Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

19-10-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA3375

Zaaknummer

M 44 - 2012

Inhoudsindicatie

Erfgenamen van verweerders cliënte geconfronteerd met declaratie ter zake werkzaamheden in een letselschadezaak. Cliënte niet gewezen op het feit dat de toevoeging zou kunnen worden ingetrokken door de slotuitkering in de letstelschadezaak. Geen (voorwaardelijke) honorariumafspraak gemaakt.  Verzuimd cliënte mede te delen dat dat de slotuitkering nog verminderd moest worden met verweerders honorarium. Verzuimd cliënte op de hoogte te houden van de voortschrijdende kosten.

Inhoudsindicatie

Klacht gegrond. Berisping.

Uitspraak

Beslissing van 8 oktober 2012

     in de zaak M 44-2012

naar aanleiding van de klacht van:

 

                                        X

                                        klagers

                                       

 

                                        tegen:

                       

                                         Y

 

                                        verweerder

 

 

 

 

1                Verloop van de procedure

1.1         Bij brief aan de raad van 9 februari 2012 heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Maastricht de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2         De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 27 augustus 2012 in aanwezigheid van X, vergezeld van haar dochter en haar gemachtigde, en verweerder . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3         De raad heeft kennis genomen van:

-          De brief van de deken d.d. 9 februari 2012 en de daarbij gevoegde stukken.

 

 

2        FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1      Verweerder heeft wijlen de dochter van klagers, M.K., die in 1998 slachtoffer was van een auto-ongeval, bijgestaan in een letselschade zaak. Op 24 maart 2011 is de letselschadezaak geregeld middels totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst. De regeling hield onder meer in dat M.K. een bedrag van € 40.000,-- zou ontvangen.

2.2      Verweerder heeft zijn werkzaamheden steeds verricht op basis van een toevoeging, welke na het bereiken van de dading is ingetrokken op 8 april 2011. Op diezelfde datum heeft verweerder een concept-nota ter zake zijn werkzaamheden gestuurd aan M.K. ten bedrage van € 13.945,02.

2.3      M.K. is na ziekte op 20 april 2011 overleden. Daarna heeft verweerder de ouders van M.K. aangesproken tot betaling en hen uiteindelijk gedagvaard om te verschijnen voor de kantonrechter. De kantonrechter heeft zich onbevoegd verklaard en geoordeeld dat de declaraties ter begroting moesten worden voorgelegd aan de raad van toezicht.

 

3         KLACHT

3.1     De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in:    

Verweerder heeft klagers een factuur gestuurd ad circa € 15.000,-- ter zake werkzaamheden voor de overleden M.K. zonder deugdelijke specificatie, prijsafspraak, opdrachtbevestiging of opgave van grondslag.

 

4               VERWEER

4.1     Verweerder heeft het gebruikelijke uurtarief gehanteerd. Honorariumafspraken zijn niet vastgelegd omdat in eerste instantie op basis van een toevoeging is gewerkt. Op 8 april 2011 heeft verweerder een concept-nota aan M.K. gestuurd. Op 15 juni 2011 heeft verweerder aan mevrouw G.K., de zuster van M.K., een kopie van zijn nota gestuurd alsmede een specificatie van zijn werkzaamheden.

         

5        BEOORDELING        

5.1     De advocaat is gehouden tot nauwgezetheid en zorgvuldigheid in financiële aangelegenheden. Wanneer een advocaat een opdracht aanvaardt dient hij de financiële consequenties daarvan met de cliënt te bespreken. Daarnaast dient een advocaat zijn cliënt op de hoogte te brengen van belangrijke informatie, feiten en afspraken. Waar nodig ter voorkoming van misverstand, onzekerheid of geschil, dient hij belangrijke informatie en afspraken schriftelijk aan zijn cliënt te bevestigen.

              5.2     Verweerder heeft desgevraagd verklaard dat hij niet zeker weet of hij M.K. ten tijde van het indienen van de toevoegingsgaanvraag heeft gewezen op het feit dat de toevoeging zou kunnen worden ingetrokken. Verweerder heeft voorts erkend dat hij geen (voorwaardelijke) honorariumafspraak heeft gemaakt. Aldus heeft verweerder niet gehandeld zoals het een behoorlijk advocaat betaamt.

              5.3     Het had voorts op de weg gelegen van verweerder om ter voorkoming van misverstand of onzekerheid vóór de ondertekening van de vaststellingsovereenkomst op 24 maart 2011 expliciet aan M.K. mede te delen dat de slotuitkering van € 40.000,-- nog verminderd zou moeten worden met verweerders honorarium. Voorts had verweerder M.K. gedurende de periode van 30 maart 2009 tot en met 5 april 2011 op de hoogte dienen te houden over de voortschrijdende kosten, nu voorzienbaar was dat de toevoeging op basis van een substantiële slotuitkering zou worden ingetrokken.De raad is voorts niet gebleken dat verweerder bij zijn concept-nota aan M.K. een specificatie van zijn werkzaamheden heeft gestuurd.

              5.4     De raad komt tot de slotsom dat verweerder zich niet heeft gedragen zoals het een behoorlijk advocaat betaamt. De raad zal de klacht dan ook gegrond verklaren.

 

              6        MAATREGEL

              6.1     Gelet op de ernst van de gegrond bevonden tuchtrechtelijke verwijten acht de raad een berisping passend en geboden.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klacht gegrond en legt ter zake aan verweerder een berisping op.

 

Aldus uitgesproken ter openbare zitting van 8 oktober 2012 door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, mrs. I.E.M. Sutorius, E.J.P.J.M. Kneepkens, A.A. Freriks, R.G.A.M. Theunissen, leden, bijgestaan door mr. Th.H.G. van de Langenberg als griffier

 

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                     

 

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 9 oktober 2012   

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-        klagers

-        verweerder

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Maastricht

-         de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-         verweerder

-         de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.       Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.       Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.       Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl