Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

06-08-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA3072

Zaaknummer

11-343H

Inhoudsindicatie

In gepolariseerde echtscheidingszaak dient de man een klacht in tegen de advocaat van de vrouw. De advocaat van de man stelt een bespreking voor. De vrouw en haar advocaat stellen aan een bespreking de eis dat de klacht wordt ingetrokken. Niet staat vast dat de advocaat van de vrouw deze voorwaarde stelt met het oog op zijn persoonlijke belang. In de gegeven omstandigheden niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.

Uitspraak

  Beslissing van 6 augustus 2012

  in de zaak 11-343H

  naar aanleiding van de klacht van:

de heer

klager

tegen:

mr.

Advocaat te

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 De raad heeft in 2011 onder kenmerk 11-036H een klacht van klager tegen verweerder behandeld. Bij die procedure is een nieuw klachtonderdeel geformuleerd dat aan de klachtomschrijving is toegevoegd. Omdat inzake dat klachtonderdeel nog geen dekenonderzoek plaats had gevonden en verweerder niet instemde met gelijktijdige behandeling van het nieuwe klachtonderdeel met de reeds onderzochte klacht, is het betreffende klachtonderdeel terugverwezen naar de deken. Op de klacht met kenmerk 11-036H is beslist op 11 oktober 2011.   

1.2 Bij brief aan de raad van 14 december 2011 met kenmerk td/md/061, door de raad ontvangen op 15 december 2011, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Haarlem de “afgesplitste” klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 De klacht is behandeld ter zitting van de raad te Amsterdam op 30 mei 2012. Klager is in persoon verschenen; verweerder is eveneens in persoon verschenen, vergezeld door zijn gemachtigde, mr J..

1.4 De raad heeft kennis genomen van de in 1.2 bedoelde brief van de deken aan de raad en van de stukken genummerd 1 t/m 15 op de bij die brief gevoegde inventarislijst.

 

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1 Klager is met zijn ex-echtgenote verwikkeld in een echtscheidings-procedure. Daarbij is sprake van scherpe tegenstellingen en hoog oplopende emoties. Eén van de geschilpunten betreft het contact tussen klager en zijn nog jonge kinderen. Verweerder geeft rechtsbijstand aan de ex-echtgenote van klager.

2.2 De advocaat van klager heeft in mei 2011 een bespreking voorgesteld aan verweerder en zijn cliënte om te overleggen over de gerezen problemen en een regeling te beproeven. Op dat moment was sprake van een door klager ingediende klacht tegen verweerder. Deze klacht is door de deken op 1 februari 2011 ingezonden aan de raad.

2.3 In zijn reactie van 9 mei 2011 op het voorstel tot het houden van een bespreking vermeldt verweerder onder meer het volgende: “Ik zond een kopie van uw schrijven d.d. 3 mei 2011 aan cliënte met het verzoek een standpunt in te nemen.  (…) Een strikte voorwaarde is echter dat uw cliënt de klacht, u genoegzaam bekend, tegen mij intrekt, zonder daartoe enige voorwaarde te verbinden. (…)”.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door aan het houden van een bespreking waar beproefd zou worden of partijen het op één of meer geschilpunten eens konden worden, de voorwaarde te verbinden dat de lopende tuchtklacht zou worden ingetrokken. 

4. BEOORDELING

4.1 Het betreft een klacht tegen de advocaat van de wederpartij. De raad stelt voorop dat een advocaat een grote mate van vrijheid toekomt de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goed dunkt. Die vrijheid is echter niet onbeperkt; zij kan ondermeer worden ingeperkt indien de advocaat zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zij in strijd met de waarheid zijn, of indien de advocaat (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend.

4.2 De raad merkt op dat van een advocaat in het algemeen mag worden verwacht dat hij aan het voeren van schikkingsonderhandelingen of overleg in een gepolariseerd familierechtelijk geschil niet de voorwaarde verbindt dat de tegenpartij een tegen de advocaat ingediende klacht intrekt, alvorens het overleg wordt gevoerd. Zou de advocaat dat wel doen, dan oefent hij druk uit op de tegenpartij waarmee het recht om zich te wenden tot de tuchtrechter wordt ondergraven. De advocaat dient in dit verband te voorkomen dat zijn persoonlijke belang (bij intrekking van de klacht) zich vermengt met het partijbelang (bij het nastreven van een minnelijke regeling).

4.3 Verweerder heeft echter aangevoerd dat niet hij maar zijn cliënte aan het voeren van overleg de voorwaarde heeft gesteld dat de klacht moet worden ingetrokken. De raad merkt op dat dit niet duidelijk in de brief van 9 mei 2011 valt te lezen. Verweerder heeft zijn stellingen nader onderbouwd, stellende dat zijn cliënte hem naar aanleiding van de voorgestelde bespreking te kennen gaf dat een eventuele bespreking met een schone lei diende te beginnen, waarbij “alles van tafel moest”. Daaronder viel niet alleen  de klacht van klager tegen verweerder, maar ook het voornemen van de cliënte van verweerder om zelf te klagen over de advocaat van klager, aldus verweerder. Verweerder stelt dat hij op zichzelf wel aan zijn cliënte heeft geadviseerd om het overleg te voeren waarna het zijn cliënte was die de voorwaarde “dat alles van tafel moest ” heeft geformuleerd. Tegen deze achtergrond stelt verweerder de voorwaarde aan het papier te hebben toevertrouwd. Hij heeft ook nog naar de aanhef van de brief verwezen waarin hij aangeeft het standpunt van zijn cliënte te  verwoorden.

4.4 Gelet op dit verweer kan de raad niet vaststellen dat de voorwaarde van verweerder zelf afkomstig is, te meer niet nu het uitgangspunt is dat een advocaat namens zijn cliënt spreekt. Nu niet vast is komen te staan dat verweerder zelf de genoemde voorwaarde heeft gesteld zal de klacht ongegrond worden verklaard.

 

 BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht ongegrond;

Aldus gewezen door  mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. M.A. Le Belle, A.G. van Marwijk Kooy, M.W. Schüller, M. Ynzonides, leden, bijgestaan door mr.  M.A. Hupkes als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 6 augustus 2012.

griffier voorzitter                     

Deze beslissing is in afschrift op 6 augustus 2012 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Haarlem    

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

            -  klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Haarlem    

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl