Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

11-06-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA2909

Zaaknummer

M206-2011

Inhoudsindicatie

Verweerder is in twee procedures opgetreden als advocaat van een vereniging. Ter zake de eerste procedure is klaagster als lid van de vereniging waarvoor verweerder optrad niet als (proces)partij  aan te merken, zodat zij niet kan worden gekwalificeerd als “voormalig cliënt” en gedragsregel 7 lid 4 toepassing mist. Het zelfde geldt voor de tweede procedure die door klaagster in persoon aanhangig is gemaakt, waarna zij hangende de procedure machtigingen van andere leden heeft overgelegd. Geen tegenstrijdige belangen.

Inhoudsindicatie

Klacht ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 11 juni 2012

     in de zaak M206-2011

naar aanleiding van de klacht van:

 

                                        C

                       

                                        klaagster

 

                                        tegen:

                                       

                                        D

                                       

                                        verweerder

 

 

 

1                Verloop van de procedure

1.1         Bij brief aan de raad van 28 oktober 2011 heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement M de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2         De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 23 april 2012 in aanwezigheid van klaagster, vergezeld van haar echtgenoot, en verweerder . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3         De raad heeft kennis genomen van:

-          De brief van de deken d.d. 28 oktober 2011 en de daarbij gevoegde stukken.

 

2        FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1     Klaagster is lid van de V van een appartementencomplex te X Een kantoorgenoot van verweerder heeft namens de V bij de rechtbank te M een procedure gevoerd tegen woningstichting Q. Toen de zaak voor vonnis stond, verliet de kantoorgenoot van verweerder de advocatuur, waarna verweerder in de procedure als “rol”advocaat optrad.

2.2     Klaagster heeft vervolgens bij de kantonrechter te H in persoon een procedure opgestart tegen de V, bestuurder R, de directeur de heer B. en de individuele bestuursleden. Verweerder heeft zich voor de verweerders gesteld. Later heeft hij zich teruggetrokken als advocaat van de V op grond van een door de algemene ledenvergadering van de V genomen besluit. Voor de overige verweerders is verweerder als advocaat blijven optreden. Klaagster had van een groot aantal eigenaars machtigingen verzameld, die zij tijdens de mondelinge behandeling bij de kantonrechter heeft overgelegd.

 

3        KLACHT

3.1     De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in:    

Verweerder heeft zich niet gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt doordat hij ondanks het bestaan van tegenstrijdige belangen heeft geweigerd te voldoen aan het verzoek van klaagster om zijn mandaat voor de wederpartij van klaagster in een procedure neer te leggen.

 

4               VERWEER

4.1     Verweerder is van mening dat hem geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Van een belangenconflict is geen sprake geweest. Gedragsregel 7 ziet op situaties waarin klaagster persoonlijk de cliënt van verweerder (of van zijn kantoorgenoten) zou zijn (geweest). Dat is niet het geval. De ene zaak betrof een geschil tussen de voormalig bestuurder (W) en de V. De V was met de opvolgende bestuurder van de V (R) in die zaak gedaagde partij. In die procedure is verweerder enkel als roladvocaat opgetreden, heeft hij dus geen inhoudelijke bemoeienis gehad met de zaak en derhalve evenmin kennis kunnen vergaren die hij kon gebruiken in de kantonprocedure.

          In de kantonprocedure viel klaagster in persoon verschillende besluiten aan van de V. Weer was de V, met anderen, de gedaagde partij. Er was dan ook geen sprake van een belangenconflict. Na het besluit van de V d.d. 3 februari 2011 waarbij het mandaat werd ingetrokken is verweerder niet meer als advocaat voor de V opgetreden, doch enkel voor de overige verweerders.

         

5               BEOORDELING

5.1         Klaagster stelt dat verweerder een tegenstrijdig belang heeft gediend door de verweerders in de door klaagster aanhangig gemaakte procedure bij de kantonrechter te H bij te staan. Op basis van gedragsregel 7 lid 4 is het de advocaat in het algemeen niet toegestaan tegen zijn voormalig cliënt op te treden tenzij aan de in die bepaling genoemde voorwaarden is voldaan.

5.2         De raad dient derhalve te beoordelen of klaagster kan worden gekwalificeerd als “voormalig cliënt” van verweerder en, indien die vraag bevestigend moet worden beantwoord, of aan de in gedragsregel 7 lid 4 genoemde voorwaarden is voldaan.

              5.3     De raad is van oordeel dat de eerste vraag, of klaagster kan worden gekwalificeerd als “voormalig cliënt” van verweerder, ontkennend moet worden beantwoord.

              5.4     Gegeven het feit dat het bestuur van de V bevoegd was de V te vertegenwoordigen stond het verweerder vrij om, zolang de ledenvergadering niet tot intrekking van het mandaat had besloten, in de procedure bij de rechtbank te M op te treden als de advocaat van de V. Klaagster was weliswaar lid van de vereniging, doch de raad is van oordeel dat klaagster als individueel lid van de V niet als (proces)partij is aan te merken. Derhalve kan klaagster evenmin worden gekwalificeerd als een (voormalig) cliënte en mist gedragsregel 7 lid 4 toepassing.

              5.5     De procedure bij de kantonrechter te H heeft klaagster in persoon aanhangig gemaakt. Hangende de procedure heeft klaagster de machtigingen van andere leden overgelegd, maar dat brengt geen verandering in het feit dat klaagster in persoon in die procedure als procespartij had te gelden.

              5.6     De raad is van oordeel dat van tegenstrijdige belangen niet is gebleken en dat verweerder ook anderszins niet heeft gehandeld in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt.

              5.7     De raad komt tot de slotsom dat de klacht ongegrond moet worden verklaard.

             

BESLISSING

De raad van discipline verklaart de klacht ongegrond.

 

Aldus uitgesproken ter openbare zitting van 11 juni 2012 doormw. mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, mrs. H.C.M. Schaeken, M.B.Ph. Geeraedts, L.J.G. de Haas, A. Groenewoud, leden, bijgestaan door mr. Th.H.G. van de Langenberg als griffier.

 

 

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                     

 

Deze beslissing is in afschrift op    12 juni 2012   per aangetekende brief verzonden aan:

-            klaagster

-            verweerder

-           de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Maastricht

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-            klaagster

-            verweerder

-           de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Maastricht

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.          Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.          Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.          Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline