Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

12-10-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA3357

Zaaknummer

12-283A

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing.Klacht tegen eigen advocaat. Niet is gebleken dat verweerder in de uitvoering van zijn werkzaamheden tekort is geschoten.

Uitspraak

Beslissing van 12 oktober 2012

in de zaak 12-283A

naar aanleiding van de klacht van:

de heer

klager

tegen:

de heer mr.

advocaat te Amsterdam 

verweerder

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam van 20 september 2012 met kenmerk GJK/PK 1112-531, door de raad ontvangen op 21 september 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Klager heeft zich begin februari 2010 tot verweerder gewend met het verzoek X Vermogensbeheer namens klager aansprakelijk te stellen voor de door hem geleden verliezen in zijn effectenportefeuilles.

1.3 Verweerder heeft uitvoering gegeven aan dat verzoek en heeft met X Vermogensbeheer onderhandeld. Bij e-mail van 20 april 2012 heeft verweerder de voorwaarden waaronder een schikking met X Vermogensbeheer tot stand zou kunnen komen, aan klager voorgelegd. Diezelfde dag heeft klager verweerder een e-mail gestuurd met daarin de tekst: "mee eens. bedankt.". Vervolgens is een schikking tot stand gekomen tussen klager en X Vermogensbeheer, welke schikking er in resulteerde dat (i) aan klager een bedrag is betaald in verband met de verliezen in zijn beheerportefeuille, (ii) klager een garantie heeft gekregen voor de waarde van zijn beide beleggingsportefeuilles en (iii) zijn tot dan toe gemaakte advocatenkosten zijn vergoed.

1.4 Bij brief van 4 december 2011, verzonden op 18 februari 2012, heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

2 KLACHT

2.1 Klager verwijt verweerder dat hij in de uitvoering van zijn werkzaamheden is tekortgeschoten, in welk verband hij een verlies heeft geleden van

€ 32.500,-. Meer specifiek verwijt klager verweerder dat hij:

a) het totaal van de advocatenkosten onjuist heeft ingeschat en niet tijdig heeft bijgesteld;

b) geen gehoor heeft gegeven aan zijn vraag om het door de wederpartij/X Vermogensbeheer opgegeven verlies van circa € 41.000,- op juistheid te onderzoeken;

c) het rechtmatige tweede cliëntenprofiel heeft geaccepteerd ondanks de afkeuring door klager;

d) de zaak niet kort en krachtig heeft behandeld. Er zijn maar liefst 77 e-mails en brieven geschreven;

e) niet heeft voldaan aan zijn herhaalde toezegging alle kosten voor klager te zullen verhalen;

f) zijn zorgplicht heeft verzaakt.

3 VERWEER

3.1 Verweerder stelt voorop dat de klacht tardief is ingesteld, onvoldoende door klager is onderbouwd en in al haar onderdelen ongegrond is. Volgens verweerder is de klacht grotendeels ingegeven door het feit dat klager een onjuiste methodiek hanteert voor de berekening van zijn schade. Klager huldigt een standpunt dat naar het oordeel van verweerder juridisch onverdedigbaar is. Verweerder heeft dit getracht aan klager over te brengen, doch zonder succes. Verweerder heeft ten aanzien van ieder klachtonderdeel gemotiveerd verweer gevoerd, welk verweer zo nodig bij de beoordeling van klacht aan de orde zal komen.

4 BEOORDELING

4.1 Verweerder heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de klacht tardief is ingesteld. Bij een beroep op de tijd die is verstreken sinds de feiten waarover wordt geklaagd, dienen van geval tot geval twee belangen te worden afgewogen, te weten: enerzijds het ten gunste van klager wegende maatschappelijk belang dat het optreden van een advocaat door de tuchtrechter kan worden getoetst; anderzijds het belang dat een advocaat heeft bij toepassing van het beginsel van rechtszekerheid. Dit beginsel houdt ondermeer in, kort gezegd, dat een advocaat zich niet na een als onredelijk te beschouwen lange tijd bij de deken en tuchtrechter moet verantwoorden voor zijn optreden van destijds. Welke termijn met betrekking tot het niet-ontvankelijk verklaren wegens tijdsverloop moet worden aangehouden, kan niet op voorhand worden gezegd. De uitkomst van de hiervoor bedoelde afweging zal steeds van geval tot geval aan de hand van de omstandigheden worden bepaald.

4.2 De voorzitter is van oordeel dat een tijd van twee jaar heeft te gelden als een lange, maar niet als een onredelijk te beschouwen lange tijd waarna ar verweerder zich in het onderhavige geval dient te verantwoorden. Evenmin is gesteld ofnoch gebleken dat verweerder door het tijdsverloop in een nadeliger bewijspositie is gebracht. De voorzitter is derhalve van oordeel dat klager ontvankelijk is in zijn klacht.

4.3 Klachtonderdelen a t/m f lenen zich voor een gezamenlijke behandeling. De voorzitter stelt vast dat klager zich beklaagt over de eigen (voormalige) advocaat. De advocaat heeft een grote mate van vrijheid te bepalen op welke wijze hij de hem toevertrouwde belangen behartigt. De tuchtrechter kan klachten over de kwaliteit van dienstverlening van een advocaat slechts marginaal toetsen. Uitsluitend indien blijkt dat een advocaat in een zaak buitengewoon slordig en ondeskundig heeft gehandeld en het daarbij evident is dat er fouten zijn gemaakt, zal de tuchtrechter kunnen ingrijpen. De voorzitter zal het optreden van verweerder aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

4.4 De voorzitter is van oordeel dat klachtonderdelen a t/m f geen steun vinden in de feiten. Zo blijkt niet uit de stukken dat verweerder zijn zorgplicht heeft verzaakt, dan wel tekort zou zijn geschoten in de verleende bijstand. Evenmin is gebleken dat verweerder het totaal van de advocatenkosten onjuist heeft ingeschat en niet tijdig heeft bijgesteld, dan wel dat verweerder ten onrechte geen gehoor heeft gegeven aan de vraag van klager om het door de wederpartij opgegeven verlies van circa € 41.000,- op juistheid te onderzoeken. Deze beweringen worden door klager in het geheel niet aannemelijk gemaakt. Ditzelfde geldt voor de stelling van klager dat verweerder het rechtmatige tweede cliëntenprofiel heeft geaccepteerd ondanks de afkeuring door klager. Los van het feit dat de voorzitter dit verwijt niet kan plaatsen, heeft klager deze bewering in het geheel niet aannemelijk gemaakt.

4.5 Bovendien is niet gebleken dat verweerder herhaaldelijk zou hebben toegezegd alle kosten voor klager te zullen verhalen bij de wederpartij. Uit de correspondentie in het klachtendossier blijkt juist dat onderdeel van de schikking was dat de tot dan toe gemaakte advocatenkosten zouden worden vergoed.

4.6 Ten slotte wil het feit dat 77 e-mails en brieven (zouden) zijn geschreven, niet zeggen dat de zaak niet kort en krachtig door verweerder zou zijn behandeld. Verweerder heeft ten aanzien van dit punt gesteld dat een uitgebreide correspondentie heeft plaatsgevonden met klager, onder meer omdat laatstgenoemde altijd volledig is geïnformeerd over de voortgang van de behandeling van zijn zaak. Het overgrote deel van de correspondentie heeft betrekking gehad op de gevoerde schikkingsonderhandelingen. Uit de tijdspanne tussen de verzending van de aansprakelijkstelling (8 maart 2010) en de ondertekening van de vaststellingsovereenkomst (30 juli 2010) blijkt volgens verweerder dat wel degelijk sprake is geweest van een korte en krachtige behandeling van de zaak. Op voormeld verweer heeft klager geen enkele reactie gegeven, zodat niet kan worden geoordeeld dat de zaak niet kort en krachtig door verweerder zou zijn behandeld. Op grond van het voorgaande is niet gebleken dat verweerder de onder 4.3 vermelde norm zou hebben overschreden. Klachtonderdelen a t/m f zijn kennelijk ongegrond.

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, met bijstand van mr. L.H. Rammeloo als griffier op 12 oktober 2012.

griffier  voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 12 oktober 2012 per aangetekende post verzonden aan:

- klager

en per gewone post aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen [klager/klaagster] en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement [ plaats ] binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.