweerder heeft geen verweerschrift namens klager ingediend.
2.2 Bij beschikking van 14 januari 2009 heeft de rechtbank de echtscheiding uitgesproken en klager veroordeeld aan de vrouw te betalen een bedrag van € 425,- per maand per kind en ten behoeve van het levensonderhoud van de vrouw een bedrag van € 300,- per maand.
2.3 De ex-echtgenote van klager heeft in juli 2009 loonbeslag laten leggen. Vervolgens is door de hypotheekverstrekker eveneens loonbeslag gelegd. Vanwege de achterstand in de hypothecaire betalingen werd door de hypotheekverstrekker van partijen betaling van de hoofdsom gevorderd, bij gebreke waarvan openbare verkoop werd aangekondigd. Door de ex-echtgenote van klager werd een executiegeschil opgestart, waarna zij met de hypotheekverstrekker tot een regeling kwam. Vervolgens heeft de vrouw klager in kort geding gedagvaard. De voorzieningenrechter heeft bij vonnis van 16 maart 2011 de ex-echtgenote van klager gemachtigd om de gemeenschappelijke woning van partijen te gelde te maken, met dien verstande dat de vrouw op grond van die machtiging niet bevoegd was buiten de man om mee te werken aan het leveren van de woning aan de koper en tot het voldoen van de kosten van de makelaar alsmede de hypothecaire lening uit de verkoopopbrengst. Verweerder heeft klager in deze kort geding procedure bijgestaan.
3 klacht
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
1. verweerder nooit duidelijk heeft uitgelegd hoe de regeling met betrekking tot onderhoudsverplichtingen tussen echtgenoten en kinderen in elkaar zit en welke gegevens en stukken klager hem moest verschaffen om namens klager verweer te voeren tegen het verzoek van zijn ex-echtgenote ter zake kinder- en partneralimentatie;
2. verweerder de belangen van klager in de echtscheidingsprocedure niet (naar behoren) heeft behartigd;
3. verweerder klager nooit heeft geïnformeerd omtrent de risico’s die zijn verbonden aan het niet of niet tijdig indienen van stukken, het voeren van verweer en de kosten die verbonden zijn aan zijn bemoeiingen en procedures;
4. verweerder weigerde vragen te beantwoorden van de opvolgende advocaat van klager ten aanzien van de door verweerder aan klager gegeven adviezen en belangenbehartiging in rechte; verweerder stuurde de opvolgende advocaat van klager een pakket stukken toe waar die advocaat vrijwel niets mee kon.
5. verweerder heeft de mogelijkheid van een toevoeging niet met klager besproken.
3.2 K lager heeft ter toelichting op zijn klacht het volgende aangevoerd:
Klager heeft door het verzuim van verweerder schade geleden, omdat hij door het door zijn ex-echtgenote gelegde koonbeslag de hypotheek niet meer kon betalen, waardoor de hypotheekbank de verkoop van de woning heeft doorgedrukt. Dit betekent verkoop met een fors verlies. Dit was allemaal niet nodig geweest als verweerder goed en tijdig verweer had gevoerd tegen het alimentatieverzoek. Klager heeft verweerder bij herhaling verzocht iets aan de alimentatie te doen, doch vergeefs.
4. VERWEER
5.1 Het alimentatievraagstuk is aldoor besproken, zowel in gesprekken met klager als met de advocaten van de wederpartij. In verband met kostenaspect diende deze kwestie buitengerechtelijk geregeld te worden. Dit is ook uitdrukkelijk besproken bij het ondertekenen van de akte van berusting op 29 januari 2009.
5.2 Verweerder heeft klager bij herhaling gevraagd jaarstukken te bezorgen, waarbij ook de bonusregeling van klager van belang was. Dit is ook tijdens het gesprek dd. 21 maart 2010 aan de orde geweest. Ook toen is afgesproken het alimentatieprobleem aan te pakken.
5.3 Verweerder heeft altijd klaar gestaan om klager behulpzaam te zijn en te informeren.
5. BEOORDELING
5.1 Uit de aan de raad overgelegde stukken en uit hetgeen ter zitting naar voren is gebracht is niet gebleken dat verweerder klager heeft geinformeerd en geadviseerd ten aanzien van het alimentatievraagstuk. Vast staat dat verweerder namens klager geen verweer heeft gevoerd tegen de vordering tot betaling van partner- en kinderalimentatie. Verweerder stelt dat hiervoor is gekozen omdat klager wenste dat de echtscheiding zo snel mogelijk uitgesproken werd en vanwege de met het voeren van verweer gemoeide kosten. Verweerder heeft aldus gekozen voor een ongebruikelijk en uiterst risicovolle wijze van aanpak van de zaak. Hoewel een regeling in der minne in het algemeen de voorkeur verdient, mag van een advocaat worden verwacht dat hij de belangen van zijn client in een door de wederpartij aangespannen procedure veilig stelt. Door in het geheel geen verweer te voeren, en het aan te laten komen op een, uitvoerbaar bij voorraad verklaarde, veroordeling tot het betalen van partner- en kinderalimentatie van in totaal €1150, - per maand, heeft verweerder het risico doen ontstaan dat de wederpartij bij gebreke van een regeling in onderling overleg, de –uitvoerbaar bij voorraad verklaarde- beschikking zou gaan executeren, wat uiteindelijk ook is gebeurd. Verweerder heeft klager aldus afhankelijk gemaakt van de welwillendheid van de wederpartij en de belangen van klager onvoldoende behartigd,
5.2 Voor zover, zoals verweerder stelt, in overleg met klager voor deze risicovolle en ongebruikelijke weg is gekozen had het op de weg van verweerder gelegen schriftelijk te bevestigen op grond waarvan voor deze aanpak werd gekozen, waarbij hij klager nadrukkelijk wees op de risico’s die hij daardoor liep. Uit de aan de raad overgelegde stukken is hiervan in het geheel niet gebleken.
