Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

16-04-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA2701

Zaaknummer

12-080A

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Klacht wegens onzorgvuldige adviseren kennelijk ongegrond wegens ontbreken advocaat/cliënt relatie terwijl ook overigens niet is gebleken van onjuiste advisering.

Uitspraak

Beslissing van 16 april 2012

in de zaak 12-080A

naar aanleiding van de klacht van:

de heer

klager

tegen:

mr.

verweerster

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam van 15 maart 2012 met kenmerk 1011-967, door de raad ontvangen op 16 maart 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

Verweerster is in 2006 als advocaat betrokken geweest bij de oprichting van

A B.V. Klager heeft via een aantal aan hem gelieerde vennootschappen, waaronder N B.V., in A B.V. geïnvesteerd. N B.V. heeft activa overgedragen aan

A B.V. A B.V. is in of omstreeks 2010 failliet verklaard. De curator van A B.V. heeft klager in 2011 desgevraagd laten weten dat de algemene voorwaarden van N B.V. niet van toepassing zijn omdat een en ander niet is vermeld in de akte van activaoverdracht. Als gevolg van de niet toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van N B.V. kon N B.V. zich niet beroepen op een eigendomsvoorbehoud.

KLACHT

De klacht houdt in, zakelijk weergegeven, dat verweerster in strijd is met artikel 46 Advocatenwet heeft gehandeld doordat zij:

a. klager in het kader van de oprichting van A B.V. onjuist en onzorgvuldig heeft geadviseerd, waardoor een aan klager verbonden vennootschap financieel ernstig is gedupeerd;

b. stelt dat geen sprake is van een advocaat/cliënt relatie met (de vennootschap van) klager en dat zij daarom niet kan ingaan op vragen van klager.

Ter toelichting op zijn klacht heeft klager gesteld dat hij tijdens de oprichting van

A B.V. meerdere malen aan verweerster heeft verzocht om in de akte van activaoverdracht op te nemen dat de algemene voorwaarden van N B.V. op de transactie van toepassing zouden zijn. Na het faillissement van A B.V. heeft klager verweerster hierover vragen gesteld waarop zij heeft laten weten deze niet te kunnen beantwoorden omdat zij optreedt voor een andere opdrachtgever (T B.V.)

VERWEER

Verweerster is vanaf 2006 opgetreden voor T B.V., één van de partijen die in A B.V. hebben geïnvesteerd. Klager was eveneens via een aantal aan hem gelieerde B.V.’s als investeerder betrokken bij de transactie. Verweerster is voor klager noch voor (één van zijn) vennootschappen opgetreden. Volgens verweerster is over de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van N B.V. op de onderhavige transactie in 2006 niet gesproken. Hiervan blijkt evenmin uit het dossier. De factuur voor de werkzaamheden is op verzoek van alle bij de transactie betrokken partijen naar A B.V. gezonden.

BEOORDELING

Naar het oordeel van de voorzitter is onvoldoende komen vast te staan dat tussen klager en verweerster een cliëntrelatie heeft bestaan. Verweerster heeft steeds gemotiveerd gesteld dat T B.V. haar opdrachtgeefster was. Tegenover deze gemotiveerde betwisting van de cliëntrelatie lag het op de weg van klager om zijn stelling nader te onderbouwen, hetgeen hij heeft nagelaten. Het enkele feit dat klager tijdens de oprichting van A B.V. vragen aan verweerster heeft gesteld brengt nog niet mee dat er sprake is van een advocaat-cliëntrelatie.

Verder staat voorop dat een advocaat een ruime mate van vrijheid geniet om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze als hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt. Het tuchtrecht dient er niet toe om deze vrijheid van de advocaat te beknotten. Deze vrijheid brengt evenwel niet mee dat een advocaat de belangen van derden nodeloos en op ontoelaatbare wijze mag schaden. De voorzitter overweegt dat uit de stukken noch uit hetgeen partijen hebben aangevoerd, is gebleken dat verweerster de grenzen van de vrijheid die haar als advocaat in beginsel bij de behartiging van de belangen van een cliënt toekomt, gemeten naar bovenvermelde maatstaf, heeft overschreden.

Indien en voor zover tussen klager en verweerster wel een cliëntrelatie heeft bestaan, omdat alle aandeelhouders, waaronder klager via zijn vennootschappen hebben ingestemd met het onderbrengen van de oprichting van A. B.V. bij (het kantoor van) verweerder dan heeft te gelden dat de advocaat bij de behandeling van een zaak de leiding heeft en vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid dient te bepalen met welke aanpak van zaken de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is in het algemeen pas sprake als de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt en adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad. Tegenover de gemotiveerde betwisting door verweerster heeft klager niet onderbouwd en gestaafd dat verweerster onjuist heeft gehandeld bij het opstellen van de aktes. Enig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen, indien en voor zover er wel van een cliëntrelatie zou moeten worden uitgegaan, kan dan ook niet worden vastgesteld. Ook om die reden dient de klacht kennelijk ongegrond te worden verklaard.

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door mr. J. Blokland, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. L.H. Rammeloo als griffier op 16 april 2012.

griffier                                                                         voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 17 april 2012 per aangetekende post verzonden aan:

- klager

en per gewone post aan:

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.