Rechtspraak
Uitspraakdatum
19-11-2012
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3877
Zaaknummer
R. 3939/12.73
Inhoudsindicatie
Klagers hebben op 1 maart 2010 een klacht ingediend tegen verweerder. Na sluiting van het dekenonderzoek is niet aanstonds meegedeeld aan de deken dat de klacht naar de raad moest worden doorgestuurd.
Inhoudsindicatie
Het tijdsverloop tussen het afsluiten van het dossier en de indiening van de klacht acht de raad gerechtvaardigd door bijzondere omstandigheden. De bijzondere omstandigheden houden in dat klagers weliswaar hun gemachtigde gevraagd hebben om de klacht naar de raad te sturen doch dat deze dit niet heeft gedaan door de bedreigingen die verweerder aan het adres van hun gemachtigde heeft geuit en doordat deze zich door verweerder geïntimideerd voelde.
Inhoudsindicatie
Klagers verwijten verweerder dat hij zich niet als een behoorlijk advocaat heeft gedragen door tegen ieder van hen een faillissementsrekest in te dienen bij de rechtbank zonder klagers of een advocaat van zijn voornemen daartoe of de eerste zittingsdatum in kennis te stellen, terwijl verweerder wist, althans behoorde te weten dat klagers door een advocaat werden bijgestaan.
Inhoudsindicatie
Het verweer dat verweerder in de door klagers genoemde zaken niet optreedt als advocaat verwerpt de raad. De raad overweegt dat er geen sprake is van een zuivere advocaat-cliënt relatie tussen verweerder en diens advocaat. Verweerder was als advocaat op de hoogte van de wijze waarop stukken betekend dienden te worden, was bekend met wat het verlenen van verstek daadwerkelijk inhoudt en wist bovendien op welke wijze en op welk adres hij klagers, althans een advocaat, kon bereiken.
Inhoudsindicatie
De klacht wordt gegrond verklaard.
Inhoudsindicatie
Maatregel: een enkele waarschuwing.
Uitspraak
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 8 maart 2012 met kenmerk K133 2009/2010 EW/kme, door de raad ontvangen op 12 maart 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 17 september 2012 in aanwezigheid van klager. Verweerder is zonder bericht van verhindering afwezig. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.
2 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan:
2.1 Klagers wonen in het buitenland.
2.2 Klager, of de onderneming waarvan klager enig aandeelhouder en bestuurder is, is met verweerder, althans diens stichting, een samenwerkingsverband aangegaan. Klager en verweerder hebben daartoe een document met uitgangspunten ondertekend.
2.3 Klagers, alsmede de besloten vennootschap van klager, hebben één of meerdere geschillen met verweerder. Klagers hebben zich, in ieder geval vanaf 2009, in die geschillen laten bijstaan door mr. V, advocaat te Utrecht.
2.4 Op 7 december 2009 heeft mr. V verweerder per fax op de hoogte gesteld van het feit dat klager zich tot haar gewend had met het verzoek te onderzoeken of er termen aanwezig zijn een civiel geding tegen verweerder dan wel een van de vennootschappen waarvan verweerder middellijk of onmiddellijk bestuurder en/of bestuurder is te starten.
2.5 Op 13 januari 2010 heeft mr. H, advocaat van verweerder, op verzoek van verweerder en zijn stichting, een faillissementsrekest ingediend bij de Rechtbank Rotterdam. Het rekest is gericht tegen beide klagers.
2.6 Bij faxbrief van 5 februari 2010 heeft de gemachtigde van klagers namens klager en diens onderneming een aantal aanzeggingen gedaan aan verweerder en aan de aan hem gelieerde vennootschappen.
2.7 In een advertentie van het AD van 27 februari 2010 zijn klagers opgeroepen om de behandeling van de faillissementsrekesten op 9 maart 2010 bij te wonen.
2.8 Bij brief van 1 maart 2010, binnengekomen op 2 maart 2010, heeft de gemachtigde van klagers, mevrouw V, zich bij de deken beklaagd over verweerder.
2.9 Verweerder heeft op 9 maart 2010 de behandeling van de faillissementsrekesten bijgewoond. Mr. H. was daarbij niet aanwezig.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.
3.2 Meer in het bijzonder verwijten klagers verweerder dat hij zich niet als een behoorlijk advocaat heeft gedragen door tegen ieder van hen een faillissementsrekest in te dienen bij de rechtbank zonder klagers of hun advocaat van zijn voornemen daartoe of de eerste zittingsdatum in kennis te stellen, terwijl verweerder wist, althans behoorde te weten dat klagers door een advocaat werden bijgestaan.
4 VERWEER
4.1 Verweerder stelt primair dat klagers niet-ontvankelijk verklaard dienen te worden. Klagers hebben te lang gewacht met het laten doorsturen van de klacht naar de raad.
4.2 Verweerder treedt niet in de door klagers genoemde zaken op als advocaat. De faillissementsrekesten zijn ingediend door verweerders toenmalige advocaat, mr. H.
4.3 Subsidiair stelt verweerder dat de klacht van klagers ongegrond is. Verweerder betwist dat mr. H. nooit zelf processtukken in de procedures waarbij klagers partij waren, opstelde. De processtukken zijn altijd coproducties geweest van mr. H. en verweerder, die steeds in nauw onderling overleg en met wisselende taakverdeling, werden opgesteld.
4.4 Bovendien acht verweerder niet van belang wie de stukken (mede) heeft opgesteld, aangezien de advocaat die de zaak behandelt, de volledige verantwoordelijkheid heeft. In dit geval is dit derhalve mr. H. en niet verweerder.
4.5 Verweerder heeft in verband met verhindering van mr. H. opgetreden als waarnemer tijdens de eerste zitting. Daarna heeft verweerder mr. E. bereid gevonden om de zaak van mr. H. over te nemen in verband met zijn pensionering.
5 BEOORDELING
Ontvankelijkheid
5.1 Klager heeft ter zitting uitgelegd wat de reden is dat klagers de deken niet eerder gevraagd hebben om de klacht naar de raad te sturen. Klagers hebben hun gemachtigde eerder verzocht heeft de deken mee te delen dat de klacht doorgestuurd kon worden. Hun gemachtigde heeft dit niet gedaan door de bedreigingen, die verweerder aan haar adres heeft geuit en doordat zij zich door verweerder geïntimideerd voelde.
5.2 Gelet op de uitleg ter zitting, die verweerder niet weersproken heeft, verklaart de raad klagers ontvankelijk in hun klacht. Er is sprake van bijzondere omstandigheden, die het tijdsverloop rechtvaardigen.
Inhoudelijke beoordeling
5.3 Verweerder heeft in zijn dupliek naar voren gebracht dat de ingediende processtukken altijd coproducties geweest zijn van mr. H. en verweerder, waarbij deze processtukken steeds in nauw onderling overleg en met wisselende taakverdeling, werden opgesteld. Dit is volgens verweerder ook het geval geweest met het faillissementsrekesten.
5.4 Er is geen sprake van een zuivere advocaat-cliënt relatie tussen mr. H. en verweerder. In aanmerking nemende dat verweerder, als advocaat, op de hoogte is van de wijze waarop stukken betekend dienen te worden en bekend is met wat het verlenen van verstek daadwerkelijk inhoudt, heeft verweerder zich niet gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt door klagers, althans hun gemachtigde niet op de hoogte te brengen van het indienen van faillissementsrekesten, althans zijn voornemen daartoe. Onbetwist hebben klagers immers gesteld dat verweerder wist op welke wijze en op welk adres hij klagers, althans hun advocaat, kon bereiken.
5.5 De klacht is derhalve gegrond.
6 MAATREGEL
Gelet op de aard en de ernst van de begane overtreding acht de raad de hierna te melden maatregel passend en geboden.
7 BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart de klacht gegrond;
- legt verweerder de maatregel op van enkele waarschuwing.
Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, mrs. M. Aukema, R. de Haan, J.P. Heinrich, H.E. Meerman, leden, bijgestaan door mr. A.H. van Haga als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 19 november 2012.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 20 november 2012 per aangetekende brief verzonden aan:
- klagers
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden.
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- verweerder
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.
Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl