Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

03-09-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA3231

Zaaknummer

12-039A

Inhoudsindicatie

Verzet gegrond, omdat voorzitter niet alle klachten heeft beoordeeld. Klachten ongegrond. Het stond verweerster vrij af te zien van hoger beroep en het dossier per e-mail aan klaagster af te sluiten. Geen schending van de geheimhoudingsplicht noch overigens tuchtrechtelijke verwijtbaar gehandeld.

Uitspraak

Beslissing van 3 september 2012

in de zaak 12-039A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 1 maart 2012 op de klacht van:

mevrouw

klaagster

tegen:

mevrouw mr.

advocaat te

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 2 februari 2012 met kenmerk 1112-274, door de raad ontvangen op 3 februari 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 1 maart 2012 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 1 maart 2012 is verzonden aan klaagster.

1.3 Bij brief van 5 maart 2012 door de raad ontvangen op 6 maart 2012, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 12 juni 2012 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van:

- de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

 

- het verzetschrift van klaagster d.d. 5 maart 2012.

 

2 FEITEN

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klaagster in verzet in zoverre niet opkomt. In aanvulling daarop kan voorts, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten worden uitgegaan:

2.2 Nadat verweerster klaagster op 11 juli 2011 per e-mail had bevestigd dat zij het dossier zou sluiten, bleef klaagster verweerster benaderen met het verzoek de kwestie te bespreken.

2.3 Bij e-mail van 30 november 2011 heeft verweerster klaagster bericht (voor zover hier relevant):

"U blijft echter op hinderlijke wijze contact met mij zoeken. U heeft tegen mijn uitdrukkelijke wil gepoogd zich in mijn privé-leven te mengen. Er zal geen gehoor worden gegeven aan uw verzoeken om nader contact, ook niet als uw verzoeken vergezeld gaan van dreigementen dan wel spijtbetuigingen.

Ik sommeer u uw hinderlijke gedrag te staken. Ik heb van uw gedrag melding gemaakt bij de Orde van Advocaten."

2.4 In haar reactie daarop bij e-mail van eveneens 30 november 2011 heeft klaagster ontkend dat zij zich in het privé-leven van verweerster heeft gemengd en dreigementen heeft geuit. Daarnaast heeft klaagster verweerster gevraagd haar de hierboven genoemde melding aan de Orde van Advocaten toe te sturen. Verweerster heeft deze reactie niet gelezen, omdat klaagsters e-mails worden geblokkeerd door de server van haar kantoor.

3 VERZET

3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat de voorzitter de klachten, dat verweerster in strijd met artikel 46 Advocatenwet heeft gehandeld doordat zij

a) geen hoger beroep heeft ingesteld in de medische tuchtprocedure;

b) klaagster per e-mail heeft bericht dat haar dossier is gesloten;

c) geen contact meer met klaagster wenst te hebben;

ten onrechte kennelijk ongegrond heeft verklaard.

3.2 Voorts heeft klaagster aan haar verzet ten grondslag gelegd dat de voorzitter verzuimd heeft te oordelen over de klacht dat verweerster in strijd met artikel 46 Advocatenwet heeft gehandeld doordat zij:

d) gedreigd heeft met het indienen van een klacht bij de Orde van Advocaten om zo haar cliënte te weerhouden een klacht tegen haar in te dienen;

e) niet gereageerd heeft op de inhoud van de klacht, maar alleen op de samenvatting daarvan in de brief van de deken en voorts niet heeft gereageerd op klaagsters brief van 2 januari 2012 aan de deken, waarin klaagster vragen aan verweerster heeft gesteld;

f) haar geheimhoudingsplicht jegens klaagster heeft geschonden door zaken naar buiten te brengen, die klaagster in vertrouwen met verweerster heeft besproken.

4 BEOORDELING VAN HET VERZET

De raad overweegt dat klaagster de hiervoor onder 3.2 d) en f) vermelde klachten heeft geuit in haar brieven aan de deken van respectievelijk 3 december 2011 en 2 januari 2012. De voorzitter heeft deze klachten niet beoordeeld in zijn beslissing van 1 maart 2012, hetgeen hij wel had behoren te doen. Gelet hierop is het verzet van klaagster gegrond en kan de beslissing van de voorzitter niet in stand blijven. De raad zal alle klachtonderdelen in het navolgende beoordelen.