5.3 Ondanks de herhaalde verzoeken van klager iets aan de alimentatie te doen, heeft verweerder, ook nadat de beschikking door de rechtbank was gegeven niets in het werk gesteld om de alimentatie verminderd te krijgen. Verweerder heeft volstaan met toezending van de financiële gegevens aan de advocaat van de wederpartij, waarna hij het aan de advocaat van de wederpartij heeft overgelaten om een draagkrachtberegening te maken. Het had op de weg van verweerder, als advocaat van klager, gelegen om bij klager de benodigde finaciele gegevens op te vragen en vervolgens zelf de draagkrachtberekening te maken. Voor zover uit kostenoverweging ervoor werd gekozen de advocaat van de wederpartij de draagkrachtbereiking te doen opstellen, had van verweerder verwacht mogen worden dat hij klager wees op de daaraan verbonden risico’s. Ook hiervan is in het geheel niet gebleken.
5.4 Niet gebleken is dat verweerder klager heeft geinformeerd en geadviseerd over de mogelijkheden in de alimentatiekwestie. Vast staat dat verweerder geen draagkrachtberekening heeft gemaakt, geen verweer heeft gevoerd in de procedure in eerste aanleg, klager niet heeft gewezen op de mogelijkheid van appel en dat verweerder de appeltermijn ongebruikt heeft laten verstrijken. Verweerder heeft nadat klager was veroordeeld tot betaling van partner- en kinderalimentatie aan de advocaat van de wederpartij overgelaten om een draagkrachtberekening te maken. Verweerder heeft de belangen van klager aldus onvoldoende zorgvuldig behandeld, wat hem tuchtrechtelijk valt aan te rekenen.
5.5 Wanneer een advocaat een opdracht aanvaardt dient hij de financiële consequenties daarvan met de cliënt te bespreken en inzicht te geven in de wijze waarop en de frequentie waarmee hij zal declareren. Voorts dient een advocaat bij het begin van de zaak en verder telkens wanneer daartoe aanleiding bestaat te overleggen of er termen zijn te trachten door de overheid gefinancierde rechtshulp te verkrijgen, tenzij hij goede gronden heeft om aan te nemen dat zijn cliënt niet in aanmerking kan komen voor gefinancierde rechtshulp. Niet gebleken is dat verweerder de kosten van rechtsbijstand en de mogelijkheid van het aanvragen van een toevoeging met klager heeft besproken. Hiervan valt verweerder een tuchtrechtelijk verwijt te maken.
5.6 Verweerder heeft zijn dossier aan de opvolgende advocaat van klager toegestuurd. Nu niet is komen vast te staan dat verweerder stukken of informatie heeft achtergehouden zal de raad klachtonderdeel 4 als ongegrond afwijzen.
6. MAATREGEL
6.1 Verweerder heeft op grond van al het bovenstaande de belangen van klager onvoldoende zorgvuldig behandeld en is aldus ernstig tekort geschoten in diens taak als advocaat van klager.
6.2 Gelet op de ernst van het tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen van verweerder is de raad van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere dan de hierna op te leggen maatregel en dat er voldoende grond aanwezig is om ingevolge artikel 48 lid 7 van de advocatenwet uit te spreken dat verweerder jegens klager niet die zorgvuldigheid heeft betracht die bij een behoorlijke rechtshulpverlening betaamt.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart de klachtonderdelen1, 2, 3 en 5 gegrond en legt ter zake aan verweerder op de maatregel van schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van twee weken;
- bepaalt dat de opgelegde schorsing ingaat op de veertiende dag nadat deze beslissing in kracht van gewijsde is gegaan, of, indien verweerder uit andere hoofde is geschorst in de praktijkuitoefening of niet op het tableau staat ingeschreven, onmiddellijk aansluitend hieraan;
- gebiedt de openbaarmaking van deze schorsing –zodra onherroepelijk-op de door de deken in het arrondissement Maastricht gebruikelijk toe te passen wijze;
- wijst klachtonderdeel 4 als ongegrond af;
- spreekt ingevolge artikel 48 lid 7 van de advocatenwet uit dat verweerder jegens klager niet die zorgvuldigheid heeft betracht die bij een behoorlijke rechtshulpverlening betaamt.
Aldus gewezen door mr. P.M. Knaapen, voorzitter, mrs. P.J.W.M. Theunissen, L.W.M. Caudri, R.G.A.M. Theunissen en L.R.G.M. Spronken, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 7 mei 2012 .
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op8 mei 2012
per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Maastricht
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Maastricht
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.
Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl