Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

17-12-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRARN:2012:YA3692

Zaaknummer

12-225

Inhoudsindicatie

Klager verwijt verweerder dat hij klager onjuiste informatie heeft  verstrekt omtrent mogelijke dienstverlening, dat hij zonder toestemming van klager in klagers zaak heeft gehandeld en dat hij klagers dossier incompleet aan de opvolgend advocaat heeft overgedragen. Klacht kennelijk ongegrond. Verweerder nam waar tijdens afwezigheid van zijn kantoorgenoot en heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld.

Uitspraak

Beslissing van 17 december 2012

in de zaak 12-225

naar aanleiding van de klacht van:

 de heer X

wonende te A

klager

tegen:

mr. Y

advocaat te B

verweerder

De voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Utrecht van 29 november 2012 met kenmerk RvT 1112-9436/LB, door de raad ontvangen op 30 november 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Klager werd aanvankelijk door DAS rechtsbijstand bijgestaan in een geschil met klagers oud-werkgever inzake een loonvordering. DAS rechtsbijstand heeft de samenwerking met klager beëindigd waarna de zaak is overgenomen door een opvolgend advocaat die klager heeft bijgestaan in hoger beroep. Het Hof heeft klager in zijn vordering niet ontvankelijk verklaard. Klager was ontevreden over de handelwijze van DAS rechtsbijstand in de behandeling van zijn zaak en heeft een opvolgend advocaat verzocht een aansprakelijkheidsstelling tegen DAS rechtsbijstand te starten. Nadat deze opvolgend advocaat de samenwerking met klager had beëindigd, heeft een kantoorgenoot van verweerder klagers zaken overgenomen. Verweerder is zaakwaarnemer geweest tijdens de afwezigheid van zijn kantoorgenoot. De klacht heeft betrekking op de tijdens de waarneming verrichte werkzaamheden.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

a) klager onjuiste informatie te verstrekken omtrent mogelijke dienstverlening en de reactie aan de wederpartij,

b) zonder toestemming van klager in klagers zaak te handelen,

c) klagers dossier incompleet aan de opvolgend advocaat over te dragen.

3 BEOORDELING

3.1 Op de klacht kan met toepassing van art. 46g Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

3.2 Verweerder is een kantoorgenoot van mr. D. Mr. D behandelde enkele zaken van klager, waaronder de afwikkeling van een arbeidsconflict tussen klager en Consumenten Advies Nederland BV. Er ontstond tussen klager en Consumenten Advies Nederland BV een nieuw conflict omdat klager een bepaalde transactie van een zekere Z, gelieerd met Consumenten Advies Nederland BV, om de (beweerdelijk) malafide financiering daarvan, door klager (beweerdelijk) gemeld bij de FIOD, onder de aandacht van de bij die transactie betrokken makelaar had gebracht.

3.3 Mr. D was van 16 juli 2012 tot of tot en met 20 juli 2012 afwezig. Klager werd naar aanleiding van bovenstaand conflict aangesproken door de raadsman van Consumenten Advies Nederland BV en de heer Z en onder dreiging van een kort geding als dat anders zou gaan gesommeerd om zijn onrechtmatige uitlatingen te staken en gestaakt te houden, om uiterlijk dinsdag 17 juli 2012 te bevestigen dat hij dat zou doen en om schriftelijk opgave te doen van de personen dan wel bedrijven of instanties die hij had benaderd.

3.4 Verweerder nam de zaken van mr. D waar. Op 16 juli 2012 kwam op het kantoor een dringende e-mail van klager over deze kwestie binnen. Dat was om 12.02 uur. Verweerder heeft daarop gereageerd. In dat bericht heeft hij aangegeven dat hij de praktijk van mr. D waarnam en daarbij viel het woord vakantie. Mr. D was evenwel niet met vakantie maar namens de Orde van Advocaten, als waarnemer, naar een bepaald strafproces in Turkije. Vakantie of geen vakantie, het doet er niet toe in dit verband: mr. D was afwezig en dat is waar het om gaat en wel tot of tot en met vrijdag 20 juli 2012, dat wil zeggen gedurende de termijn waarbinnen gereageerd moest worden. Klachtonderdeel a is derhalve kennelijk ongegrond.

3.5 Daarbij is verder nog het volgende van belang. Niet is gesteld dat a) mr. D wist van de stappen die door klager met het e-mailbericht inzake genoemd conflict waren gezet en waarover het in de brief van de advocaat van de wederpartij ging, en dat b) verweerder gelet op de problemen die dat zou kunnen geven bijzondere maatregelen had behoren uit te zetten of instructies daarvoor had moeten achterlaten voor verweerder. Echter zelfs al zou zijn komen vast te staan dat mr. D de stappen van klager kende dan viel verweerder niet te verwijten, dat hij op de gevolgen daarvan – nu hij kort afwezig was en een waarnemer had - niet had geanticipeerd. Tenslotte overweegt de voorzitter dat onjuistheden zeker nog geen leugens zijn, in elk geval niet per definitie.

3.6 In reactie op de brief met de sommatie van 12 juli 2012 heeft verweerder aan de raadsman van de wederpartij het navolgende geschreven:

3.7 “Bij afwezigheid van mijn kantoorgenoot, mr. D, heb ik contact gehad met de heer………. (klager) die mij uw brief van 12 juli jl. in bovenvermelde zaak toonde. Mr. D is tot en met 20 juli a.s. afwezig. Kort na zijn terugkomst zal er inhoudelijk op de brief gereageerd worden. Tot die tijd verzoek ik u eventuele rechtsmaatregelen jegens de heer……… (klager) op te schorten. De heer ………. (klager) erkent op voorhand geen enkele aansprakelijkheid terzake hetgeen u in uw brief heeft gesteld.”

3.8 Daarbij gaat het om het tweede concept. Een eerder concept was op 16 juli 2012 al aan klager voorgelegd en door hem becommentarieerd. Een reactie moest snel volgen, gelet op de gestelde termijn, en wel uiterlijk op 17 juli 2012. Op 17 juli 2012 had verweerder een zitting in Lelystad en voorafgaand daaraan had hij klager een tweede concept gestuurd. Toen verweerder van de zitting terugkeerde was nog geen reactie van klager ontvangen en bleek klager niet meer bereikbaar te zijn, waarna verweerder het tweede concept heeft verzonden. Met dat concept is, gelet op de omstandigheden en de druk waaronder moest worden opgetreden en de positie van verweerder in het geheel niets mis. De voorzitter betrekt daarbij dat opgetreden moest worden, dat deze kwestie niet eerder aan verweerder werd voorgelegd en dat verweerder daarmee druk is geweest. Zijn reactie, het tweede concept dan maar verzenden zonder de instemming van klager was, mede gelet op de inhoud van die brief, een adequate. Klachtonderdeel b is kennelijk ongegrond en anders wel zonder enig aanwijsbaar belang. In elk geval is er geen reden tot tuchtrechtelijk ingrijpen. Wat er wel in die brief had moeten staan of anders geformuleerd had moeten worden is niet gesteld of gebleken.

3.9 Verweerder trad op als waarnemer van mr. D die de zaken van klager in behandeling had. Waarom hij verantwoordelijk zou zijn voor een juiste overdracht van het dossier komt niet uit de verf. Bovendien, de verklaring dat hij het omvangrijke dossier (twee archiefdozen) niet meteen heeft overgedragen maar eerst de “meest essentiële processtukken” heeft gestuurd is een plausibele. De voorzitter kan daar geen tuchtrechtelijk vergrijp in zien. Klachtonderdeel c is derhalve kennelijk ongegrond

BESLISSING

De klacht van klager tegen verweerder is in al zijn onderdelen kennelijk ongegrond

Aldus gewezen door mr. B.P.J.A.M. van der Pol, voorzitter, met bijstand van mr. A.M. van Rossum, als griffier op 17 december 2012.

griffier  voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 19 december 2012 per aangetekende post verzonden aan:

-  klager

en per gewone post aan:

- verweerder en klager

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Utrecht

-   de deken van de Nederlandse Orde van advocaten