Rechtspraak
Uitspraakdatum
17-12-2012
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA3578
Zaaknummer
H 266 - 2012
Inhoudsindicatie
Uitlating “ze moeten haar aan de hoogste boom ophangen en vierendelen” jegens gezinsvoogd nodeloos grievend. Het betaamt een advocaat niet zich in dergelijke schokkende bewoordingen over een gezinsvoogd uit te laten.
Inhoudsindicatie
Verweerder heeft er blijk van gegeven geen enkel inzicht te hebben in het tuchtrechtelijk verwijtbare karakter van zijn handelen en geen lering te hebben getrokken uit de eerder jegens hem gegrond verklaarde klachten en aan hem opgelegde maatregelen. Vertrouwen in de advocatuur geschaad. Geen verbetering te verwachten in de houding en handelwijze van verweerder. Dusdanig ernstig dat de maatregel schrapping geboden is.
Inhoudsindicatie
Klacht gegrond; schrapping van het tableau
Uitspraak
Beslissing van 17 december 2012
in de zaak H 266-2012
naar aanleiding van de klacht van:
B.
klaagster
tegen:
C.
verweerder
1 Verloop van de procedure
1.1 Bij brief aan de raad van 28 september 2012 met kenmerk 20120189K, door de raad ontvangen op 1 oktober 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement ’s-Hertogenbosch de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 3 december 2012 in aanwezigheid van klaagster, de gemachtigde van klaagster en verweerder . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van:
- de brief van de deken van 28 september 2012, met bijlagen;
- de brief van klaagster dd. 12 november 2012
2 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:
2.1 Klaagster is werkzaam bij de Stichting Z, verder Z. De kinderen van mevrouw X zijn onder toezicht gesteld van Z, waarvan klaagster optrad als gezinsvoogd. Verweerder treedt op als advocaat van mevrouw X.
2.2 Op 4 mei 2012 heeft na afloop van een zitting bij de rechtbank een gesprek plaatsgevonden tussen verweerder, mevrouw X en mevrouw A, ambulant spoedhulpwerker van Y. te E. Verweerder heeft tijdens dit gesprek over klaagster gezegd dat ze haar aan de hoogste boom moeten opknopen en vierendelen, althans woorden van gelijke strekking.
3 klacht
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
verweerder zich in een gesprek met zijn cliënte in aanwezigheid van een medewerkster van Y. onnodig grievend over klaagster, werkzaam bij de Stichting Z., heeft uitgelaten door te zeggen dat ze haar aan de hoogste boom moeten opknopen en vierendelen, althans woorden van gelijke strekking.
3.2 Klaagster heeft ter toelichting op de klacht het volgende aangevoerd:
Verweerder heeft jegens haar de geldende fatsoensnormen overschreden. De uitlatingen van verweerder hebben de samenwerking tussen de gezinsvoogd en de ouders en de uitvoering van de wettelijke taken van de ondertoezichtstelling bemoeilijkt. Met de onnodig grievende en bedreigende uitlatingen heeft verweerder de belangen van de kinderen en de ouders onvoldoende voor ogen gehouden.
4 VERWEER
4.1 Verweerder heeft zijn mening over klaagster aan zijn cliënte kenbaar gemaakt. Hij heeft gezegd: “Ze moeten haar aan de hoogste boom ophangen en vierendelen”. Verweerder mag zijn cliënte laten weten hoe hij over klaagster denkt. Verweerder heeft zijn cliënte willen waarschuwen. Hij heeft zijn cliënte duidelijk willen maken dat zij heel goed op haar tellen moest passen en dat zij zeer wantrouwig moest zijn tegenover klaagster.
4.2 Verweerder ziet in zijn uitlatingen niets beledigends, noch bedreigends noch onnodig grievends. Verweerder heeft niet gezegd dat hij zich persoonlijk geroepen voelt om persoonlijk klaagster op te hangen en te vierendelen. Zijn uitlatingen kunnen dus niet bedreigend zijn geweest.
5 BEOORDELING
5.1. Als door verweerder erkend staat vast dat hij tijdens een gesprek op 4 mei 2012 met zijn cliënte en een medewerkster van Y. het volgende over klaagster heeft gezegd: “ze moeten haar aan de hoogste boom ophangen en vierendelen”.
5.2 De raad is van oordeel dat verweerder zich tijdens het gesprek op 4 mei 2012, in aanwezigheid van zijn cliënte en een derde, nodeloos grievend heeft uitgelaten jegens klaagster. Het betaamt een behoorlijk advocaat niet om zich over een gezinsvoogd uit te laten in de door verweerder gehanteerde bewoordingen.
5.3 Het moge zo zijn dat verweerder zich niet kon verenigen met de wijze waarop klaagster haar werkzaamheden uitvoerde, dit betekent niet dat het hem als advocaat vrij stond zich in dergelijke schokkende bewoordingen uit te laten over een medewerkster van de Stichting Z., die als gezinsvoogdes betrokken was bij de zaak van zijn cliënte. Verweerder heeft voorts met zijn uitlatingen jegens klaagster welbewust het risico in het leven geroepen, dat de relatie tussen zijn cliënte en klaagster in haar hoedanigheid van gezinsvoogdes ernstig verstoord raakte. De raad is van oordeel dat verweerder door de gewraakte uitlating de vrijheid die hem bij de behartiging van de belangen van zijn cliënte toekomt te buiten is gegaan.
. 5.3 Naar het oordeel van de raad heeft verweerder niet gehandeld zoals van een behoorlijk advocaat verwacht mag worden. De raad zal de klacht op grond van het bovenstaande gegrond verklaren.
6 MAATREGEL
6.1 Verweerder heeft zich reeds eerder nodeloos grievend jegens anderen uitgelaten en daarvoor zijn hem reeds eerder tuchtrechtelijke maatregelen opgelegd. Verweerder heeft ten overstaan van de raad over de eerder door hem gedane grievende uitlatingen en de hem opgelegde tuchtrechtelijke maatregelen verklaard, dat hij zich juist had ingehouden en dat hij zich na uitschrijving van het tableau niet verder behoeft in te houden.
6.2 Verweerder heeft ter zitting van de raad onder meer medegedeeld, dat klaagster naar zijn mening voor haar handelen de zwaarste straf uit het oud-Nederlandse strafrecht ten deel zou moeten vallen, welke straf het ter dood brengen is en daarna als onterend karakter– vierendelen. Verweerder heeft ter zitting naar aanleiding van klaagsters betoog dat zij enkel een aan haar opgedragen wettelijke taak heeft uitgevoerd, verklaard dat er meer mensen zijn die alleen hun werk uitgevoerd hebben, dat er na de Neurenberg-processen een aantal daarvan opgehangen zijn en dat het enkele uitvoeren van werkzaamheden geen legitimatie vormt.
6.3 Verweerder heeft met deze uitlatingen er blijk van gegeven geen inzicht te hebben in het onnodig grievende karakter daarvan en geen inzicht te hebben in het tuchtrechtelijk verwijtbare karakter van zijn handelen. Verweerder blijkt voorts geen lering te hebben getrokken uit de eerder jegens hem gegrond verklaarde klachten en aan hem opgelegde maatregelen.
6.4 Verweerder heeft door zijn handelen het vertrouwen in de advocatuur in ernstige mate geschaad. Naar het oordeel van de Raad is geen enkele verbetering in de houding en handelwijze van verweerder te verwachten. Zulks is zodanig ernstig dat de raad van oordeel is dat aan verweerder de maatregel van schrapping van het tableau dient te worden opgelegd.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart de klacht gegrond en legt ter zake aan verweerder op de maatregel van schrapping van het tableau.
Aldus gegeven door mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, mrs. A. Groenewoud, L.J.G. de Haas, H.C.M. Schaeken en M.B.Ph. Geeraedts, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 17 december 2012 .
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 17 december 2012
per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement ‘s-Hertogenbosch
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- verweerder
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.
Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl