Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

27-02-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA2492

Zaaknummer

11-125A

Inhoudsindicatie

 Klacht tegen eigen advocaat over verrichten werkzaamheden waartoe geen opdracht was gegeven, en over niet zorgvuldig onderzoeken of klager in aanmerking kwam voor een toevoeging. Niet komen vast te staan dat opdracht beperkt was op de wijze zoals klager aanvoert. Niet gebleken dat onderzoek advocaat naar mogelijkheden toevoeging onzorgvuldig was. Klacht ongegrond.

Uitspraak

 Beslissing van 27 februari 2012

in de zaak 11-125A

naar aanleiding van de klacht van:

de heer

klager

tegen:

mr.

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 29 april 2011 met kenmerk GJK/PK/ev 1011-357, door de raad ontvangen op 2 mei 2011, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij brief van 28 oktober 2011 heeft verweerder de raad gewraakt op de grond dat zijn eerdere verzoek aan de raad om de behandeling van de klacht voor onbepaalde tijd uit te stellen, is afgewezen. Bij faxbericht van 3 november 2011 heeft verweerder zijn wrakingsverzoek gehandhaafd. Bij beslissing van de wrakingskamer van de raad van 30 november 2011 is het wrakingsverzoek ongegrond verklaard.

1.3 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 20 december 2011 in aanwezigheid van klager. Verweerder is zonder bericht van verhindering niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4 De raad heeft kennis genomen van:

- de in nr. 1.1 bedoelde brief van de deken aan de raad;

- de stukken 1 tot en met 9 van de bij die brief gevoegde inventarislijst.

 

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1 Klager heeft zich tot verweerder gewend voor bijstand met betrekking tot een geschil dat tussen hem en zijn echtgenote was ontstaan over de omgang met zijn zoon.

2.2 Klager heeft op 22 juni 2010 een eerste gesprek gehad met verweerder.

2.3 Verweerder heeft klager op 30 juni 2010 een brief gestuurd, die de volgende passages bevat:

 "Hierbij bevestig ik ons gesprek van 22 juni jl.

U heeft mij verzocht om rechtsbijstand. Uw opdracht wordt aanvaard onder de algemene voorwaarden die ik u op 22 juni jl. ter hand heb gesteld. Ik zend u de aanvraag van een toevoeging volgens bijgaande kopie*. Wilt u deze voor akkoord ondertekend retourneren? (…)

U wilde een omgangsregeling maar omgangsregeling tussen gehuwden – buiten echtscheiding – ligt niet voor de hand. De facto is echter van uw huwelijk weinig over is [sic]. Daarom heb ik u voorgesteld dat u de echtscheidingsprocedure begint en dat u in dat verband met mevrouw om tafel gaat zitten voor het opstellen van een ouderschapsplan waarmede het voortgezette ouderlijke gezag gestalte kan worden gegeven. (…)

Ik stel voor dat ik mevrouw schrijf volgens bijgaand concept*. Kunt u zich daarmede verenigen?"

2.4 Bij deze brief was een document met de titel 'aanvraag rechtsbijstand' gesloten, dat de volgende passage bevat:

"U heeft zich gewend tot een advocaat voor rechtsbijstand. U wilt rechtsbijstand door middel van een aanvraag bij de Raad voor Rechtsbijstand. (…) De advocaat heeft geen oordeel over de redelijke kans van slagen, want het is de Raad voor Rechtsbijstand die uw aanvraag beoordeelt.

Wordt uw aanvraag afgewezen, dan geldt art. 2 lid 1 van de aan dit formulier gehechte Algemene Voorwaarden 2007 JUSGROEP, dan dient u de advocaat uit eigen beurs te betalen. (…)

Door ondertekening van deze aanvraag verklaart u zich akkoord met het voorgaande (…)"

  Klager heeft dit document ondertekend.

2.5 Verweerder heeft vervolgens verschillende werkzaamheden verricht voor klager, waaronder het opstellen van een brief aan zijn echtgenote.

2.6 Verweerder heeft een toevoeging aangevraagd namens klager. De toevoeging is geweigerd, omdat het inkomen van klager te hoog was om voor een toevoeging in aanmerking te komen.

2.7 Verweerder heeft het eerste gesprek met klager en alle overige door hem verrichte werkzaamheden bij klager in rekening gebracht, in totaal 2,4 uur, tegen een honorarium van EUR 175,- per uur, waarvoor hij in totaal EUR 524,79 bij klager heeft gedeclareerd.

2.8 Een geschil is ontstaan tussen klager en verweerder naar aanleiding van deze declaratie. Klager heeft de declaratie niet betaald. Verweerder heeft een incassobureau ingeschakeld en 1,5% per maand vertragingsschade alsmede alle buitengerechtelijke kosten gevorderd. Verweerder stelt dat zijn vordering op klager per 22 december 2010 EUR 1.055,34 bedraagt.

2.9 Verweerder heeft klager op 23 augustus 2010 een e-mailbericht gestuurd, dat de volgende passage bevat:

"Ons eerste gesprek duurde tenminste 1 uur en overstijgt reeds daarom een vrijblijvend en informatief gratis gesprek, dat in het algemeen hooguit 30 minuten in beslag neemt. Was er sprake geweest van niet meer dan een informatief gesprek, dan had u mij geen opdracht gegeven en had ik de aanvaarding van die opdracht niet kunnen bevestigen en ook niet bevestigd."

2.10 Bij brief met bijlagen van 21 december 2010 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

3 KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder:

a) klager de kosten van een eerste gesprek in rekening heeft gebracht waarvan van te voren zou zijn afgesproken dat dit gratis zou zijn.

b) werkzaamheden in rekening heeft gebracht die zijn verricht buiten de uitdrukkelijke opdracht één brief te schrijven met een maximale tijdsbesteding van een half uur en een toevoegingsaanvraag te doen, welke tijd in het algemeen niet in rekening gebracht dient te worden.

c) onzorgvuldig is geweest in het nagaan of er gronden waren om aan te nemen dat klager in aanmerking zou komen voor door de overheid gefinancierde rechtshulp.

4 VERWEER

Zakelijk weergegeven heeft verweerder zich als volgt tegen de klacht verweerd:

4.1 Ten aanzien van klachtonderdeel (a) stelt verweerder dat hij nimmer heeft gezegd dat het eerste gesprek gratis zou zijn.

4.2 Ten aanzien van klachtonderdeel (b) stelt verweerder dat tussen hem en klager niet meer of anders is afgesproken dan is bevestigd in zijn in nr. 2.3 bedoelde brief.

4.3 Ten aanzien van klachtonderdeel (c) stelt verweerder dat hij geïnformeerd heeft naar het inkomen van klager, dat hij naar aanleiding daarvan heeft aangenomen dat een toevoeging mogelijk zou zijn en dat hij klager heeft gewezen op het risico dat het verzoek om gefinancierde rechtshulp zou worden afgewezen.

5 BEOORDELING

Ad klachtonderdeel (a)

5.1 Klager heeft gesteld dat tussen partijen afgesproken was dat het eerste gesprek gratis was. Verweerder heeft dit gemotiveerd weersproken. De raad leest in het in nr. 2.9 bedoelde e-mailbericht van verweerder, anders dan klager, niet een erkenning door verweerder dat een dergelijke afspraak gemaakt zou zijn. Verweerder stelt daarin slechts dat informatieve en vrijblijvende gesprekken in het algemeen 30 minuten in beslag nemen, maar niet dat in het onderhavige geval sprake was van een dergelijk vrijblijvend gesprek. Aldus is niet komen vast te staan dat deze afspraak is gemaakt. Klachtonderdeel (a) moet daarom ongegrond worden verklaard.

Ad klachtonderdeel (b)

5.2 Bij de beoordeling van klachtonderdeel (b) neemt de raad tot uitgangspunt dat een advocaat zijn cliënt op de hoogte dient te brengen van belangrijke informatie, feiten en afspraken. Waar nodig ter voorkoming van misverstand, onzekerheid of geschil, dient hij belangrijke informatie en afspraken schriftelijk aan zijn cliënt te bevestigen.

5.3 Klager heeft gesteld dat hij met verweerder afgesproken heeft dat verweerder alleen een brief aan zijn echtgenote zou sturen en dat verweerder verder geen werkzaamheden zou uitvoeren. Verweerder heeft dit gemotiveerd weersproken en daarbij verwezen naar zijn in nr. 2.3 bedoelde brief aan klager. In die brief heeft verweerder de aan hem door klager gegeven opdracht schriftelijk bevestigd. Daarin valt geen beperking van de opdracht tot het opstellen van de eerste brief te lezen. Verweerder heeft onweersproken gesteld dat klager toentertijd niet geprotesteerd heeft tegen deze opdrachtbevestiging. Ook is tijdens de mondelinge behandeling gebleken dat klager niet betwist dat alle gedeclareerde werkzaamheden daadwerkelijk zijn verricht. Klachtonderdeel (b) is derhalve ook ongegrond.

Ad klachtonderdeel (c)

5.4 Bij de beoordeling van klachtonderdeel (c) neemt de raad tot uitgangspunt dat de advocaat, wanneer hij een opdracht aanvaardt, de financiële consequenties daarvan met zijn cliënt dient te bespreken en inzicht dient te geven in de wijze waarop en de frequentie waarmee hij zal declareren. Tenzij hij goede gronden heeft om aan te nemen dat zijn cliënt niet in aanmerking kan komen voor door de overheid gefinancierde rechtshulp, is hij voorts verplicht met zijn cliënt bij het begin van de zaak en telkens wanneer daartoe aanleiding bestaat, te overleggen of er termen zijn om te trachten door de overheid gefinancierde rechtshulp te verkrijgen.

5.5 Juist is, zoals klager stelt, dat verweerder als advocaat zorgvuldig diende te onderzoeken of klager voor gefinancierde rechtshulp in aanmerking kwam en daarover met klager diende te overleggen. Verweerder heeft gesteld dat hij aan die verplichting voldaan heeft door te informeren naar het inkomen van klager in het gesprek op 22 juni 2010. Klager heeft niet weersproken dat dit tijdens het gesprek is besproken. Voorts blijkt uit de 'aanvraag rechtsbijstand' bedoeld in nr. 2.4 dat verweerder gewezen heeft op het risico dat de aanvraag om gefinancierde rechtshulp door de Raad voor Rechtsbijstand zou worden afgewezen, en dat het gevolg daarvan zou zijn dat klager verweerder uit eigen beurs zou moeten betalen. Klager heeft dit document voor akkoord ondertekend. In deze omstandigheden heeft verweerder naar het oordeel van de raad voldoende zorgvuldig onderzocht of klager voor gefinancierde rechtshulp in aanmerking kwam. Klachtonderdeel (c) is derhalve ook ongegrond.

 BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond

Aldus gewezen door mr. A.P. Schoonbrood-Wessels, voorzitter, mrs.S.M. Gaasbeek-Wielinga, A. de Groot, B. Roodveldt, S. Wieberdink, leden, bijgestaan door mr. R.L.M.M. Tan als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 27 februari 2012.

griffier voorzitter                     

 

Deze beslissing is in afschrift op 27 februari 2012 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c. Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl