Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

16-01-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA2484

Zaaknummer

M125-2011

Inhoudsindicatie

Gezien de inkomens- en vermogenspositie van klaagster waren er  goede gronden om aan te nemen dat klaagster niet in aanmerking kwam voor een toevoeging. Ongegrond.

Uitspraak

M125-2011 Klacht

 

Raad van Discipline

In het ressort ’s-Hertogenbosch

 

Beslissing

 

inzake

 

de klacht van:

 

A

klaagster,

 

 

tegen

 

 

B

verweerster,

 

−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−

 

1.         Verloop van de klachtprocedure.

 

Bij schrijven van 30 mei 2011 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement   Maastricht de stukken in bovenvermelde klachtzaak aan de raad doen toekomen welke stukken vermeld zijn in de bij voormelde brief gevoegde inventarislijst.

 

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 21 november 2011, waarvoor partijen werden opgeroepen bij brieven van de griffier van 16 september  2011, waarbij aan hen werd medegedeeld dat de stukken ter inzage zouden liggen ten kantore van de griffier tot 7 november 2011.

 

De raad heeft voorts kennisgenomen van een nagekomen brief van klaagster van 6 november 2011 en van een nagekomen brief van verweester van 3 november 2011.

 

Bij de mondelinge behandeling zijn klaagster en verweerster verschenen.

 

2.         De feiten

 

2.1       Het volgende is komen vast te staan:

            Verweerster heeft klaagster vanaf april 2003 bijgestaan in meerdere procedures ter zake de echtscheiding van klaagster. Tegen de beschikking van de rechtbank te Maastricht d.d. 6 april 2005 heeft verweerster namens klaagster appel ingesteld, hetgeen resulteerde in het arrest van het gerechtshof te ´s-Hertogenbosch d.d. 27 april 2006. De akte van verdeling kwam tot stand op 15 oktober 2007. In juni 2008 heeft de ex-echtgenoot van klaagster een verzoek tot vermindering van de partneralimentatie ingediend.  Klaagster heeft zich in verband met die procedure opnieuw tot verweerster gewend. Tegen de beschikking van de rechtbank te Maastricht d.d. 23 juni 2009 waarin de alimentatie werd verlaagd heeft de ex-echtgenoot van klaagster appel ingesteld,  hetgeen resulteerde in het arrest van het gerechtshof te ´s-Hertogenbosch d.d. 7 juli 2010, waarbij de partneralimentatie verder werd verlaagd.

 

2.2.      Verweerster heeft klaagster bijgestaan op betalende basis; door de overheid gefinancierde rechtsbijstand is niet aangevraagd.

 

3.         De klacht

 

3          De klacht houdt het volgende in:

Verweerster is in de periode 2009-2010 op betalende basis voor klaagster opgetreden in een procedure bij het Gerechtshof en heeft klaagster niet gewezen op de mogelijkheid van gefinancierde rechtsbijstand, hoewel klaagster daarvoor mogelijk wel in aanmerking zou zijn gekomen.

           

4.         Het verweer

 

4.         Het standpunt van verweerster houdt in:

Eerst in augustus 2010, derhalve ná afloop van de appelprocedure, liet klaagster verweerster weten dat zij op basis van een toevoeging had willen procederen. Klaagsters eerdere wens om als betalende cliënte te worden bijgestaan had zij tot augustus 2010 nooit herroepen, zodat verweerster ervan mocht uitgaan dat zij ook in deze zaak niet op basis van een toevoeging hoefde op te treden. Klaagster had uit de verdeling van de gemeenschap van goederen onder meer een pand met een overwaarde van ongeveer € 250.000,= toebedeeld gekregen, voorts drie polissen levensverzekering en een bedrag van € 40.000,= wegens onderbedeling. Gezien het inkomen en vermogen van klaagster en het feit dat zij in Box 3 belasting betaalde mocht verweerster ervan uitgaan dat klaagster niet voor een toevoeging in aanmerking kwam.

 

5.         Beoordeling van de klacht

           

5.1.      Op basis van gedragsregel 24 is de advocaat, tenzij hij goede gronden heeft om aan te nemen dat zijn cliënt niet in aanmerking kan komen voor door de overheid gefinancierde rechtshulp, verplicht met zijn cliënt bij het begin van de zaak en verder telkens wanneer daartoe aanleiding bestaat, te overleggen of er termen zijn om te trachten door de overheid gefinancierde rechtshulp te verkrijgen.

 

5.2.      De raad is van oordeel dat uit de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht blijkt dat verweerster gezien de inkomens- en vermogenspositie van klaagster, goede gronden had om aan te nemen dat klaagster niet in aanmerking kwam voor een toevoeging. Klaagster heeft gesteld dat zij desondanks naar alle waarschijnlijkheid wel in aanmerking zou zijn gekomen voor een toevoeging, maar naar het oordeel van de raad heeft zij in de door haar overgelegde stukken en ter zitting onvoldoende aangedragen om dat aannemelijk te maken, zodat dit niet is komen vast te staan. Niet is gebleken dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

 

5.3.      De raad komt tot de slotsom dat de klacht ongegrond is.

 

 

6.         Beslissing

 

De raad verklaart de klacht ongegrond.

 

Aldus gegeven door mw. mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter en mrs. H.C.M. Schaeken, M.B.Ph.Geeraedts, L.J.G. de Haas, A. Groenewoud, leden, in tegenwoordigheid van  mw. mr. Th.H.G. van de Langenberg, griffier, en in het openbaar uitgesproken ter openbare zitting van de raad d.d. 16 januari 2012.

 

 

 

mr. Th.H.G. van de Langenberg,                                    mw. mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans ,

griffier.                                                                          voorzitter.

 

Verzonden op: 17 januari 2012

 

 

 

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de  mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per Post.

     Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b.     Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c.     Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.