Rechtspraak
Uitspraakdatum
03-09-2012
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA3260
Zaaknummer
R 83-2012
Inhoudsindicatie
Verweerder heeft klaagster bijgestaan in een geschil met de gemeente. Het verwijt van klaagster dat verweerder zou hebben samengespannen met de gemeente wordt ontkend en is door klaagster ook niet verder onderbouwd. Ook het verwijt dat verweerder van klaagster ontvangen brieven zou hebben verduisterd is niet komen vast te staan.
Inhoudsindicatie
Beide onderdelen van de klacht ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van 3 september 2012
in de zaak R 83 - 2012
naar aanleiding van de klacht van:
A
klaagster
tegen:
B
verweerder
1 Verloop van de procedure
1.1 Bij brief aan de raad van 9 maart 2012, met kenmerk 2011-043-K, door de raad ontvangen op 13 maart 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Roermond de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 2 juli 2012 in aanwezigheid van klaagster en verweerder in persoon. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van:
- de onder 1.1 genoemde brief van de deken van 9 maart 2012 met bijlagen,
- de brief van klaagster aan de raad van 6 juni 2012 met 9 bijlagen.
2 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:
2.1 In een conflict met de gemeente X is klaagster door de Centrale Raad van Beroep in een uitspraak van 15 december 2009 op alle punten in het gelijk gesteld. In deze procedure is zij bijgestaan door mr. D. In verband met de tenuitvoerlegging van deze uitspraak heeft zij zich nadien gewend tot verweerder. Op 4 februari 2011 heeft deze de zaak weer overgedragen aan een opvolgend advocaat.
2.2 Het conflict van klaagster met de gemeente X lag daarin dat deze gemeente haar WWB-uitkering had stopgezet in verband met een vermeend samenwonen met alle ingrijpende financiële gevolgen van dien.
2.3 Naar aanleiding van een klacht van klaagster bij Y heeft er op 3 augustus 2010 een gesprek met de gemeente X plaatsgevonden, waarbij verweerder klaagster heeft bijgestaan. Tijdens dat gesprek heeft de gemeente aan klaagster een schadevergoeding van € 500,00 aangeboden, welk aanbod door haar is afgewezen. Desondanks ontving klaagster kort na dit gesprek een brief van de gemeente waarin dit schadebedrag met een openstaande schuld werd verrekend.
2.4 Op 4 november 2010 heeft er een hoorzitting bij de gemeente X plaatsgevonden, waarbij verweerder klaagster heeft bijgestaan. Daaraan voorafgaande heeft verweerder klaagster op 2 november 2010 thuis bezocht, waarbij het door verweerder van mr. D. ontvangen dossier is besproken.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet, doordat verweerder zich heeft schuldig gemaakt aan:
- corruptie;
- valsheid in geschrifte;
- verduistering.
3.2 Klaagster licht het eerste onderdeel van haar klacht aldus toe, dat alle door haar aan verweerder verstrekte informatie, welke de gemeente kon schaden, door hem is doorgespeeld naar de gemeente X, zodat deze daarop tijdig kon anticiperen. Voorts zou verweerder ook bewust geen gebruik hebben gemaakt van door hem van klaagster ontvangen relevante informatie.
3.3 Wat betreft het tweede onderdeel van haar klacht wijst klaagster er op dat verweerder in zijn brief aan B & W van de gemeente X van 11 oktober 2010 ten onrechte verwijst naar een beslissing van de gemeente van 8 september 2010, omdat dit een beschikking van 2 augustus 2010 had moeten zijn, waarnaar de gemeente ook verwijst in haar brief aan verweerder van 13 augustus 2010.
3.4 Met betrekking tot het derde onderdeel van haar klacht stelt klaagster dat verweerder tijdens zijn bezoek aan klaagster thuis op 2 november 2010 een tweetal brieven van de gemeente X aan klaagster zou hebben meegenomen en ondanks herhaalde verzoeken van haar kant nimmer aan haar zou hebben geretourneerd.
4 VERWEER
4.1 Verweerder bestrijdt dat door hem van klaagster ontvangen informatie zou zijn doorgespeeld naar de gemeente X. Hij heeft de belangen van klaagster steeds naar eer en geweten behartigd.
4.2 Verweerder wijst er op dat de beschikkingen van de gemeente van 13 augustus 2010 en 8 september 2010 een vervolg zijn van hetgeen op 3 augustus 2010 met de gemeente is besproken. Bij brief van 8 september 2010 hebben B & W een vergoeding van reiskosten ad € 100,00 en een immateriële schadevergoeding van € 500,00 tegen finale kwijting aangeboden, welk voorstel niet is aanvaard.
4.3 Verweerder ontkent dat hij stukken van klaagster zou hebben achtergehouden. Van haar ontvangen stukken zijn steeds door hem gekopieerd en daarna aan haar geretourneerd.
5 BEOORDELING
5.1 Het eerste onderdeel van de klacht komt er op neer dat klaagster aan verweerder verwijt, zakelijk weergegeven, dat hij heeft samengespannen met de gemeente X en aan deze gemeente van klaagster ontvangen informatie heeft doorgespeeld. Naar het oordeel van de raad is dit verwijt louter gebaseerd op veronderstellingen en ontbreekt daaraan een feitelijke onderbouwing. Nu de desbetreffende beschuldiging door verweerder uitdrukkelijk is weersproken en de verklaringen van klaagster en verweerder wat dit betreft lijnrecht tegenover elkaar staan, kan de tuchtrechter over dit onderdeel geen oordeel uitspreken en zal het ongegrond worden verklaard.
5.2 In het tweede onderdeel van haar klacht verwijt klaagster aan verweerder dat deze in zijn brief van 11 oktober 2010 ten onrechte de verwijzing maakt naar de beslissing van B & W van 8 september 2010, omdat dit de beslissing van 2 augustus 2010 had moeten zijn. De raad kan klaagster in dit onderdeel van haar klacht niet volgen. Uit de overgelegde stukken en correspondentie blijkt dat de gemeente X in haar brief aan verweerder van 8 september 2010 aan klaagster een reiskostenvergoeding van € 100,00 en een immateriële schadevergoeding van € 500,00 aanbiedt. Blijkens de inhoud van de brief van verweerder van 11 oktober 2010 slaat deze duidelijk op de brief van de gemeente van 8 september 2010, zodat niet valt in te zien welk verwijt terzake aan verweerder gemaakt kan worden en ook dit onderdeel ongegrond zal worden verklaard.
5.3 In het derde onderdeel van haar klacht stelt klaagster dat verweerder bij zijn bezoek aan haar op 2 november 2010 enkele brieven van de gemeente X van haar heeft ontvangen en heeft meegenomen, zonder deze nadien – ondanks veelvuldige verzoeken – terug te geven. Door verweerder wordt dit uitdrukkelijk ontkend. Nu ook op dit punt de wederzijdse verklaringen lijnrecht tegenover elkaar staan kan de tuchtrechter hierover geen oordeel uitspreken. Dat betekent niet dat aan de verklaring van verweerder meer waarde wordt gehecht dan aan de verklaring van klaagster, het betekent alleen dat niet is komen vast te staan wat er precies is gebeurd. Het klachtonderdeel is derhalve ongegrond.
BESLISSING
De raad van discipline:
Verklaart alle onderdelen van de klacht ongegrond.
Aldus gewezen door mr. P.M. Knaapen, voorzitter, mw. mr. J.C. van den Dries, mw. Mr. E.J.P.J.M. Kneepkens, mr. J.J.M. Goumans en mr. J.F.E. Kikken, leden, bijgestaan door mr. C.M. van Lanschot als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 3 september 2012.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 4-9-2012 per aangetekende brief verzonden aan:
- klaagster
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Roermond
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- klaagster
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Roermond
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.
Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl