Rechtspraak
Uitspraakdatum
26-03-2012
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA2623
Zaaknummer
M149-2011
Inhoudsindicatie
Verweerder heeft in drie zaken gedurende meerdere jaren verzuimd de benodigde werkzaamheden te verrichten, is gedane toezeggingen niet nagekomen en heeft onvoldoende met klagers gecommuniceerd. Klacht gegrond; schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van 6 weken.
Uitspraak
Beslissing van 26 maart 2012
in de zaak M 149-2011
naar aanleiding van de klacht van:
1. A en B
2. C
3. D
klagers
gemachtigde: E
tegen:
F
verweerder
gemachtigde: G
1 Verloop van de procedure
1.1 Bij brief aan de raad van 11 juli 2011 met kenmerk K, door de raad ontvangen op 12 juli 2011, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement M de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 6 februari 2012 in aanwezigheid van gemachtigde van klagers. Klagers zijn niet verschenen. Verweerder en zijn gemachtigde zijn met bericht van verhindering van verweerder niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van:
- het klachtdossier;
- een faxbrief van verweerder d.d 6 februari 2012 inhoudende een verzoek om aanhouding.
- 1.4. De raad beslist ter zitting afwijzend op het verzoek om aanhouding..
2 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:
2.1
Inzake klagers 1
Verweerder heeft van klagers een W zaak in behandeling genomen. Op 3 april 2008 heeft gemachtigde van klagers een schuldeninventarisatie aangeleverd bij verweerder. Op respectievelijk 30 juli 2008 en 30 augustus 2008 hebben klagers de kosten voor de aanvraag aan verweerder voldaan. Op 3 december 2008 heeft gemachtigde van klagers verweerder per e-mail verzocht om informatie over de stand van zaken. Bij brief 3 februari 2009 heeft gemachtigde van klagers, na herhaaldelijk uitblijven van een reactie op verzoeken om informatie, verweerder verzocht deze alsnog binnen 2 dagen te verstrekken met de mededeling dat klaagster zich bij gebreke daarvan tot de deken zou wenden. Bij brief van 7 juni 2010 heeft een door klagers in de arm genomen advocaat nog bij verweerder om informatie verzocht. Bij brief van 27 oktober 2010 heeft gemachtigde van klagers aan verweerder verzocht om de voldane kosten terug te betalen. Bij brief van 9 november 2010 heeft gemachtigde van klagers verweerder laten weten dat klagers vanwege het lange wachten, het feit dat verweerder hun nooit informatie heeft verstrekt en de bewindsperiode inmiddels is beëindigd, hebben besloten niet met verweerder verder te willen. Daarbij is wederom verzocht om terugbetaling van de kosten die klagers aan verweerder hebben voldaan.
Inzake klaagster 2
Verweerder heeft in 2007 een W aanvraag van klaagster in behandeling genomen. Op 10 maart 2008 heeft gemachtigde van klaagster verweerder complete stukken in de zaak aangeleverd. Op 14 augustus 2008 zijn de kosten voor de aanvraag aan verweerder voldaan. Ondanks herhaalde verzoeken om informatie heeft verweerder nooit gereageerd en lange tijd geen werkzaamheden in het dossier verricht. Bij brief 3 februari 2009 heeft gemachtigde van klaagster, na herhaaldelijk uitblijven van een reactie op verzoeken om informatie, verweerder verzocht deze alsnog binnen 2 dagen te verstrekken met de mededeling dat klaagster zich bij gebreke daarvan tot de Deken zou wenden. Bij e-mail van 12 mei 2009 heeft een medewerker van verweerder aan gemachtigde van klaagster verzocht om stukken en een nieuwe kopie van het identiteitsbewijs van klaagster aangezien dit inmiddels was verlopen. Bij e-mail van 19 mei 2009 heeft gemachtigde van klaagster aan deze medewerker verzocht om vanwege de inmiddels verstreken tijd, het gehele dossier te retourneren en de betaalde kosten te vergoeden. Bij brief van 7 april 2010 heeft verweerder desondanks een verzoekschrift W naar klaagsters gemachtigde verzonden met verzoek tot ondertekening, waarna voor indiening bij de rechtbank zou worden gezorgd. Bij brief van 27 oktober 2010 heeft gemachtigde van klaagster nogmaals aan verweerder verzocht om de voldane kosten terug te betalen. Bij brief van 9 november 2010 heeft gemachtigde van klaagster wederom aan verweerder laten weten geen gebruik meer te willen maken van zijn diensten, aangezien deze onverantwoord lang niets in het dossier had gedaan en verzocht om terugbetaling van de voldane kosten.
Inzake klager 3
Op 3 juli 2007 heeft gemachtigde van klager een complete W aanvraag inclusief schuldenoverzicht naar verweerder gestuurd. Op 16 september 2008 heeft op het kantoor van verweerder een intake plaatsgevonden. Bij brief 3 februari 2009 heeft gemachtigde van klager verweerder, na herhaaldelijk uitblijven van een reactie op verzoeken om informatie, verzocht deze alsnog binnen 2 dagen te verstrekken met de mededeling dat klager zich bij gebreke daarvan tot de deken zou wenden. Op 17 december 2009 heeft verweerder verzocht ontbrekende stukken aan te leveren. Bij brief van 27 oktober 2010 heeft gemachtigde van klager aan verweerder verzocht om de voldane kosten terug te betalen. Bij brief van 5 november 2010 heeft verweerder gemachtigde van klager geschreven dat hij inmiddels het schuldenoverzicht compleet heeft, dat echter nog stukken ontbreken en dat hij gemachtigde hierop bij voornoemde brief van 17 december 2009 heeft geattendeerd. Bij brief van 9 november 2010 heeft gemachtigde van klager hierop medegedeeld dat hij - gelet op de periode vanaf het eerste contact - het verzoek om aanleveren van stukken niet meer realistisch acht, dat de meest problematische schulden inmiddels buiten verweerder om zijn geregeld, cliënt om die reden niet met verweerder verder wil en hem verzocht de betaalde kosten terug te betalen.
2.2.
Aangezien verweerder ook in een ander klachtdossier in gebreke bleef met een voortvarende aanpak van zaken die hij voor klagers in behandeling had en in die zaken eveneens onvoldoende communiceerde, hebben klagers een klacht ingediend. Bij brief van 7 februari 2011 heeft de deken verweerder erop geattendeerd dat hij stelselmatig brieven van de deken onbeantwoord liet. Bij brief van 17 maart 2011 heeft verweerder aan de deken medegedeeld dat in bovengenoemde klachtzaken ten onrechte niet door hem is gereageerd en daarvoor zijn verontschuldigingen aangeboden. Op 23 mei 2011 heeft in verband met het uitblijven van de restitutie van kosten in bovengenoemde zaken een gesprek plaatsgevonden in de dekenkamer tussen gemachtigde van klagers en verweerder. Daarbij heeft verweerder zijn slechte communicatie met klagers en gemachtigde erkend en zich verbonden om aan klagers, binnen 4 weken na 23 mei 2011, het voormelde bedrag van € 399,84 te betalen. Binnen dit tijdsbestek werd geen betaling ontvangen. Op 24 juni 2011 heeft verweerder, nadat de deken de raadsman van verweerder erop had geattendeerd dat verweerder zijn toezegging niet was nagekomen, ten behoeve van de restitutie aan klagers een bedrag van € 1.200,= op de derdengeldenrekening van zijn raadsman gestort.
2.3.
Bij brief van 7 december 2010 heeft gemachtigde zich namens klagers bij de deken beklaagd over het handelen van verweerder .
3 KLACHT
De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder zich niet heeft gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt. Hij communiceert niet of nauwelijks, komt toezeggingen niet na en heeft niet tijdig actie ondernomen in de zaak van klagers. De schuldenpositie van klagers is door zijn toedoen verslechterd.
4 VERWEER
4.1 Terzake de klacht van klagers 1:
Gemachtigde van klagers is geen bewindvoerder meer en kan niet in de klacht worden ontvangen. Overigens is de zaak in 2010 al afgesloten op verzoek van diens raadsman.
Terzake de klacht van klaagster 2:
Niet duidelijk is waarom de gemachtigde van klaagster 2 het W-verzoek dat hem op 7 april 2010 is toegezonden niet heeft getekend. Indien dit wel het geval was geweest dan had de W-behandeling al geruime tijd geleden kunnen plaatsvinden en was klaagster tot de W toegelaten.
Terzake de klacht van klager 3:
Inzake klager 3 zijn al veel werkzaamheden verricht. Klager is er bij brief van 5 november 2010 op gewezen dat nog stukken ontbreken.
4.2 Verweerder heeft erkend dat de communicatie in de zaken van klagers slecht is geweest.
5 BEOORDELING
5.1 Ontvankelijkheid terzake de klacht van klagers 1
De vraag of gemachtigde van klagers sub 1 nog bewindvoerder van klagers is, is naar het oordeel van de raad niet relevant voor de vraag of klagers sub 1 in hun klacht kunnen worden ontvangen. Bepalend daarvoor is de vraag of klagers door het handelen van hun advocaat rechtstreeks in hun belang zijn getroffen. De vraag of sprake is geweest van een voortvarende behandeling van de zaak en behoorlijke communicatie tussen verweerder en klagers heeft plaatsgevonden betreft een rechtstreeks belang van klagers. Klagers zijn derhalve naar het oordeel van de raad, ontvankelijk in hun klacht.
Dat de zaak in 2010 op verzoek van klagers is gesloten, leidt niet tot het oordeel dat zij in hun klacht niet ontvankelijk moeten worden verklaard.
5.2 De advocaat dient de hem opgedragen zaken met zorgvuldigheid en de benodigde voortvarendheid te behandelen. Hij dient zijn cliënt op de hoogte te brengen van belangrijke informatie, feiten en afspraken. Waar nodig ter voorkoming van misverstanden, onzekerheid of geschil dient hij belangrijke informatie en afspraken schriftelijk te bevestigen. De klacht zal met inachtneming van het voorgaande worden beoordeeld.
5.3 De raad stelt vast dat verweerder in bovengenoemde zaken langdurig heeft verzuimd werkzaamheden te verrichten en gedane toezeggingen niet is nagekomen.
De zaak van klagers 1 is reeds in 2008 door verweerder in behandeling genomen. Uit de stukken blijkt niet dat hij in de zaak enige actie heeft ondernomen, noch dat hij op herhaalde verzoeken om informatie heeft gereageerd. Verweerder heeft deze klacht ook niet betwist.
De zaak van klaagster 2 is door verweerder in 2007 in behandeling genomen. Op 10 maart 2008 heeft gemachtigde van klaagster complete stukken aangeleverd. Op haar herhaalde verzoeken om informatie, noch op de verzoeken van een door klaagster in de arm genomen advocaat, heeft verweerder gereageerd. Eerst bij e-mail van 12 mei 2009 heeft een medewerker van verweerder verzocht om stukken. Gelet op de termijn die toen reeds was verstreken, is de raad van oordeel dat verweerder volstrekt onvoldoende voortvarend heeft gehandeld. Dat verweerder ongevraagd, nadat hij door de gemachtigde van klaagster in verband met het langdurig uitblijven van werkzaamheden was verzocht het dossier te retourneren, bijna een jaar later [op 7 april 2010] alsnog een verzoekschrift naar klaagster heeft verzonden met het verzoek om ondertekening, doet aan dat oordeel niet af.
Ook in de zaak van klager 3 heeft diens gemachtigde al op 3 juli 2007 een complete W aanvraag inclusief schuldenoverzicht naar verweerder verzonden. Eerst op 17 december 2009 heeft verweerder verzocht om stukken aan te leveren. Uit het dossier blijkt niet dat in die periode door verweerder werkzaamheden in het dossier zijn verricht. Verweerder heeft dit ook niet betwist. Reeds gelet op de lengte van de periode waarin enig handelen van verweerder is uitgebleven, kan verweerder naar het oordeel van de raad worden verweten dat hij de zaak onvoldoende voortvarend heeft behandeld. Dat verweerder op 5 november 2010 alsnog enige werkzaamheden in de zaak verricht heeft, maakt dit oordeel niet anders.
Verweerder heeft voorts erkend dat hij in bovengenoemde zaken onvoldoende met klagers heeft gecommuniceerd, zodat naar het oordeel van de raad vaststaat dat verweerder ook op dit punt tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld
Gelet op het voorgaande acht de raad de klacht op alle onderdelen gegrond.
6. MAATREGEL
Verweerder heeft in 3 zaken gedurende een zeer lange periode volstrekt onvoldoende voortvarend gehandeld en nagelaten met klagers te communiceren. Verweerder heeft geen argumenten aangevoerd die zijn handelen zouden kunnen rechtvaardigen. Gelet op de aard en de ernst van de geconstateerde verwijten, waarbij op ontoelaatbare wijze de belangen van klagers zijn veronachtzaamd en geschaad, ziet de raad aanleiding een maatregel op te leggen. Bij het bepalen van de op te leggen maatregel neemt de raad in aanmerking dat verweerder het vertrouwen in de advocaatuur aanzienlijk heeft geschaad. De raad acht de maatregel van schorsing in de uitoefening van de praktijk passend en geboden. Tenslotte ziet de raad aanleiding te bevelen dat deze beslissing en de gronden waarop zij berust op grond van artikel 48 lid 3 van de Advocatenwet openbaar zal worden gemaakt.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart de klacht op alle onderdelen gegrond;
- legt aan verweerder op de maatregel van schorsing in de uitoefening van de
praktijk voor de duur van zes weken;
- bepaalt dat de schorsing ingaat op de veertiende dag na het in kracht van gewijsde gaan van deze beslissing;
- bepaalt dat de schorsing niet eerder ingaat dan onmiddellijk na afloop van alle eventueel voorgaande schorsingen van verweerder en dat de schorsing niet ten uitvoer zal worden gelegd gedurende de tijd dat verweerder niet op het tableau staat ingeschreven;
- beveelt dat deze beslissing en de gronden waarop zij berust zal worden
openbaar gemaakt door aanplakking van deze uitspraak in de
advocatenkamer van het Paleis van Justitie te Maastricht en door toezending van een afschrift van deze uitspraak aan alle raden van toezicht in den lande met het verzoek tot openbaarmaking op de ter plaatse gebruikelijke wijze.
.
Aldus gewezen door mr . M.I.J. Hegeman, voorzitter, mrs. P.J.W.M. Theunissen, L.W.M. Caudri, R.G.A.M. Theunissen, H.C.M. Schaeken, leden, bijgestaan door mr. A.M.T.A. Verhagen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 26 maart 2012.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 27 maart 2012 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Maastricht
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- verweerder
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.
Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl