Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

27-02-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA2604

Zaaknummer

M 141-2011

Inhoudsindicatie

Dat verweerster te passief is opgetreden kan de Raad niet vaststellen nu de standpunten van partijen hierover duidelijk verschillen. Ook behoort het tot de vrijheid van een advocaat zijn/haar processtrategie te bepalen. Een telefonische bedreiging door verweerster is niet aangetoond en kan evenmin worden vastgesteld.

Inhoudsindicatie

Klacht ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 27 februari 2012

in de zaak M 141-2011

naar aanleiding van de klacht van:

 

A

 

klaagster

 

tegen:

 

B

 

verweerder

 

 

 

1.       VERLOOP VAN DE PROCEDURE

 

1.1     Bij brief van 4 juli 2011, door de raad ontvangen op 7 juli 2011, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement C de door klaagster op 19 februari 2011 ingediende klacht toegezonden aan de raad tezamen met de in de inventarislijst genoemde stukken.

 

1.2     De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 9 januari 2012 in aanwezigheid van klaagster en verweerster. Van deze behandeling is proces verbaal opgemaakt.

 

1.3     De raad heeft kennis genomen van:

     -    de in 1.1 bedoelde brief van de deken aan de raad;

     -    de bij deze brief gevoegde stukken;

     -    de brief met bijlage van 8 december 2011 van klaagster aan de raad.

 

2        FEITEN

 

2.1     Verweerster is voor klaagster als advocaat opgetreden in een echtscheidingsprocedure zowel bij de rechtbank C als het gerechtshof D gedurende een periode van circa 4,5 jaren.

 

2.2     In januari 2011 heeft klaagster besloten met een andere advocaat in zee te gaan. De echtscheidingsbeschikking is ingeschreven op 10 februari 2011.

 

2.3     In verband met whiplash klachten was klaagster gedurende de gehele procedure bijzonder stressgevoelig.

 

3.       DE KLACHT

 

3.1     Zakelijk weergegeven houdt de klacht het volgende in: “Verweerster is tekort geschoten in de kwaliteit van haar dienstverlening in de voor klaagster gevoerde echtscheidingsprocedure.”

3.2     Klaagster heeft hiertoe de volgende voorbeelden aangehaald:

          -    verweerster was te afwachtend en bood onvoldoende weerwerk;

          -    verweerster is bij een zitting van het Hof te laat gearriveerd;

          -    verweerster heeft een processtuk onjuist gedateerd;

          -    verweerster heeft het inkomen van de man te laag ingeschat;

          -    verweerster wilde niet bevorderen dat de werkgeefster van de man de alimentatie rechtstreeks aan klaagster ging uitbetalen;

          -    verweerster heeft klaagster (telefonisch) bedreigd.          

 

3.3     Door aldus te handelen heeft verweerster de norm neergelegd in artikel 46 van de Advocatenwet overschreden.

 

4.       HET VERWEER

 

4.1     Verweerster heeft zich tegen de klacht als volgt verweerd:

          -    kennelijk had klaagster van haar een meer theatraal optreden verwacht, wat niet haar stijl is;

          -    verweerster erkent bij een zitting van het Hof zo laat te zijn gearriveerd, dat er niet of nauwelijks nog tijd voor vooroverleg over bleef; echter, er was geen afspraak gemaakt om vooroverleg te voeren; de late komst was het gevolg van parkeerproblemen

          -    bij gebreke van recente loonstroken van de man is in overleg met klaagster uitgegaan van een inkomen van de man van tenminste € 7.000, - per maand;

          -    directe uitbetaling van de alimentatie aan klaagster door de werkgeefster van de man is niet mogelijk;

          -    van een telefonische bedreiging is geen sprake geweest; wel kan verweerster tijdens dit telefoongesprek geïrriteerd zijn overgekomen;

          -    verweerster wijst er op dat zij in de procedure bij de rechtbank diverse lovende e-mails van klaagster heeft ontvangen.

 

5.       BEOORDELING VAN DE KLACHT

 

5.1     De raad stelt vast dat het zwaartepunt van de klacht ligt in het optreden van verweerster bij het Hof en niet bij de rechtbank. Immers heeft klaagster tijdens de procedure bij de rechtbank diverse malen haar tevredenheid geuit over het optreden van verweerster.

 

5.2     Of verweerster in de procedure bij het hof en met name tijdens een zitting van dit college te passief of afwachtend is opgetreden, kan de raad niet vaststellen, nu wat dit betreft de standpunten van partijen hierover duidelijk verschillen. Daar komt bij dat een rechterlijk college meer waarde zal hechten aan juridische argumenten dan aan de wijze van optreden van een van partijen.

 

5.3     Dat verweerster voor de zitting bij het Hof later arriveerde dan voorgenomen, waardoor vooroverleg niet of nauwelijks meer mogelijk was, staat vast. Als inderdaad tevoren enig vooroverleg was afgesproken –verweerster ontkent dit- dan zou dit op zichzelf bestempeld kunnen worden als een tekortkoming, maar gezien de omstandigheden waaronder dit plaatsvond en de oorzaak daarvan, kan dit niet als een klachtwaardig handelen beschouwd worden.

 

5.4     Hetzelfde geldt voor de onjuiste datering van een processtuk, welke omissie overigens ook kort daarna is hersteld.

 

5.5     Wat betreft de hoogte van de gevorderde alimentatie staat vast dat daarover tussen klaagster en verweerster overleg is gevoerd en dat verweerster op basis daarvan de hoogte van de vordering heeft bepaald. De raad heeft geen aanwijzingen dat verweerster wat dit betreft de plank heeft misgeslagen. In beginsel behoort het tot de vrijheid van een advocaat om de processtrategie te bepalen.

 

5.6     Dat niet kon worden tegemoetgekomen aan de wens van klaagster om de alimentatie rechtstreeks van de werkgeefster van de man te mogen ontvangen, is naar het oordeel van de Raad door verweerster voldoende beargumenteerd en kan niet als een omissie worden beschouwd.

 

5.7     Het is duidelijk dat in de slotfase van de relatie de verhoudingen tussen klaagster en verweerster zijn vertroebeld. Dit was met name het gevolg van de onvrede van klaagster met het door verweerster gevoerde beleid en de hoogte van de door haar gezonden nota’s. Wat dit betreft stelt de Raad vast dat nergens uit de stukken blijkt dat klaagster eerder klachten heeft geuit over het optreden van verweerster;wèl blijkt,dat haar declaraties steeds zonder commentaar zijn betaald. Dat verweerster klaagster tijdens een van de laatste telefoongesprekken zou hebben bedreigd is niet aangetoond en kan evenmin worden vastgesteld.

 

5.8     Dit leidt er toe dat de Raad de klacht ongegrond zal verklaren.

 

6.       BESLISSING

 

          De Raad wijst de klacht als ongegrond af.

 

Aldus gewezen door  mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, mrs. I. E.M. Sutorius,

mevr. Th. Kremers, mevr. A.A.Freriks, A.A.J. Maat, leden, met bijstand van mr. C.M. van Lanschot als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 27 februari 2012.

 

 

 

Voorzitter                                                                      Griffier

 

 

Verzonden op: 28 februari 2012.0

 

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient uw appelmemorie in het bezit t e zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie , maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

 

De appelmemorie kan op de volgende wijze worden ingediend bij het Hof van Discipline

 

a. Per post. Het postadres van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b. Bezorging. De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c.  Per fax. Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608; tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

 

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607