5 BEOORDELING VAN DE KLACHT

Ad klachtonderdelen a), b) en c)

5.1 Deze klachtonderdelen lenen zich voor gezamenlijke behandeling.

5.2 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling van deze klachtonderdelen de juiste maatstaf heeft gehanteerd en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. De inhoud van het verzetschrift van klaagster met betrekking tot deze klachtonderdelen komt neer op een herhaling van hetgeen klaagster reeds eerder bij het onderzoek van de klacht door de deken naar voren heeft gebracht. Een en ander levert naar het oordeel van de raad geen nieuwe gezichtspunten op die tot een ander oordeel kunnen leiden dan welke is vervat in de beslissing van de voorzitter, waarmee de raad zich verenigt.

5.3 De klachtonderdelen a), b) en c) zijn ongegrond.

Ad klachtonderdeel d)

5.4 De mededeling van verweerster in haar e-mail van 30 november 2011 dat zij van het gedrag van klaagster melding heeft gemaakt bij de Orde van Advocaten is ongelukkig geformuleerd. Verweerster heeft daardoor bij klaagster de indruk gewekt dat zij bij de Orde een klacht over klaagster had ingediend, hoewel dit niet mogelijk is. Verweerster had zich rekenschap moeten geven van het effect van haar mededeling en de dreigende werking die daarvan voor klaagster uit zou kunnen gaan. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is naar het oordeel van de raad echter geen sprake. De raad laat daarbij meewegen dat klaagster ook na beëindiging van de zaak contact bleef zoeken met verweerster, terwijl verweerster daarvan niet gediend was en dit - zoals verweerster onweersproken heeft aangevoerd - reeds eerder en bij herhaling aan klaagster kenbaar had gemaakt.

5.5 Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Ad klachtonderdeel e)

5.6 Dit klachtonderdeel betreft de gang van zaken tijdens het onderzoek van de klacht door de deken. Over die procedure kan in het kader van de onderhavige klachtprocedure niet worden geklaagd.

5.7 Het klachtonderdeel is ongegrond.

Ad klachtonderdeel f)

5.8 Klaagster heeft ter onderbouwing van dit klachtonderdeel gesteld dat verweerster in haar reactie aan de deken heeft vermeld dat klaagster een second opinion had gevraagd over het handelen van de arts tegen wie de medische tuchtklacht was ingediend. Het bestaan van deze second opinion zou verweerster niet openbaar maken. Gelet hierop heeft verweerster volgens klaagster haar geheimhoudingsplicht geschonden.

5.9 Verweerster heeft aangevoerd dat voor een succesvol hoger beroep een medisch advies nodig was en dat dit niet alleen kostbaar was, maar dat het voorts de vraag was of het advies bruikbaar zou zijn voor de procedure. Daarbij speelde volgens verweerster een rol dat klaagster al eens eerder een second opinion had gevraagd bij een arts, waarbij de uitkomst was dat de arts tegen wie klaagster de medische tuchtklacht had ingediend, niet verwijtbaar heeft gehandeld.

5.10 De raad overweegt dat de geheimhoudingsplicht van een advocaat niet onverkort geldt in een door een cliënt tegen zijn advocaat aanhangig gemaakte tuchtrechtprocedure. De advocaat moet zich immers naar behoren kunnen verdedigen tegen de tuchtklacht. Gezien de inhoud van één van de klachten - het ten onrechte niet instellen van hoger beroep - diende verweerster te motiveren waarom zij niet bereid was hoger beroep in te stellen in de medische tuchtprocedure. De raad is van oordeel dat verweerster het vermelden van de second opinion in redelijkheid noodzakelijk mocht achten voor haar verweer tegen voornoemde klacht.

5.11 Dit klachtonderdeel is ongegrond.

  BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart het verzet gegrond;

- verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond.

Aldus gewezen door mr. H.C. Hoogeveen, voorzitter, mrs. A.G. van Marwijk Kooy, B. Roodveldt, A.M. Vogelzang en M.J. Westhoff, leden, bijgestaan door mr. S.C. Zum Vörde Sive Vörding als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 3 september 2012.

griffier voorzitter                     

Deze beslissing is in afschrift op 3 september 2012 per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klaagster

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl