Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

12-11-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRARN:2012:YA3680

Zaaknummer

12-101

Inhoudsindicatie

Klacht tegen advocaat wederpartij. Verweerder heeft niet onbetamelijk gehandeld door bij niet nakomen van de betalingsafspraak door klager de executie aan te zeggen en te vervolgen, ook al was de omvang van de nog verschuldigde bedragen niet geheel duidelijk en bracht de executie hoge kosten met zich mee voor klager.

Uitspraak

Beslissing van 12 november 2012

in de zaak 12-101

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 11 juni 2012 op de klacht van:

de heer [ ]

klager

tegen:

mr. [ ]

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 31 mei 2012, door de raad ontvangen op 4 juni 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Almelo de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 11 juni 2012 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 14 juni 2012 is verzonden aan klager.

1.3 Bij brief van 27 juni 2012 door de raad ontvangen op 28 juni 2012, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 24 september 2012 in aanwezigheid van klager. Verweerder is niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager  van 27 juni 2012 en de brief met bijlagen d.d. 18 september 2012 van verweerder.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de door de voorzitter in haar beslissing van 11  juni 2012 vastgestelde feiten uitgegaan, nu daartegen geen bezwaar is gemaakt.

3 KLACHT EN VERZET

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

Verweerder (bewust) niet tijdig heeft gereageerd op de mededeling van klager dat in de dagvaarding opgenomen bedragen niet konden kloppen. Verweerder zou grof, asociaal, neerbuigend en onprofessioneel hebben gehandeld. Klager is van oordeel dat het hele proces te lang heeft geduurd waardoor er meer kosten zouden zijn gemaakt dan noodzakelijk, die bovendien ten onrechte bij hem in rekening zijn gebracht.

3.2 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat:

- het door de voorzitter vastgestelde feit dat klager niet heeft gereageerd op de (meerdere) verzoeken en aanmaningen tot betaling van de achterstand, niet juist is;

- de voorzitter niet heeft kunnen vaststellen dat niet is gebleken dat verweerder onjuiste bedragen in het exploot waarmee parate executie werd aangezegd heeft opgevoerd;

- de voorzitter ten onrechte zijn klacht dat verweerder grof, asociaal, neerbuigend en onprofessioneel zou hebben gehandeld, heeft afgewezen;

- de voorzitter onvoldoende in haar oordeel heeft betrokken dat de extra kosten ad € 7.258,78, verschuldigd aan een notaris van hetzelfde kantoor als dat van verweerder, zijn veroorzaakt door de werkwijze van verweerder.

4 VERWEER

4.1 Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat klager niet zijn cliënt is geweest, maar een tegenpartij, op wie hij een vordering moest incasseren en dat onbetwist vaststaat dat de vordering van zijn cliënten ineens opeisbaar was, omdat klager bepaalde termijnen niet en niet op tijd heeft betaald. Verweerder heeft zich niet onbetamelijk ten overstaan van klager gedragen. De vordering is geïncasseerd met gebruikelijke rechtsmaatregelen en de kosten zijn veroorzaakt doordat klager de betalingsregeling niet nakwam.

5 BEOORDELING

5.1 De klacht heeft betrekking op het optreden van verweerder als advocaat van klagers wederpartij. Zoals de voorzitter reeds heeft overwogen, heeft die advocaat een grote mate van vrijheid om de belangen van zijn cliënten te behartigen op de wijze die hem, in overleg met zijn cliënten, passend voorkomt. Slechts in uitzonderlijke gevallen zal de wederpartij over de wijze van belangenbehartiging kunnen klagen.

5.2 Doordat klager de betalingsregeling, zoals opgenomen in het proces-verbaal van comparitie van 1 december 2009 niet is nagekomen, heeft verweerder, in overleg met zijn cliënten, klager aangezegd dat gebruik zal worden gemaakt van het recht van parate executie van het hypotheekrecht op zijn woonhuis. Deze handelwijze en hetgeen daarop volgde paste in het kader van de belangenbehartiging van zijn cliënten. Niet is komen vast te staan dat door het optreden van verweerder de belangen van klager nodeloos en op ontoelaatbare wijze zouden zijn geschaad. Voor zover er door verweerder in het exploot waarin de uitoefening van het recht van parate executie is aangekondigd onjuiste bedragen zijn opgevoerd zijn deze bedragen nadien aangepast. Mogelijke verwarring over hetgeen nog verschuldigd was kan verweerder niet worden aangerekend. Verweerder heeft niet, althans onvoldoende gemotiveerd betwist, gesteld steeds prompt aan zijn cliënten te hebben gevraagd om een nadere toelichting of uitleg, indien de noodzaak zich daartoe voordeed. De kosten die klager heeft moeten maken en aan de notaris heeft moeten voldoen, vloeien voort uit de regeling die klager met de cliënten van verweerder heeft getroffen en uit het feit dat klager de daaruit voortvloeiende afspraken niet is nagekomen. Al deze omstandigheden en het verhandelde ter zitting in aanmerking genomen, is niet komen vast te staan dat verweerder de grenzen van het betamelijke ten overstaan van klager als zijn wederpartij heeft overschreden.

5.3 De behandeling van het verzet heeft aldus niet geleid tot andere beschouwingen of conclusies ten aanzien van de onderdelen van de klacht dan die van de voorzitter. Het voorgaande brengt mee dat het verzet ongegrond is.

BESLISSING

De raad van discipline:

Verklaart het verzet van klager ongegrond

Aldus gewezen door mr M.M. Lorist, voorzitter, mrs. C.J. Lunenberg-Demenint, R.P.F. van der Mark, A.S.M. Zweerman – Oude Breuil, P.J.F.M. de Kerf, leden, bijgestaan door mr. P.J.G. van den Boom als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 12 november 2012.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 12 november 2012 per aangetekende post verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Almelo

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.