Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

14-12-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRLEE:2012:YA3803

Zaaknummer

34/12

Inhoudsindicatie

In een procedure is een advocaat gehouden zijn cliënt in te lichten over de gevolgen van stellingen die in de procedure worden betrokken. Voorts dient een advocaat er voor te zorgen dat bij de rechterlijke instantie waar de zaak dient, tijdig alle stukken worden ingediend. Bovendien dient een advocaat, als hij zelf niet in staat is een mondelinge behandeling bij de rechtbank bij te wonen, met zijn cliënt te overleggen over de vraag wie de advocaat dient te vervangen. De klacht is gegrond en er wordt een berisping opgelegd. Voorts spreekt de raad uit dat verweerder niet de zorgvuldigheid heeft betracht jegens klaagster die bij een behoorlijke rechtshulpverlening betaamt.

Uitspraak

Beslissing van 14 december 2012

in de zaak 34/12

naar aanleiding van de klacht van:

 

mevrouw  [   ]

klaagster

 

tegen:

mr. [   ]

verweerder

 

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 20 februari 2012 met kenmerk 011/012 KG008, door de raad ontvangen op 21 februari 2012, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Groningen de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 21 september 2012 in aanwezigheid van klaagster. Verweerder is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van:

-    het van de deken ontvangen dossier;

 

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Verweerder, destijds werkzaam als advocaat te R. heeft klaagster vanaf de zomer 2008 tot medio 2011 bijgestaan in een echtscheidingsprocedure. Op 25 juni 2008 heeft de rechtbank A. de echtscheiding uitgesproken, waarna klaagster en haar toenmalige echtgenoot zijn verwezen naar mediation. Daarbij is overeenstemming bereikt over het hoofdverblijf en de verdeling van de zorg- en opvoedtaken met betrekking tot de minderjarige kinderen (het ene kind blijft bij klaagster en het andere kind bij de ex echtgenoot). Er zijn geen afspraken gemaakt over kinderalimentatie.

2.3    Bij beschikking van 16 december 2009 heeft de rechtbank A. bovenstaande schriftelijk vastgelegd en voorts de door klaagster aan haar ex-echtgenoot te betalen onderhoudsbijdrage ten behoeve van de kinderen bepaald op € 121,00 per maand per kind. Klaagster is in hoger beroep gekomen van deze beschikking. Bij beschikking van het gerechtshof te L. van 30 juni 2011 is deze bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van deze kinderen vastgesteld op

-    € 113,00 per maand per kind over de periode vanaf datum inschrijving echtscheiding tot 1 januari 2010;

-    € 124,00 per maand per kind vanaf 1 januari 2010 tot 1 januari 2011;

-    vanaf 1 januari 2011 op € 125,00 per maand per kind.

 

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a)    verweerder klaagster onjuist heeft ingelicht over de gevolgen van het feit dat één kind bij klaagster zou verblijven en het andere kind bij de ex-partner van klaagster. Verweerder heeft klaagster er niet voor gewaarschuwd dat zij mogelijk kinderalimentatie zou moeten gaan betalen. Omdat de ex-partner van klaagster een bijstandsuitkering voor een alleenstaande ouder ontvangt, eist de sociale dienst dat klaagster kinderalimentatie betaalt. Verweerder heeft haar niet op dat risico gewezen.

b)    verweerder klaagster niet zelf ter zitting van de rechtbank A. van 9 november 2009 dan wel 9 december 2009 (uit de stukken blijkt niet duidelijk welke datum) heeft bijgestaan, maar een vervanger heeft gestuurd. Deze kende de zaak in het geheel niet.

c)    verweerder tegen de beschikking van de rechtbank A. van 16 december 2009 appèl ingesteld heeft zonder medeweten dan wel toestemming van klaagster waarin hij stelt dat klaagster in staat moet worden geacht € 86,00 per maand per kind aan alimentatie te betalen.

d)    verweerder in hoger beroep niet alle noodzakelijke stukken in kopie aan de wederpartij heeft gezonden. Het hof heeft om die reden deze stukken niet meegenomen in zijn beslissing. Het betrof bewijsstukken met betrekking tot herinrichtingskosten en een draagkrachtberekening.

e)    verweerder heeft verzuimd een schriftelijke pleitnota op te stellen, hoewel klaagster daarop had aangedrongen. Klaagster heeft zelf een pleitnota opgesteld en aan verweerder gevraagd deze bij het hof voor te lezen. Dit is summier gebeurd. Verweerder heeft hier een steek laten vallen.

 

4    VERWEER

4.1    Verweerder heeft, hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, niet gereageerd op de aan hem gerichte verwijten.

 

5    BEOORDELING

5.1    De raad is van oordeel dat het op de weg van verweerder had gelegen om klaagster te wijzen op het risico dat kinderalimentatie gevorderd zou kunnen worden door de sociale dienst in verband met het feit dat de ex-partner een bijstandsuitkering ontving.

5.2    Voorts staat vast dat verweerder niet verschenen is ter zitting van de rechtbank Assen van 9 november dan wel 9 december 2009, maar zich heeft laten vervangen door een kantoorgenote. Klaagster heeft dit op de dag van de zitting vernomen via een collega.

De raad is van oordeel dat deze gang van zaken tuchtrechtelijk laakbaar is. Het had op

de weg van verweerder gelegen om tijdig met klaagster te bespreken dat hij die dag verhinderd was en tevens overleg moeten plegen over de bijstand door een kantoorgenote. Verweerder is daarin tekort geschoten.

5.3    Hetzelfde geldt voor het indienen van het beroepschrift zonder medeweten van klaagster, laat staan toestemming van klaagster. Vaststaat dat verweerder hieromtrent in het geheel niet met klaagster heeft overlegd. Het kan niet zo zijn dat een advocaat hoger beroep aantekent zonder met zijn cliënt hierover te overleggen. Bovendien is gebleken dat verweerder niet tijdig de stukken, waaronder een draagkrachtberekening, die aan het hof zijn gestuurd, in kopie aan de wederpartij heeft gestuurd. Het feit dat de inhoud van die stukken wel op de mondelinge behandeling is besproken, doet niet af aan de verwijtbaarheid. Verweerder had er voor moeten zorgen dat de stukken tijdig bij het hof kwamen en tevens in kopie bij de wederpartij.

5.4    Voorts heeft verweerder verzuimd een pleitnota op te stellen, zoals met klaagster besproken. Het had, naar het oordeel van de raad, op de weg van verweerder gelegen om met klaagster te communiceren over de mondelinge behandeling en het al dan niet opstellen van een pleitnota. Ook op dit punt is verweerder tekort geschoten.

5.5    De klacht is in al haar onderdelen gegrond.

5.6    Gelet op het feit dat verweerder op vele punten tijdens de behandeling van de zaak van klaagster ernstig te kort is geschoten, spreekt de raad uit dat verweerder jegens klaagster niet de zorgvuldigheid heeft betracht die bij een behoorlijke rechtshulpverlening betaamt.

 

6    MAATREGEL

6.1    Gelet op het feit dat verweerder op diverse punten te kort is geschoten in de rechtshulpverlening, is de raad van mening dat onderstaande maatregel passend is.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

-    oordeelt de klacht gegrond;

-    legt verweerder  de maatregel van een berisping op;

-    en spreekt uit dat verweerder niet de zorgvuldigheid heeft betracht jegens klaagster die bij een behoorlijke rechtshulpverlening betaamt.

 

Aldus gewezen door mr. P. Schulting, voorzitter, mrs. A.D.G. Bakker, A.J.H. Geense, M.I. van Horssen-Bok, J.V. van Ophem, leden, bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 14 december 2012.

 

griffier                                                 voorzitter                           

 

Deze beslissing is in afschrift op 17 december 2012 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klaagster

-    verweerder

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Groningen

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-    verweerder

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Groningen

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.     Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.     Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl