Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

25-06-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA3082

Zaaknummer

M 219 - 2011

Inhoudsindicatie

Klaagster stelt dat verweerster gedurende de twee jaren dat zij bijstand verleende in een echtscheidingsprocedure nauwelijks iets voor haar gedaan heeft. Verweerster stelt dat zij lange tijd heeft gepoogd partijen op één lijn te krijgen, hetgeen niet is gelukt. Kennelijk heeft er onvoldoende communicatie over de aanpak plaatsgevonden, hetgeen aan verweerster verweten kan worden.

Inhoudsindicatie

Klacht gegrond; maatregel: enkele waarschuwing.

Uitspraak

Beslissing van 25 juni 2012

in de zaak M 219 - 2011

naar aanleiding van de klacht van:

 

mevrouw X.

 

klaagster

 

tegen:

mevrouw mr. Y.

verweerster

 

1                Verloop van de procedure

1.1          Bij brief aan de raad van 17 november 2011 met kenmerk DOK 6894, door de raad ontvangen op 18 november 2011, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Maastricht de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2          De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 7 mei 2012 in aanwezigheid van klaagster en verweerster in persoon. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3          De raad heeft kennis genomen van de onder 1.1 genoemde brief van de deken van 17 november 2011 met bijlagen.

 

2                FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1          Verweerster heeft klaagster bijgestaan in een echtscheidingsprocedure. Op 10 juni 2009 vond het eerste gesprek plaats. Hierna heeft verweerster herhaalde malen gepoogd partijen op één lijn te krijgen, hetgeen echter niet is gelukt. Uiteindelijk heeft de wederpartij op 8 februari 2011 een verzoekschrift tot echtscheiding ingediend, waarna verweerster op 3 mei 2011 een verweerschrift heeft ingediend. Op 30 mei 2011 heeft verweerster voor het eerst een verzoekschrift voorlopige voorzieningen ingediend.

2.2           Op 31 mei 2011 heeft klaagster zich gewend tot een andere advocaat.

 

3                KLACHT

3.1          De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 van de Advocatenwet immers:

1.          verweerster heeft onvoldoende voortvarend gehandeld in de echtscheidingsprocedure en klaagster aan het lijntje gehouden;

2.          verweerder was onvoldoende bereikbaar voor klaagster.

 

4                VERWEER

4.1          Verweerster heeft inderdaad lang geprobeerd partijen op één lijn te krijgen, omdat dat in haar ogen de voorkeur verdient en de afwikkeling van de echtscheiding kan bespoedigen. Dit is haar niet gelukt en haar opvolgende advocaat kennelijk ook niet, omdat de echtscheiding nog steeds niet blijkt te zijn uitgesproken.

4.2          Ook de wetswijziging met betrekking tot het ouderschapsplan heeft voor de nodige vertraging gezorgd.

4.3          Ook heeft klaagster meermalen niet gereageerd op verweersters verzoeken om een reactie.

 

5                BEOORDELING

5.1          De advocaat dient zijn cliënt op de hoogte te brengen van belangrijke informatie, feiten en afspraken. Waar nodig ter voorkoming van misverstand, onzekerheid of geschil, dient hij belangrijke informatie en afspraken schriftelijk aan zijn cliënt te bevestigen (gedragsregel 8).

5.2          Vast staat dat klaagster zich op 10 juni 2009 tot verweerster heeft gewend in verband met een echtscheidingsprocedure. Vervolgens heeft verweerster begin augustus 2009 een verzoekschrift tot echtscheiding opgesteld  zonder bijbehorend ouderschapsplan, hoewel dit sedert 1 maart 2009 wettelijk verplicht was. De rechtbank nam het verzoekschrift wegens het ontbreken van het ouderschapsplan niet in behandeling. Dit had tot gevolg dat verweerster in een later stadium alsnog een ouderschapsplan opstelde en aan klaagster toezond. Voor de behandeling van het verzoekschrift inclusief ouderschapsplan door de rechtbank waren evenwel actuele uittreksels uit de GBA nodig, die klaagster aan verweerster opnieuw diende te verstrekken met voor klaagster bijkomende kosten.

5.3          Voorts heeft verweerster zowel in haar verweer van 30 augustus 2011 als ter zitting kenbaar gemaakt dat zij lange tijd heeft geprobeerd partijen op één lijn te krijgen. In verband hiermede zijn eind 2010 een conceptconvenant en een concept gemeenschappelijk verzoek tot echtscheiding opgesteld, waarover echter nimmer overeenstemming is bereikt.

5.4          Klaagster voert aan dat het verweerster al in een vroeg stadium duidelijk had moeten zijn dat met haar echtgenoot geen overeenstemming zou kunnen worden bereikt, zodat zij al veel eerder processuele actie had moeten ondernemen.

5.5          Hoe de communicatie tussen klaagster en verweerster in de bijna twee jaren van rechtsbijstand is verlopen, is uit het dossier niet of nauwelijks op te maken. Uit de voortijdige beëindiging van de rechtsbijstand blijkt wel  dat er in die periode sprake is geweest van  communicatiestoornis, hetgeen verweerster te verwijten valt. Zij had immers aan klaagster haar plan van aanpak dienen voor te leggen en de instemming van klaagster daarmee schriftelijk dienen te bevestigen. Door dit na te laten heeft zij klaagster in het ongewisse gelaten over hetgeen er kon c.q. moest gebeuren, althans heeft zij daarover een discussie doen ontstaan. De raad acht zulks verwijtbaar en oordeelt dit onderdeel van de klacht gegrond.

5.6          Wat betreft het tweede onderdeel van de klacht is niet komen vast te staan of en in welke mate verweerster voor klaagster onbereikbaar is geweest, zodat de raad daarover geen oordeel kan uitspreken. De raad acht dit onderdeel dan ook ongegrond.

 

6                MAATREGEL

6.1           De raad acht de maatregel van enkele waarschuwing passend en geboden.

 

7         BESLISSING

 

De raad van discipline:

verklaart onderdeel 1 van de klacht gegrond en legt ter zake aan verweerster de maatregel van enkele waarschuwing op;

 

wijst onderdeel 2 van de klacht als ongegrond af.

 

 

Aldus gewezen door mw. mr. M.I.J. Hegeman, voorzitter, mrs. mw. P.J.W.M. Theunissen, L.W.M. Caudri, A.J. Sol en L.R.G.M. Spronken, leden, bijgestaan door mr. C.M. van Lanschot als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 25 juni 2012.

 

griffier                                                                         voorzitter                                     

 

Deze beslissing is in afschrift op 26 juni 2012

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-            klaagster

-            verweerster

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Maastricht

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-            klaagster

-            verweerster

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Maastricht

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.    Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.    Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl